Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Jaargang 1895 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895
Afbeelding van De Huisvriend. Jaargang 1895Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Jaargang 1895

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (21.59 MB)

Scans (191.79 MB)

ebook (24.01 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Jaargang 1895

(1895)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een visioen van goud.
Met drie afbeeldingen.

In het Engelsche blad ‘The Standard’ van den 2en October 1894 kwam een paragraaf voor uit een testament, waarin de erflater zijn kapitaal (3,000,000 p. st.) nogzeven jaren rente op rente liet zetten, vóórdat zijn gelukkige erfgenaam, een achterneef, daarvan bezit mocht nemen.

Deze benijdenswaardige sterveling ontving den 9en October 1894, toen die zeven jaren verloopen waren, een som van 4 millioen pond sterling, want het door zijn liefdevollen oom nagelaten kapitaal was in die jaren aldus aangegroeid.

Wie het niet gelooft kan het narekenen, en wie het eens wil probeeren mag het ook doen, maar niet iedereen heeft 3,000,000 pond bij de hand en ook geen drie ton, zelfs geen dertig duizend; gemakkelijk had hij echter een aardig kapitaaltje kunnen hebben, als iemand maar de goede gedachte

illustratie
De weg van goud van de aarde naar de zon.


had gehad om, toen hij geboren werd, laat ons zeggen in 1860, een armzalige 1000 pd. voor hem te beleggen à 5%, dan waren deze aangegroeid tot 5000 pd. st., dus ook een niet te versmaden bezitting van zestig duizend gulden. Maar aangezien men niet zoo vriendelijk geweest is, dat bijtijds te doen, zullen wij een anderen grondslag voor onze berekeningen kiezen en niet meer of minder daarvoor nemen dan.. een stuiver!

Maar men moet dien stuiver tijd laten om zich te vermeerderen; onder deze voorwaarde zal deze enkele stuiver of vijf centen het middel zijn om de geheele wereld welvarend niet alleen, maar rijk te maken.

Op een datum, door ons vast te stellen, zal er geen armoede meer zijn, geen wanhopende worsteling om geld, geen verkwisten en geen bederven van het goede, dat in ons is door onmachtig verlangen naar goud. - De alchimisten uit de middeleeuwen zijn overtroffen; wij doen geen goud, geen zilver, geen juweelen, geen menschenbloed meer in de smeltkroes, niets anders dan een... stuiver.

Hiervoor is alleen noodig dat wij dien stuiver aan goede handen toevertrouwen en rente op rente zetten, tegen 5 pCt. gedurende duizend jaar, waarna wij het aldus aangegroeide kapitaal ten geschenke zullen geven aan het menschdom.

Tegen het einde van dezen tijd (2895 na Christus) zullen er naar onze berekening omstreeks 220,000 millioen menschen in de wereld zijn en onze stuiver zal dus aangegroeid zijn tot 6,443,000,000,000,000,000 pd. st. of 77,316,000,000,000,000,000 gulden, en dat zal voor ieder levend mensch een niet onaardig geschenk wezen van omstreeks 300 millioen gulden; zoodat ieder mensch dan 300maal millionair zal zijn, een resultaat alleen verkregen ten koste van een stuiver.

Dit is om van te duizelen; maar laat ons nu zien, wat er gebeurd zou zijn als de moderne Toovenaar, Interest-op-Interest genaamd, zich 1895 jaar geleden met een enkelen stuiver in zijn tooverketel aan het koken had gezet.

In 1891 heeft men de bevolking der aarde berekend op 1480 millioen menschen; op dien grondslag voortgaande, zullen wij er zoo ver niet af zijn, wanneer wij de hedendaagsche bevolking der wereld op 1500 millioen personen stellen.

Als nu in het jaar I na Christus een man gewenscht had door de latere eeuwen te worden begroet als de algemeene weldoener der menschheid, zou hij zijn wensch hebben kunnen vervuld zien door eene som, gelijkstaande met een stuiver, tegen 5 pCt. interest op interest te zetten.

Wie nu eenigszins bekend is met logarithmen, kan onze

[pagina 154]
[p. 154]

berekening nagaan en de juistheid er van toetsen.

De rijkdom in die 1895 jaren opeengestapeld zal zoo

illustratie
Het visioen van den gouden berg en de Niagara van gesmolten goud.


ontzaglijk zijn, dat het ons moeite kost er den omvang van te begrijpen, wanneer wij niet allerlei hulpmiddelen te baat nemen om onze verbeeldingskracht ter hulp te komen.

Die som bedraagt dan omstreeks 59 sextillioenen gouden souvereinen, (elke souverein = f 12,60). Stellen wij ons nu de aarde voor, veranderd in een kolossaal blad van goud, meer dan 509,000 mijlen in het vierkant en een mijl dik, - zwevend in de ruimte. Dat iedere man, vrouw en kind, nu op aarde levend (1500 millioen menschen), onophoudelijk een geweer afvuren, geladen met souvereinen in plaats van met kogels, gedurende duizend jaren. Ieder geweer schiet 1200 gouden munten per minuut. Na die duizend jaren van onophoudelijk afvuren der met souvereinen gevulde geweren op een gouden aarde, tegen het cijfer van 1200 souvereinen per minuut, zou slechts een nietige breuk van die 59 sextellioenen van souvereinen zijn weggeschoten. De kosten van een aarde van zuiver goud gemaakt te hebben, gevoegd bij het aantal weggeschoten gouden munten gedurende duizend jaren, zoude slechts een vijf-en-twintig duizend millioenste deel van het sedert 1895 jaren opgegaarde geld hebben vereischt.

Laten wij het nu beproeven met bankbiljetten in plaats van met goudgeld, en daartoe ons verbeelden dat de aarde veranderd is in twee groote langwerpig vierkante blokken goud, elk omstreeks 11000 millioen mijlen lang bij drie mijlen wijdte en 8 mijlen dikte. Deze twee blokken goud zweven naast elkander door de ruimte met een groote gleuf, acht mijlen breed, tusschen hen. Langs de beide binnenzijden van de lengte van dezen afgrond staat de geheele bevolking der wereld (1500 millioen zielen) geschaard; in elke seconde werpt ieder mensch in de bodemvrije diepte een bundel, bestaande uit duizend bankbiljetten, elk biljet waard een millioen pond sterling of 12 millioen gulden. Nadat deze zondvloed van bankbiljetten duizend jaar heeft geduurd, zal met inbegrip der kosten van een gouden aarde slechts 1/200000000 gedeelte van het geld zijn weggeworpen.

Nu wij zooveel geld te onzer beschikking hebben, dat wij het op aarde niet eens kunnen uitgeven al doen wij ook de buitensporigste dingen, willen wij eens een sterrenkundig waagstuk ondernemen en een weg aanleggen naar de zon; en om van onze verbeelding niet te veel te vragen, zullen wij de gravuren hierbij ter hulp roepen.

Fig. 1 vertoont ons een gouden weg van de aarde naar de zon, die zeker mag bogen op de eer, het duurste ingenieursplan te zijn, ooit ondernomen. De afmetingen van dezen weg van solied goud zijn 92½ millioen mijlen lengte, meer dan 8½ millioen mijlen breedte en meer dan 8⅓ millioen mijlen dikte.

Een exprestrein langs dezen weg reizende tegen 60 mijlen in het uur, zou de zon naderen 176 jaar na zijn vertrek van de aarde. Een denkbeeld van de breedte en dikte van dezen weg kan men verkrijgen door de vermelding, dat hij meer dan duizendmaal zoo dik zou zijn als de doorsnede van de aarde (8000 mijlen) en dat de spoortrein op no. 6 bedoeld geen gewone trein is, maar een van zeven millioen lengte, van de locomotief tot den achtersten wagen. De afstand tusschen de twee rails, waarover deze trein zich voortbeweegt maar die te ver van elkander verwijderd zijn om door ons als twee rails te worden onderscheiden, is omtrent 140 duizend mijlen.

Door dus een weg te maken van de hierboven gegeven afmetingen, zouden wij de opgestapelde rente van een stuiver gedurende 1895 jaar kunnen benuttigen.

In 1882 werd er een plan gemaakt om de Niagara-watervallen te gebruiken voor het in beweging brengen van waterwerken en deze beweegkracht door de Vereenigde Staten te verspreiden. De waterkracht der Niagara werd toen berekend op tien millioen kubieke voeten waterval per seconde, en de waarde van deze nuttig aangewende kracht werd geschat op 300,000 pd. st.

[pagina 155]
[p. 155]

per dag. In 1889 maakte de stad Buffalo met de Niagara Power Company een contract voor 10,000 paardekracht tegen 3,000,000 gulden per jaar om de stad te verlichten en fabrieken in beweging te brengen door een kabel van twintig mijlen lengte tusschen de Niagara-watervallen en Buffalo City; - wij willen nu een gouden Niagara maken en zien of wij iets kunnen kwijtraken van onze overvloedige weelde.

In fig. 2 geven wij een visioen van den gouden berg en de Niagara in gesmolten goud. Verbeeld u een grooten berg van goud, zoo groot als de aarde, met een Niagara van gesmolten goud over dien afgrond stortende gedurende 1000 millioen jaren, zonder ophouden. Elke seconde van dit onbegrijpelijk lange tijdperk valt er zooveel voet gesmolten goud over den afgrond als er kubieke voeten water vallen over de echte Niagara; d.w.z. goud ter waarde van bijna duizendmaal meer het bedrag der Nationale Schuld van Engeland. Nadat die stroom duizend millioen jaren heeft geduurd, zal slechts een kleine breuk van het geld uitgegeven zijn; om al dit opgestapelde goud uit te putten, zou het noodzakelijk zijn 100 millioen van gouden Niagara's aan het werk te zetten en 100 millioen gouden bergen in plaats van één berg en één Niagara als on figuur 2 op te richten, en

illustratie
De droomen der gouden aardbollen.


de werkperiode te stellen op meer dan 30,000 millioen jaren van onophoudelijk vloeiende stroomen van gesmolten goud.

Deze berekening schijnt de grenzen van menschelijk begrip te boven te gaan, maar hun, die met logarithmen kunnen werken, zal het geen moeite kosten de juistheid onzer berekeningen te toetsen. Wie geen verstand heeft van logarithmische tafels, raden wij aan de witte muren van een leege kamer te nemen voor lei, en met behulp van een ladder, daarop met houtskool zijn berekeningen te maken; dan kan hij met de ladder de ronde maken langs de vier muren en zal misschien nog plaats tekortkomen.

En nu ten slotte onze droom van gouden aardbollen. De optocht van globes, in de ruimte op no. 3 afgebeeld, stelt 25000 millioen bollen voor, elk van zuiver goud gemaakt en aan de aarde in omvang en inhoud gelijk. Dit getal is voldoende om ieder levend mensch ter wereld (1500 millioen) te voorzien van 16 gouden wereldglobes, elk zoo groot als onze aarde, en dan zoude er nog een massa overblijven.

Is dit nu niet het toppunt der macht van den grooten Toovenaar, wiens wonderwerken ons zoo juist vertoond zijn - hij geeft ons ieder 16 gouden werelden, alle van zuiver, echt goud?!

Welk een droom van idealen rijkdom en duizelingwekkend geluk! Kon hij maar eens bewaarheid worden, - doch neen! Als wij allen zooveel goud hadden, zou niemand het meer noodig hebben en zouden deze ontzaglijke schatten niet meer waarde hebben dan de dorre bladeren van een boom.

Een stuk brood zou niet gekocht kunnen worden, zelfs ten koste van een massa goud, zoo groot als heel Engeland. Een gouden vasteland zou geen jas kunnen verkrijgen, en een paard had meer waarde dan een van onze zestien gouden aardbollen.

Wij zouden allen zooveel goud hebben en toch zoo arm er mede zijn, dat wij, evenals de maan op figuur 3, onverschillig op al onze schatten zouden neerkijken - die niet meer weelde, maar armoede beteekenden.

En zoo valt het philanthropische plan in deze bladzijden voorgesteld in duigen; want wat zou het baten ieder levend mensch in het jaar 2895 de som van 350 millioen gulden te bezorgen, indien door zoo iets te doen het goud zijn macht zou verliezen als koopmiddel?

Zoo zou dat voornemen om de nakomelingschap te voorzien van een verbazenden rijkdom, den vloek der menschheid op zich laden en niet hun dankbaarheid opwekken, zooals men bij den eersten oogopslag zou meenen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken