Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1894 (1894)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1894Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1894

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.02 MB)

Scans (199.47 MB)

ebook (25.77 MB)

XML (1.60 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1894

(1894)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De geschiedenis van de vork.

De Hertogin de Beaufort, eens bij Madame de Guise met koning Hendrik IV van Frankrijk dinereend, stak een hand uit om Zijn Majesteit's groet te ontvangen en doopte de vingers van de andere hand ondertusschen in een schotel om er uit te halen wat naar haar smaak was. Dit gebeurde in het jaar 1608 en bewijst dat drie honderd jaar geleden de vingers nog altijd gebruikt werden om den dienst, thans van de vork verlangd, in de hoogste en beschaafdste kringen der maatschappij te verrichten.

Omstreeks dezen tijd was het echter het keerpunt, toen vorken begonnen gebruikt te worden aan tafel, zooals men nu doet.

Wanneer wij bedenken hoe verfijnd de denkbeelden van die dagen waren over alle onderwerpen van uitwendige welvoegelijkheid en houding en hoe stipt de etiquette der hoven was, dan mogen wij ons wel verwonderen dat de vork zoo laat in gebruik kwam bij het tafelgereedschap. De dames der middeleeuwen waren niet minder trotsch op een fijne, goed onderhouden hand dan die van onze dagen en toch namen zij het vleesch van de schotels met haar slanke, blanke vingers op en brachten het zoo naar den mond.

Het feit is des te verwonderlijker daar de vorm der vork bekend genoeg en haar gebruik voor andere doeleinden niet zeldzaam was. Zij werd zelfs bij het koken gebezigd in den epischen tijd van de middeleeuwen als een werktuig om te splijten, zelden echter als een hulp bij het snijden.

De vork verschijnt vrij geregeld op inventarissen van schatkisten van koningen en adellijke huizen, na de 14de eeuw maar toch zeer schaarsch in vergelijking met het groote aantal lepels en messen. Op een lijst van Clemens van Hongarije in de 14de eeuw worden dertig lepels vermeld maar slechts een vork en die van goud. De evenredigheid is bijna dezelfde op den inventaris van den Hertog van Anjou in 1360. Koning Karel V in 1380 bezat met vele andere voorwerpen nog twee ziiveren vorken met kristallen handvatsels, en een ander vorst moet naar men zegt twaalf vorken hebben gehad in een zilverkast ter waarde van een millioen.

De hertogin van Touraine in 1389, had alleen twee vorken bij negen dozijn lepels. Het voorwerp werd met denzelfden naam genoemd, dien het heden ten dage nog in het Fransch draagt ‘fourchette’ de verkleinnaam van fourche, hooivork. Vorken werden niet veelvuldiger genoemd in de 15de eeuw, maar Charlotte van Savoye had in 1483 twee lepels en een vork van zilver om er confituren mede te eten.

Deze voorbeelden bewijzen dat vorken zeer zeldzame en kostbare artikelen waren en niet gebruikt werden voor het doel, waarvoor men ze thans bestemt. Onder de miniatuur-afbeeldingen op Anglosaksische manuscripten zijn voorstellingen van maaltijden, maar op geen daarvan vindt men een vork op tafel liggen, of in de handen gehouden der gasten behalve op een enkele teekening van Herrad van Landsberg (thans door brand vernield) waar men op tafel een werktuig ziet liggen, op een vork gelijkend maar meer nog op een tweesnijdend mes, in de richting van zijn lengte doorgesneden.

De vork wordt evenmin vermeld in een der talrijke beschrijvingen van feesten door de kroniekschrijvers der middeleeuwen, noch in Alienor van Poitiers' verslag van de ceremonies en tafelgebruiken aan het Bourgondische hof, noch in de beschrijvingen van het tafel dienen gegeven in de ‘Ménagier de Paris’ noch in die van het groote feest gegeven door den Hertog van Bourgondië aan de Engelsche gezanten in 1462.

Het schijnt dat toen de gasten het vleesch namen, dat de voorsnijder voor hen had bereid, en het met hun vingers naar hun mond brachten. In eenige deftige huizen namen zij het vleesch uit den gemeenschappelijken schotel of sneden het zelf met behulp hunner vingers. De gasten ontvingen niet eens afzonderlijke messen en het was het gebruik in het Engeland der 16de eeuw zelf zijn eigen mes mede te brengen en het te scherpen tegen een stuk staal, dat aan den muur hing.

Het gemis aan vorken verklaart de zorgvuldige oplettendheid, gewijd aan het wasschen der handen vóór en na de maaltijden. Bedienden gingen onophoudelijk rond met kommen en kannen en een handdoek over hun schouders en goten water over de handen der gasten; ook de servetten werden dikwijls verwisseld. Somtijds werd het water geparfumeerd en men gaf zich alle moeite om het bemorsen der vingers te voorkomen, wat toch niet te beletten was en het zoo weinig onaangenaam als mogelijk te maken.

Het schijnt dus duidelijk genoeg dat de weinige vorken onder het zilverwerk der middeleeuwen voorkomend

[pagina 135]
[p. 135]

niet zoo gebruikt werden als de vorken tegenwoordig. Sedert dat keukenvorken gebruikt werden als spitten om geroosterde spijzen aan vast te houden is het mogelijk dat hooggeboren heeren en dames van deze tijden, die alleen deze voorwerpen bezaten, hun zilveren vorken gebruikten om hun brood er mede te roosteren bij het vuur der ontbijtkamer.

Daar is een enkel duidelijk bewijs van dat zij gebruikt werden om bijzondere onaangename of lastig te behandelen voorwerpen mede te hanteeren als geroosterde kaas, dat zulk een onaangenamen reuk van zich gaf, vochtig suikergoed of zachte vruchten, waarvan het sap de vingers kon bevlekken.

Een eenig voorval wordt verhaald van het gebruik der vork. op de 19e eeuwsche manier. Dit betrof een adellijke dame van Byzantium, die den Doge van Venetië had gehuwd en in die stad voortging op haar manier te eten, haar vleesch zeer fijn te snijden en het naar haar mond te brengen door middel van een vork met twee tanden Deze manier werd, volgens Petrus Damianus, in Venetië beschouwd als een bewijs van groote weelderigheid en buitengewone verwijfdheid. Het maakt het waarschijnlijk dat de gewoonte om met vorken te eten afkomstig is van het Byzantynsche hof en zich van daar naar Europa overplantte.

Eenige honderden jaren zouden nog eerst voorbijgaan vóór dat het in Europa burgerrecht verkreeg want deze Byzantynsche Dogaresse leefde in de 11e eeuw.

Het was de plicht der bedienden het vleesch met breede groote snijmessen te snijden op den schotel, waarvan de gast het afnam, met zijn vingers uiteenscheurde en dan naar zijn mond voerde. De nagels werden ook somtijds ter hulp geroepen als men het volgende gedicht mag gelooven:

 
Ongle, riche et précieux,
 
Ongle qui tranche, quand tu veux
 
Ongle qui en lieu de forcettes
 
A la belle sert de pincettes

Vleesch als het niet met het voorsnijmes gesneden was, werd met de vingers opgenomen. Het was de regel ten opzichte van andere spijzen, dat men de hand in den schotel moest steken, en altijd van denzelfden kant nemen, zoodat iedere gast zijn eigen plekje kon hebben om er iets uit te pikken.

Een welopgevoed man moest het met drie vingers er netjes uithalen en oppassen, wanneer hij het naar zijn mond bracht, zijn neus er niet mede in aanraking te brengen.

Erasmus, die zeer ervaren was in goede manieren, zeide in 1539: ‘Neem wat u aangeboden wordt of bied uw bord aan om het daarop te ontvangen. Daar zijn menschen, die nauwelijks kunnen wachten tot dat zij neer zijn gezeten om hun hand in den schotel te steken; men moet op het bord ontvangen al wat men niet met zijn vingers er uit kan nemen.’

De bisschop van Benevento schreef in 1544 een soort van handleiding der etiquette genaamd ‘Galatea’ dat in een Fransche vertaling door Jean de Tournay in 1598 uitkwam; onder anderen zegt hij:

‘Men moet zijn handen niet wasschen voor iedereen, maar in zijn kamer en niet in gezelschap. Desniettegenstaande, als iemand aan tafel zit, moet hij zijn handen wasschen in tegenwoordigheid van anderen, zelfs als het niet noodig is, zoodat zij die hun hand mede in den schotel steken, weten dat ze schoon is. Een wel opgevoed man’ gaat hij voort ‘zal zijn vingers niet vet maken, opdat hij het tafellaken niet bemorst, hetgeen onaangenaam is voor degenen die het zien. Het is ook niet zindelijk de vingers af te vegen met het brood dat men op het punt is te eten.’

De handelwijze van sommige menschen om alleen met handschoenen te eten, schijnt ons niet vreemd toe, bij het licht dezer feiten.

De verandering van vingers in vorken begon omstreeks het einde der 16e en het begin der zeventiende eeuw. Een bewijs daarvoor kan men misschien vinden in de lijst van het zilver van Gabrielle d' Estrees in 1599, die 20 vorken bevatte. Daar was een gezelschap van fatten aan het hof van Koning Hendrik III van Frankrijk, die zich onderscheidden door hun overfijne meeningen aangaande manieren en kleeding en Mignons werden genoemd. De koning, die een nieuw soort stijfsel had uitgevonden voor zijn kragen, sympathiseerde met hen. De manieren dezer vereeniging werden belachelijk gemaakt in een satyriek pamflet getiteld: ‘het Eiland der Hermaphodriten’ dat in de eerste jaren der 17de eeuw werd uitgegeven. De gewoonte van met vorken te eten werd daarin bespot en gewezen op allerlei ongelukken die konden gebeuren met hen, die niet gewoon waren aan het gebruik van dit werktuig en men vond het grappig, dat wanneer men zijn handen na het eten ging wasschen, deze niet vuil werden bevonden.

De gewoonte schijnt zich intusschen van Italië naar Duitschland, Frankrijk en Engeland verspreid te hebben. Een Engelsch reiziger verhaalt in 1611 dat hij het geraden achtte de Italiaansche mode te volgen om vleesch te snijden met behulp van een vork, niet alleen toen hij in Italië was, maar ook in Duitschland en zelfs nadat hij teruggekeerd was in Engeland. ‘De Italianen en ook vele vreemdelingen wonende in Italië’ zegt hij, ‘gebruiken een kleine vork als zij hun vleesch bij hun maaltijden snijden. Terwijl zij het met het mes snijden dat zij in de eene hand houden, drukken zij het vleesch flink in den schotel met de vork, die zij in de andere hand houden en iedereen die onnadenkend den schotel waaruit zij allen eten, met zijn vingers aanraakte, gaf bepaald ergernis en zou beschuldigd worden de goede manieren te overtreden.’

De vork kwam nog niet dadelijk algemeen in gebruik zelfs in de hoogere rangen. Heylus maakt er melding van in 1652 als iets dat door de fijn beschaafden gebruikt werd.

Lodewijk XIII nam de vork aan maar zijn vrouw Anna van Oostenrijk die opgevoed was aan het Spaansche hof, kon er zich nooit aan wennen en gebruikte altijd haar vingers ofschoon zij zeer trotsch was op haar mooie handen.

[pagina 136]
[p. 136]


illustratie
in de pakkamer.


[pagina 137]
[p. 137]

Een gedicht aangehaald uit de ‘Muse historique’ van 1651, bewijst dat afwijkingen van de oude mode van eten nog uitzonderingen waren aan het Fransche hof en een paar verzen uit dezelfde periode stellen de oude manier tegenover de nieuwe.

Een der ijverigste bevorderaars van het gebruik der vork in beschaafde kringen was de hertog van Montausier, die een druk bezoeker was van het Hotel Rambouillet, het middelpunt der goede manieren van den dag en die dan ook de dochter van de markiezin de geestige Julie d'Angennes trouwde. Het huis was van Italiaanschen oorsprong en ontving misschien de vork met andere Italiaansche erfstukken. De Hertog als eerste kamerheer van koning Lodewijk XIV had uitstekende gelegenheid om de vork onder de aristocratie algemeen ingang te doen vinden en haar gebruik te verspreiden.

De geschiedenis der vork na het midden der 17de eeuw betreft hoofdzakelijk de verspreiding van haar gebruik en haar overgang van de aristocratie naar lager rangen der maatschappij.

Ook haar vorm is langzamerhand verbeterd geworden en veranderde van de rechte tweetand van voorheen in de bevallig gebogen, breede, veelgetande vork van den tegenwoordigen tijd, in vorm den lepel gelijk en volmaakt voor haar doel geschikt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken