Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1894 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1894Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.02 MB)

Scans (199.47 MB)

ebook (25.77 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1894

(1894)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]


illustratie

In den dierentuin.
Met illustratiën van C. Kappstein en F. Gehrke.

Een goede, oude tante van buiten, die eens haar familie in Amsterdam bezocht, werd door haar jonge neefjes natuurlijk naar ‘Artis’ gebracht. Het mensch was verrukt toen zij al die vreemde dieren zag en riep opgetogen uit:

‘Och, och! Wat heb jelui toch veel voor bij ons; van jongs af heb jelui al dat wonderbare voor oogen, en ik heb pas voor het eerst een aap gezien toen ik met jelui oom trouwde.’

De goede vrouw, hoewel zij er niet aan dacht hoe dubbelzinnig haar woorden waren, trof toch den spijker op den kop. Aan de buitenmenschen blijft veel vreemd, wat het stadskind als iets dat van zelf spreekt, van jongs af aanneemt, maar daarvoor reiken bij genen alle nieuwe indrukken ook dieper, zooals de herinnering aan de huwelijksreis der oude tante bewijst.

Het stadskind, dat reeds in den kinderwagen in den Dierentuin rijdt en daar zijn eerste pogingen op het gebied der loopkunst vertoont, later zijn eerste sigaar rookt in de nabijheid der kameelen of zijn eersten kus wisselt voor het hok der zachte ree, het moderne, vertroetelde, alwetende kind blijven de wonderen der dierenwereld tamelijk onverschillig; hij wil spelen en zich amuseeren en beschouwt het hem aangebodene uit de hoogte van het standpunt van zijn eigen genoegen.

De eigenaardigheid van Zoölogische tuinen is vanouds zoo groot geweest en hun ontwikkeling was zoo veelzijdig, dat ieder mensch, hoe zijn aard

[pagina 66]
[p. 66]

ook zijn moge, gaarne zijn schreden daarheen richt. Men kan de dieren reeds om hun reuk, en om de voor hen noodzakelijke beweging, niet op een kleine ruimte bij elkander plaatsen, en zoo werden de Dierentuinen tegelijk prachtig aangelegde parken, waarin de volwassenen gaan wandelen en de kinderen konden spelen. Deze beweging verwekt eetlust en dorst; daarvoor waren restauratiën noodig, en wie zich moede geloopen en verkwikt heeft, die zal in de koele avonduren gaarne naar de muziek luisteren. Een dierenmuseum zonder al deze bijzaken ware ondenkbaar, een dierentuin zonder restauratie, concert en wandelplaats eveneens onmogelijk.

Den geleerde echter, die de tentoongestelde dieren bestudeeren wil, blijven toch rustige uren genoeg over om zich aan zijn beroep te wijden.

Vele menschen kunnen het zich niet goed begrijpen dat de Dierentuin ook een wetenschappelijke inrichting is. In hooge mate is dit het geval, en hoe paradoxaal het ook klinken moge, hoe verder de beschaving voortschrijdt, des te kostbaarder wordt de Dierentuin voor de wetenschap.

De mensch van beschaving vernietigt de wilde dieren, de grooten zoowel als de kleinen, en in een niet al te ver verwijderd tijdstip zullen zekere soorten nog maar alleen vertegenwoordigd zijn door de zich in gevangenschap bevindende exemplaren.

Den dierkundigen dienen deze als onmisbare voorwerpen van studie, wier leven, voortplanting en dood van groote beteekenis zijn. Om slechts een voorbeeld te noemen zijn de giraffen tegenwoordig geheel en al uit het handelsverkeer verdrongen. Dit is een gevolg van den Madhi-opstand in Soedan. Kassala, een plaats tusschen Khartoem en Suakin, was het middelpunt der giraffenjagers, die daar hun waren aan de groote dierhandelaars verkochten.

Sedert de toevoer uit die streken opgehouden heeft, is de giraf belangrijk in waarde gestegen en een prijs van 7 à 8000 gulden zou zeker door den moedigen jager bedongen kunnen worden, die zulk een nieuw dier ter markt bracht. Hij moest het omstreeks duizend engelsche mijlen ten Noorden van het Kaapland vangen en stond dan nog voor de moeilijke taak het naar de kust te brengen. Volwassen giraffen laten zich in dit land met zijn onherbergzame woestenijen en ongebaande wegen niet vervoeren. Men moet zich dus bepalen tot het vangen van zeer jonge dieren. Voor zijn voedsel moest dan geitenmelk gebruikt worden, wat wederom het medevoeren van een groote geitenkudde vereischt. Men ziet dus, dat het niet gemakkelijk is zich aan dit beroep te wijden, en de thans in Europa aanwezige giraffen zullen zoo licht geen vermeerdering krijgen. Daar zijn er thans elf over zes Zoölogische tuinen verdeeld, drie in Berlijn en drie in Parijs, twee in Antwerpen, een in Hamburg, Amsterdam en Marseille; Londen, anders zoo rijk voorzien, bezit er niet eens een exemplaar van.

Een ander wetenschappelijk doel, waartoe de dierentuinen dienen, bestaat in de pogingen tot fokkerij. Iedere geboorte brengt de grootste vreugde teweeg; niet alleen de vermeerdering in zichzelf, de vermeerdering van het kapitaal is een dankzegging waard, maar ook de wetenschap heeft deel aan die vreugde. Het is bekend dat nog niemand ooit een olifantenbaby, geboren in gevangenschap, heeft aanschouwd; men kan zich dus gemakkelijk voorstellen wat een opzien het bericht baarde, dat zulk een wonderkind verwacht werd in den Berlijnschen Dierentuin. Een paar jaar geleden zond Hagenbeck, de bekende menageriebezitter uit Hamburg, een zwarten bewaker met het dier naar Berlijn, dat de mama-olifant zou worden; de neger is weer vertrokken, het dier achtergebleven, maar het gewenschte gevolg laat zich nog steeds wachten. Misschien was het een vergissing, misschien beleven wij het wonder nog eenmaal.

Andere pogingen tot aanfokking zijn bewijzen op wetenschappelijke theorieën. Zoo kent ieder de dwergkippen en de hoenders met lange staartveeren - nu tracht men dwergkippen met lange staartveeren te krijgen. In die soort van kruisingen zijn de Japanners zeer bedreven; maar bij hen komt naast de neiging tot het bevallige ook een trek naar het monsterachtige te voorschijn. Kruisingen van zebra en ezel, wolfshond en wolvin zijn verdere voorbeelden van fokkerijen.

Het publiek vereert de aanwezigheid van jeugdige spruiten steeds met een sterk bezoek, en de belangstelling groeit aan als vreemde dieren moedervreugd genieten, of als uitheemsche jongen door gewone dieren verzorgd worden. Hondenmoeders met leeuwenzuigelingen worden zeer bewonderd; een kat, die een aapje opvoedt, is ook een zeer belangwekkend gezicht. De jonge apenkinderen hebben de gewoonte zich aan den buik der moeders vast te klemmen, ook als deze zich beweegt en rondspringt, en de moederkat, die het aapje tot zich had moeten nemen, liet deze proeven van gymnastiek geduldig toe.

Het in een goed voorzienen dierentuin belegde kapitaal is zeer aanzienlijk. De prijzen verschillen al naar vraag en aanbod, en natuurlijk ook volgens den leeftijd en hoedanigheid van het dier. Daarom hebben de handelaars een fijn speurorgaan voor de behoeften der inrichting; is een zeldzaam dier gestorven, zoo verhoogen zij den prijs voor hun waren. Leeuwen zijn niet meer zoo duur als vroeger, omdat de in gevangenschap geboren dieren het aanbod vergrooten. Marktprijzen zijn: Voor een olifant van f 3000 à f 3500. Een nijlpaard daarentegen kost het driedubbele. Evenals de giraffen, die in vroegere jaren met duizend gulden betaald werden, zoo zijn ook de Amerikaansche buffels zeer zeldzaam geworden; enkele malen heeft Buffalo-Bill, die over een zeer mooie kudde beschikt, een dier aan de hem bestormende directeuren verkocht.

De Zoölogische tuinen koopen niet alleen dieren, zij verkoopen en verruilen ook hun duplicaten. Dikwijls gebeurt het dat men een lievelingsaapje bijv. plotseling mist, en bij de vraag waar het gebleven is tot antwoord bekomt, dat het aan een apenspel verkocht is. De droefheid der ouders is dan pijnlijk om aan te zien; treurig hurken zij bij elkander en kijken vergeefs rond naar

[pagina 67]
[p. 67]

hun verloren lieveling; er zijn voorbeelden van, dat de ouders zulk een scheiding niet lang overleven.

Het onderhoud van een dierentuin vereischt niet minder een goede beurs dan de aanleg zelf; geen wonder dat men dus muziekuitvoeringen ter hulp moet roepen om de aantrekkingskracht, door de dieren uitgeoefend, nog te vermeerderen, want voor de stadbewoners zelf, die toch door hun abonnement de steunpilaren zijn der inrichting, hebben de vreemde exemplaren uit het dierenrijk weinig bekoorlijkheid meer. De aardigheid van het nieuwe is er af; menigeen zou ‘Artis’ als een gezellige plaats van bijeenkomst, als een soort van paradeplein voor mooie toiletten nog veel hooger stellen, wanneer de eigenaardige reuk der dieren niet soms op de vleugels van den wind aangedragen werd en zich op onaangename wijze vermengde met de verfrisschende dranken, waarmede men zich bij de muziektent verkwikt.

De dieren zijn een pretje voor de kinderen, maar de kinderen worden er ook al blasé van en de tijden zijn slecht en de concurrentie op het gebied van openbare vermakelijkheden is groot. Vandaar dat ‘Artis’ zich niet meer in zulk een groote populariteit van de zijde der Amsterdammers verheugen mag als een jaar of twintig geleden, en dit is toch zeer jammer, want de dierentuin is een der glories van onze hoofdstad en zelfs van ons land. Er valt zooveel te zien en te bewonderen in zulk een Zoölogisch Park en de kosten van onderhoud zijn zoo verbazend hoog.

Men herinnere zich slechts hoeveel honderden van dieren zich in ‘Artis’ bevinden, en als men dan weet dat een leeuw dagelijks tien pond paardenvleesch eet, een olifant over de drie gulden eten noodig heeft, en verder in aanmerking neemt hoeveel geld er noodig is voor verbouwingen, onderhoud van hokken en tuinen, gedurigen aankoop van nieuwe dieren, bezoldiging van het personeel, dan zal men moeten erkennen dat het verbazende sommen verslindt om zulk een inrichting in stand te houden en het jammer zou zijn, wanneer het publiek daaraan zijn belangstelling en steun onttrok.

De plichten van den directeur van een Zoölogischen tuin zijn volstrekt niet licht te schatten. Zijn hoofdzorg is het natuurlijk de dieren gezond te houden. Vandaar de controle der wachters op het publiek, de zorg, dat ieder noodzakelijk voorschrift ook opgevolgd wordt en de nauwlettendheid, waarmede hij de dierenkeuken nagaat. Hier gaat het zeer levendig toe; het aantal der te bereiden portiën is zeer aanzienlijk en de samenstelling der spijskaart zeer bewerkelijk. De apen krijgen bouillon en zwarte koffie, eieren en gekookt vleesch, de vogels brij van allerlei soort, groenten enz.

Het publiek meent dikwijls dat het verbod om de dieren te voeren of te plagen maar een chicane is, doch het wordt slechts in het belang der dieren gegeven, die door overvoeding of plagerij gemakkelijk schade lijden. Daar waar een goede maag en een flegmatiek gestel aanwezig zijn als bij de beren, olifanten, nijlpaarden en verschillende watervogels, kunnen de gulle bezoekers aan hun lust tot mededeelzaamheid den vrijen teugel laten.

Niets eigenaardiger dan bij de officieele en niet-officieele voeding zijne studiën te maken. De laatste gaat namelijk van oude dames en kinderen uit; onder de eerste bevinden zich ware toonbeelden van voorzorg, die met groote zakken gebak en vruchten beladen dagelijks verschijnen en hun rondgang maken. De geringe voedingswaarde dezer liefdegaven is oorzaak, dat de dieren bij de officieele voeding toch nog een goeden eetlust medebrengen. Zonder bekendheid met alle hulpmiddelen, waarover de mensch beschikt, om den tijd te bepalen, zegt hun de pruttelende maag bijtijds wanneer de etenstijd nabij is. Vooral de roofdieren laten dan hun ongeduld goed merken, hun brullen dreunt geweldig door den tuin. Het wordt een langgerekt gebrul als eindelijk de wachter verschijnt en de kolossale portiën vleesch in de kooi werpt. Een gekraak der beenderen, een slikken en likken aan het vleesch begint; de koningen der woestijn eten; onwillekeurig stelt men zich voor hoe een menschenprooi tusschen de klauwen en de tanden van het ondier te moede zou wezen - hier is het een beeld der phantasie, maar in andere werelddeelen een werkelijk bestaand feit.

Met de zorg voor de zieke dieren is een veearts belast, die dagelijks verschijnt. Somtijds gaat alles voortreffelijk; dan komt echter ook een periode die vele verliezen oplevert. Een epidemie rukt bijv. alle bewoners van het antilopenhuis weg, en alle moeite om de kwaal te bezweren zijn vergeefs. Bij de apen, die de meeste offers brengen, is het de tering, die ze doet sterven; het ruwe klimaat is hun niet gunstig. De kostbaarste dieren, de chimpansee en orang-oetang, zijn natuurlijk de gevoeligste; deze blijven zelden langer dan eenige maanden voor den dierentuin behouden. Het verlies is nogal van beteekenis, daar voor het dier van f 300 tot f 600 betaald wordt.

Een andere plaag in de dierentuinen is het ongedierte; vooral ratten kunnen veel last veroorzaken. Men kan hun geen vergift reiken, daar de dieren anders ook gevaar zouden loopen. Door water worden de ratten dus uit hun schuilhoeken gedreven, en zoodra een het kopje er uitsteekt, ontvangt zij den doodenden slag.

Andere gewichtige gebeurtenissen zijn het opzetten der doode dieren, verder het uitladen der gekochte en het inladen der verkochte dieren. Men kiest hiervoor de vroegste morgenuren, en wie in een donkeren nacht of liever des morgens vroeg een phantastischen stoet, een kameel, een leeuw in een kooi of ander kleingoed ziet langs komen, make zich niet ongerust; het is een vreedzame Zoölogische verzending, die naar het station gaat of daarvan terugkeert.

Er zijn sommige punten in den dierentuin, waar het publiek zich het liefst verzamelt; in de eerste plaats bij de apenkooi, waar men steeds een menigte nieuwsgierige heeren, dames, mannen, vrouwen, kinderen van allerlei leeftijd kan zien, geboeid door de grappige sprongen en koddige grimassen van hunne vierhandige neven (?). Familie trekt altijd, zegt men, en wellicht is dus een verborgen band van verwantschap oorzaak van deze zich niet verloochenende sympathie. Ook de olifant geniet

[pagina 68]
[p. 68]

steeds een druk bezoek, vooral wanneer hij bedreven is in de bekende kunstjes, als koffiemalen, geld met den snuit aannemen en zijn wachter overreiken, enz.

Zelfs de nijlpaarden zijn de lievelingen van de bezoekers, hoe lomp en onooglijk deze watermonsters oogenschijnlijk ook zijn; zoo is de mensch! Het leelijke, als het slechts monsterachtig is, trekt hem misschien nog meer aan dan het schoone.

De zeehonden, met hun sprong van een kunstmatige rots en hun plassend neervallen in het water, zijn ook een nimmer verflauwend voorwerp van belangstelling. Nooit echter worden zij met zulk een druk bezoek vereerd als in de Septembermaand, wanneer ‘Artis’ tegen een veel verlaagd tarief voor dienstboden en werklieden openstaat. Dan hebben de dieren druk bekijks en de paden liggen bezaaid met de overblijfselen van hun dejeuners en diners. Over verveling behoeven de twee- en viervoeters dan niet te klagen. Philosophisch nemen zij echter die vermeerderde drukte op, de papegaaien

illustratie
liefdegaven voor de nijlpaarden.


alleen fladderen alleen wat wilder om hun hoepels, als de kinderen hen tergen; de flamingo's en pelikanen echter blijven kalm in hun nat element, de oogen half gesloten, den langen nek gekronkeld, op hun gemak rustend op een hunner hooge steltpooten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken