Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
Toon afbeeldingen van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28,63 MB)

Scans (104,80 MB)

ebook (31,15 MB)

XML (2,32 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een Geldersch wintermeer.
Met illustratiën.

De Rijn wast!

De schipbrug voor Arnhem kromt den rug en begint op een Amsterdamsche sluis te gelijken. De zuiging en wieling van het water verraden pressie van boven. De kleur is vaal... daar is op de bergen gevochten: de wilde beken hebben rotsen gebeukt, klei omgewoeld, boomen ontworteld en zijn met haar oorlogsbuit in den Rijn gesneld.

Nu dringt alles naar zee. Er zit een wilde jacht achter, de opwinding van den strijd trilt in het watervlak. En steeds komen er nieuwe milliarden van waterdruppels bij, die de voorgangers opjagen, voortdrijven, op en over elkaar schuivend in den hartstochtelijken drang naar de oerbron van alle water, naar de wijde, wijde zee.

Maar de zee wijst hen terug. Opgezweept door aanhoudende westelijke winden is zij buiten zichzelve geraakt van woede. Zij is de zeegaten ingestormd en drijft het rivierwater terug: bange strijd van verwante zielen die elkaar zoeken, maar door hartstocht verblind tegen elkaar opstaan.

‘Terug!’ dondert de zee, en ‘terug’ klinkt de echo de rivieren op; maar terug is onmogelijk. ‘Voorwaarts!’ brullen de bergbeken en voorwaarts snellen de waterlegioenen naar het lage land.

Van beide zijden geperst zoekt de rivier een uitweg voor haar energie. Zij wordt buitensporig, glijdt de lage boorden over, schiet het weiland in onder de wilgen door, jaagt mollen en veldmuisjes voor zich uit, dringt in de tuinen waar ze tuinbankjes en vergeten gereedschap driftig maakt, zet boeren en steenbakkers op een eiland en dwingt den veerbaas zijn gierpont in een kreek vast te meren. En altijd verder schuift zij voort, zelfs het Oosterbeeksche kerkje tracht zij binnen te sluipen, maar daar vindt zij haar meester: de snel oprijzende Veluwsche heuvelen trekken de grenslijn!

Nu is de rivier een meer geworden, een wijd, grijs meer, dat zich eindeloos ver schijnt uit te spreiden tot waar in het zuiden de Nijmeegsche hoogten blauwen. Zij die op de hooge heuvelen onder de dennen wonen, hebben het geschitter tusschen de boomen bespeurd en zijn omlaag gegaan om van het ongewone schouwspel te genieten.

Water in een landschap is altijd een bekoring, maar 't meest nog als het staat, daar waar het niet behoort. De bekoring ligt niet in zijn natheid of frischheid. Een enkele misstap op het drassig voetpad die het water in uw laarzen brengt, toont dit aan. De bekoring van het water, ten minste in dit jaargetij, is zijn vermogen om licht te weerkaatsen. Water brengt den hemel op aarde. In plaats van de doodsche kleur van de winterwei, ziet ge tusschen de boomen en huizen door een wijd vlak vol kleur en licht, nu eens parelgrijs of zilverachtig, dan blauwend of oogverblindend glinsteren als de zon er haar breeden schitterweg over heen trekt.

[pagina 182]
[p. 182]

En licht maakt altijd de beste snaren van ons zieleleven aan het trillen; 't zij het uitstraalt van de kaarsjes van een kerstboom, van een blauw kinderoog of van het wijde watervlak... licht wekt liefde en liefde licht.

De lichteffecten... dat is het ongemeene genot, dat de wassende Rijn ons biedt. Op den dijk naar Westervoort of op dien naar Nijmegen kunt ge er van genieten. Daar kunt ge een uur lang wandelen als op het dek van een mailboot met niets als water om u heen, want mijlen ver breidt het wintermeer zich daar naar alle zijden uit.

Ik heb het gezien onder dreigende stormlucht, desolaat als een visioen van overstroomingsellende, loodkleurig het water, de verdronken boomen als verkoold, de boerderijen bedreigd, de hekken drijvende en witte meeuwen als ongeluksboden wild krijschend door de lucht.

Ik heb het gezien onder een licht gesluierde zon in een teere parelgrijze tint. Soms als de zon doorbrak, even een zilvergeschitter over het water en zwart daartegen de dieptegevende wilgen met in de verte een eilandje met rooddakige huizen als jubelschal in de stemmige symphonie van grijs...

Ik heb het gezien in de volle zon, diep azuur; de wilgen in bruine voorjaarstint, vol duikelende blauw-groene meesjes en riet en boomen behangen met ijskristallen, schittertooi van één nacht vorst.

Ik heb het gezien star beklemd in het bom-ijs, wit blinkend als een gletscher, in een atmosfeer zoo klaar en doorzichtig dat de purperen heuvelen scherp gelijnd als rotsen tegen de lichte lucht afstaken en het zonbeschenen Arnhem, roomkleurig en zacht glanzend als een sprookjesstad er uit oprees.

In zijn heerlijke metamorphosen schonk het Geldersche wintermeer mij alle natuurgenietingen, die er gelegen zijn tusschen de nevelsluiers der Hollandsche plassen en den blauw kristallen doorschijn van een zuidelijk alpenland.

 

De vorst heeft al dat schoons voor ons pogen vast te houden. Maar tevergeefs. De oostelijke winden, die haar vergezelden, hebben de zee tot kalmte gebracht en moeder en dochter verzoend.

Toen was er geen houden meer aan. Het water, dat op avonturen was gegaan over den dijk, snelde terug, nu de zee weer lokte. De vorst mocht vastgrijpen met ijzige knuist, het water ontglipte door de vingers. Men kon 's morgens de ringen en ketens van ijs zien hangen aan de wilgen waaraan de vorst het water had pogen vast te klinken en nu liggen de weiden vol gespleten ijspanters waaronder het water is weggekropen. En ook de schipbrug voor Arnhem staat weer recht, gelijk dat een brug in onzen tijd van linaal en passer betaamt.

En als van den zomer de stadsmenschen eens buiten komen en over de schipbrug, die dan met ingevallen rug omlaag hangt, de Betuwe ingaan, genieten ook zij nog na van het wintermeer, want daar waar het water gestroomd heeft, kleurt en fleurt het gras op zijn mooist.

G.S.d.C.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken