Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1895 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1895Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.59 MB)

Scans (191.79 MB)

ebook (24.01 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1895

(1895)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De moeder van Rubens.

In het hooge koor der Abdijkerk van Sint-Michaël te Antwerpen ziet men een grafsteen, waarvoor menig reiziger in vrome aandacht een oogenblik heeft stilgestaan, niet omdat het bijzonder kostbaar is of door grootsche versieringen uitmunt, neen; alleen ter gedachtenis zijner moeder heeft een zoon het opgericht, maar deze zoon was niemand minder dan Petrus Paulus Rubens.

Het is een even dankbare als belangwekkende taak, de jaren der jeugd en het familieven onzer groote helden op verschillend gebied te bestudeeren; veel, wat in hun leven eerst vreemd aandoet, wordt dan helder en verstaanbaar, als men den oorsprong daarvan nagaat; fouten leert men verontschuldigen, deugd en grootheid beter verstaan, vooral als men de tegenspoeden leert kennen, waarmede zij te strijden hadden.

In hoeverre Maria Rubens op de artistieke ontwikkeling van haar grooten zoon invloed had, kan men niet meer met zekerheid vaststellen, maar zelfs indien deze voortreffelijke vrouw niets anders geweest ware dan de trouwe gade, de zorgzame moeder en huishoudster zooals zij zich zelfs in de moeilijkste omstandigheden altijd getoond heeft, verdiende haar naam met eere genoemd en aan het nageslacht overgeleverd te worden.

Maria Rubens of, zooals haar meisjesnaam luidt: Maria Pypelinck, was de dochter van een hooggeachte burgerfamilie te Bekhoven. Den 21sten Maart 1538 geboren, had zij op haar drieëntwintigste jaar den groothandelaar Johan Rubens van Antwerpen gehuwd.

Vroolijk lachte het leven het jonge paar toe. Johan stond niet alleen in den vollen bloei van zijn mannenkracht, maar verheugde zich ook bij al zijn tijdgenooten als koopman en geleerde - hij had zeven jaar in Italië gestudeerd en den doctorsgraad in het geestelijke en wereldlijke recht behaald - in hun hooge achting. Aangenaam en ongestoord gingen de eerste jaren van hun huwelijk voorbij, toen door een ongelukkig toeval prinses Anna van Saksen, de tweede vrouw van onzen Willem den Zwijger, in Antwerpen kwam om van hier uit een proces te ondernemen tegen de Spaansche regeering, die met het vermogen van haar echtgenoot ook het huwelijksgoed der jonge vrouw had verbeurdverklaard.

Niet alleen dat zijn roem als rechtsgeleerde hem bij haar aanbevelenswaardig maakte, - ook wegens de gelijkheid van hun beider geloof (zij was als de dochter van Maurits van Saksen protestant) was zij nog meer geneigd Johan Rubens met de leiding harer zaken te belasten, en spoedig was ten gevolge van het dagelijksche verkeer tusschen haar en den maar al te spoedig betooverden Vlaming een verhouding ontstaan, die de grenzen der gepastheid tusschen meesteres en ondergeschikte verre overschreed en volstrekt niet overeenkwam met de regels der welvoeglijkheid en goede zeden.

Allerlei onaangenaamheden en moeilijkheden maakten het voor de vorstin wenschelijk haar woonplaats te verlaten en naar Keulen te vertrekken, waarheen Johan Rubens haar volgde met den titel van gouverneur der vorstelijke kinderen; zijn geheele familie begeleidde hem.

Wie kan doorgronden wat de ongelukkige Maria hier geleden heeft in het Wolverhof, dat haar man tot woning was aangewezen! Losgerukt van alles, wat haar zoo lang lief en vertrouwd geweest was, moest zij het aanzien hoe hij, die haar in het vreemde land staf en steun had moeten zijn, meer en meer onder den invloed der prinses kwam en geheel en al vervreemd raakte van haar en hun vijf kinderen.

Het slechte gedrag van Anna kon echter niet lang verborgen blijven. Hetzij dat spionnen den prins daarover inlichtten of dat het toeval hen verried, zeker is het dat Willem van Oranje haar het strenge bevel gaf, onmiddellijk naar Siegen in het graafschap Nassau te verhuizen, en gelijktijdig het verzoek om echtscheiding van haar indiende.

De plaatselijke scheiding vermocht echter niet, het verkeer tusschen het schuldige paar te doen eindigen; in het geheim volgde Johan zijn geliefde, maar geraakte daardoor - zooals men wel verwachten kon en wat zeker ook door den Prins bedoeld was - in de handen van diens in Nassau regeerenden broeder Jan, die Rubens onmiddellijk deed gevangenzetten.

Eerst na vijf lange weken vol angstige spanning ontving Maria bericht over het verblijf van haar echtgenoot en over de oorzaak zijner gevangenschap.

Een andere oppervlakkige natuur zou bij deze nieuwe ontzettende beproeving zeker verpletterd zijn geworden, maar de krachtige geest van Maria Rubens werd nog sterker onder de harde hamerslagen van het noodlot.

Met haar scherp verstand zag zij in, dat eer en aanzien van het huis nu alleen afhingen van haar voorzichtigheid en geestkracht; zij nam dadelijk zelf de leiding der zaak, die mede naar Keulen was verplaatst, in de hand, vol ijver er voor wakend dat de eervolle naam van Rubens niet door de afwezigheid van het hoofd der familie zou lijden; en niet tevreden hiermede, vergat zij ook het ongelukkige lot van haar schuldigen gemaal niet.

Het schandelijk verraad vergetend, aan haar gepleegd, snelde zij in April 1571 naar Siegen om van Graaf Jan de invrijheidstelling van den gevangene te verkrijgen.

Nog is ons een brief bewaard gebleven, dien zij over deze zaak aan den Graaf schreef. Treffend is het, te hooren hoe de diep beleedigde vrouw zegt, dat alleen

[pagina 152]
[p. 152]

de liefde tot haar man haar hierheen voerde en dat zij hem in zijn grooten nood niet verlaten mocht.

Maar de smeekbeden der arme vrouw bleven onverhoord; zij moest heengaan zonder haar man te hebben teruggezien, en het werd haar streng verboden briefwisseling met hem te houden.

In Keulen teruggekeerd, wijdde zij zich met den grootst mogelijken ijver aan de opvoeding harer kinderen en de leiding der zaak.

Het verhevenste voorbeeld van zeldzame zielengrootheid gaf deze edele vrouw, toen de vernietigster van haar levensgeluk, de thans door alle vrienden verlaten Anna van Oranje, haar smeekte haar in haar moeilijke ure bij te staan.

Met onvergelijkelijke zelfverloochening snelde zij naar het ziekbed der ongelukkige en zorgde eigenhandig, als een mensch geworden engel der barmhartigheid, voor moeder en kind. Dit laatste, een dochter, zou later nog dreigend in haar leven en in dat van haar man grijpen.

Deze offervaardigheid zou overigens niet onbeloond blijven. Diep getroffen door de vergevensgezindheid der vrouw, die even zwaar beleedigd was als zijn broeder, stond Graaf Johan toe, dat Maria, toen in 1573 haar man zwaar ziek werd, hem verpleegde.

Het was een zeer aangrijpend wederzien. Een bloeiende man in de volle kracht zijns levens was van haar weggegaan, - een gebogen, door verdriet en berouw neergebogen grijsaard trad haar thans tegemoet.

Haar fijne tact, haar grenzenlooze goedheid hielpen haar intusschen over het pijnlijke der ontmoeting; met troostende woorden wist zij den gevallene weder op te richten en nieuwen levensmoed in zijn ziel te storten.

Door haar edelmoedigheid medegesleept, beloofde dr. Schwartz, die haar reeds aan het ziekbed van haar man naar Dillenburg had geroepen, dat hij ook de invrijheidstelling van den gevangene zou bewerken, en hij verkreeg die inderdaad; maar onder welke voorwaarden?

Behalve dat Maria een borgtocht van 6000 thalers moest stellen, mocht de gevangene slechts in een stad van het graafschap Nassau vertoeven en moest bovendien nog ieder oogenblik gereedstaan weer naar de gevangenis te worden teruggevoerd; in het laatste geval zou echter de borgtocht, die met vijf percent bezwaard werd, worden terugbetaald.

Ofschoon het toestemmen in deze voorwaarden een opgeven van hun geheele levenswijze ten gevolge had, was Maria tot alles bereid en reeds kort daarna vinden wij haar met hare kinderen aan de zijde van haar echtgenoot in Siegen, waar zij in het huis van den schout Dietz een woning huurde. Het was een ontzettend leven, dat de familie hier leidde, altijd bespied, altijd in angst weer gescheiden te worden. Het bezoek der kerk was Johan evenals iederen omgang verboden, en zoo groot was de angst voor de Graven van Nassau en hun huurlingen, dat hij zich ten slotte niet meer op straat durfde wagen.

Een vreugdestraal, die later nog hun geheele leven en zelfs hun naam voor het nageslacht met een lichtglans zou vergulden, was de geboorte van Maria's beide zonen, den lateren beroemden stadsschrijver van Antwerpen, Philip, en den jongsten, Petrus Paulus, voor wiens genie zich thans nog de menschheid bewonderend buigt.

Na den dood van Anna van Oranje, die den 18den December 1577 plaats had, kwam er iets meer vrijheid in het leven der zwaarbeproefden. Tegen een quitantie voor de helft der terugbetaling van den borgtocht en de stipte betaling der renten, waarvan zij echter in werkelijkheid nooit een penning heeft ontvangen, kreeg Maria verlof, met haar gemaal naar Keulen terug te keeren; ook mocht Johan thans weer iedere stad in de Nederlanden bezoeken, uitgezonderd die waar zich de Prins bevond. Het nominale overschot van den borgtocht van 3000 thalers bleef in Johan's handen, daar de voorwaarde dat Rubens, zoodra men het wenschte, weer in den kerker zou terugkeeren, bleef bestaan en dat zelfs in dit geval ook een terugbetaling van den geheelen borgtocht met de renten zou geschieden.

Met onvermoeide vlijt en haar oude bedrijvigheid nam Maria in Keulen weer de leiding der zaken ter hand; terwijl haar man aan het gerechtshof werkzaam was, nam zij zelfs deftige, jonge lieden als kostgangers in huis en spoedig keerde de oude welstand weer bij haar terug.

De kinderen werden groot en reeds stond het huwelijk der oudste dochter Blandina met den jongen, welgestelden Simon de Parcy voor de deur, toen het ongeluk nog eenmaal zijn sombere vleugels over het huis uitspreidde.

Op bevel van Jan van Nassau verscheen zekere dr. Christian om Rubens weer in de gevangenis te zetten, en daar hij liet doorschemeren dat thans, ten wille der door Anna van Oranje achtergelaten dochter, zijn leven gevaar liep, zakte de toch reeds gebroken man in elkander.

Weer was het Maria, die tusschen beiden moest komen. Met ongewone standvastigheid verklaarde zij den Graaf, dat zij eerst de haar beloofde terugbetaling van den borgtocht eischte; en zie! wat noch edelmoedigheid noch fierheid hadden vermocht, verkreeg thans de geldzucht. Na veel onderhandelen gaf Johan op een algemeene quitantie van den borgtocht met renten tot 900 thalers den bijna geheel wanhopenden Rubens zijn volle vrijheid terug.

Kommer en zorg hadden intusschen den rampzaligen man uitgeput en hij stierf den 1sten Mei 1587, nog pas 57 jaren oud.

Nu kon Maria weer naar haar geliefd Antwerpen terugkeeren, waar zij spoedig, dank haar voorzichtigheid en energie, het geluk had den naam van haar huis opnieuw in vollen glans te zien stralen.

De opgaande ster van den roem van haar jongsten zoon bestraalde nog haar laatste levensjaren. Den 9den December 1608 sloten zich de oogen der bewonderenswaardige vrouw voorgoed.

Twee portretten van haar heeft de hand van haar geniale zoon geschilderd: het eene hangt in de Pinacotheek van München, het andere, een meesterstuk in

[pagina 153]
[p. 153]

alle opzichten, bevindt zich in Fahnenburg bij Dusseldorf; het vertoont ons het gelaat eener bejaarde vrouw, wier edel gevormde trekken een lang gezegend leven verraden, waarvan men kon zeggen dat het kostbaar geweest is, omdat het rijk was aan moeite en arbeid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken