Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.63 MB)

Scans (104.80 MB)

ebook (31.15 MB)

XML (2.32 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 1

(1899)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Flora van den Bijbel.

De linzen.



illustratie
De drie dochters van den Hertog, de Prinsessen Elisabeth, Sophie en Gabriele.


‘En Jacob gaf Ezau brood en het linzenkooksel.’ (Gen. XXV: 34). De linzen (Ervum Lens), waaruit de bovenbedoelde spijze was samengesteld, zijn zéér kleine peulvruchten. De peultjes bereiken zelden meer dan 3 centimeters en de geheele plant ongeveer ½ meter hoogte; de plant klimt door middel van ranken bij andere planten op; de kleine blauwe bloemen, 2 à 3 bij elkander staande, gelijken eenigszins op kleine bloemen der erwten; de zaden zijn echter veel minder talrijk, iedere peul bevat slechts 2 zaden, en veel kleiner. Men kweekt de linzen in 't groot in zandige streken van het Oosten en ook in sommige landen van Europa. Op de markten van Syrië en Egypte verkoopt men de reeds geheel toebereide zaden. Volgens Burckhardt vormt een mengsel van rijst en linzen, gelijkelijk verdeeld, waarop men boter strijkt, een der meest geliefkoosde spijzen der middelklasse in Arabië en is dikwijls ook hun eenig avondeten.

Meermalen zag genoemde reiziger in Hedjah, dat de Bedoeïnen niets anders bij zich hadden dan rijst, linzen, boter en dadels. Rosenmüller doet opmerken, dat het linzenmeel rood genoemd wordt (Gen. XXV: 30) naar de kleur. Plinius spreekt van eene Egyptische variëteit die op het roode zand rondom de pyramiden groeide, en doet opmerken dat de linzen bij voorkeur in zulk een grond groeien; hij vermeent tevens dat de plant de roode kleur verkrijgt van het terrein waar zij groeit.

Reizigers die deze spijs, die in het oosten zeer algemeen is, hebben gebruikt, zeggen dat die er uitziet als gekookte chocolade. Nabij de grot van Hebron, waar Abraham en zijne familie werd begraven, zag d'Arvieux een groot gebouw met een keuken nabij den ingang. Iederen dag werd daar eene groote hoeveelheid spijs, uit verschillende peulvruchten bestaande, gereedgemaakt, doch voornamelijk waren het linzen; deze spijs werd door de Derwischen aan de armen en de reizigers verdeeld, als herinnering aan hetgeen met Ezau en Jacob was gebeurd.

In Boven-Egypte, nabij de watervallen van den Nijl, wordt uit een mengsel van linzen en gerst een soort brood gebakken dat tamelijk goed zou zijn. Linzen werden in Egypte in een graf der XIIe koningsdynastie gevonden (1900-2500 jaren vóór Christus), en wel in den vorm van klompjes brij, als doodenspijze.

De zaden waren vroeger als Semina Lentilium in de geneeskunde in gebruik tegen diarrhae, terwijl linzenmeel ook thans nog in den vorm van omslagen tegen zweren wordt aangewend. In de oudheid werd linzensoep als spijs voor teringlijders gebruikt.

De terebinth.

‘Abraham sloeg tenten op en woonde aan de eikenbosschen van Mamré, die bij Hebron zijn, en hij bouwde aldaar den Heere een altaar.’ (Gen. XIII: 18).

Deze tekst wordt door sommigen gelezen als volgt: ‘woonde aan de Terebinth van Mamré, die bij Hebron is.’ Op sommige plaatsen in den Bijbel wordt het Hebreeuwsche woord eenvoudig door ‘boom’ vertaald. Eveneens zou het ‘eikenbosch Moré’ (Gen. XII: 6) door ‘Terebinth van Moré’ ver-

[pagina 246]
[p. 246]

taald moeten worden. De Terebinth (Pistacia mutica) is een zeer groote boom, zéér algemeen in Palestina voorkomende, zoodat hij dikwijls als karakteristiek voor het landschap kan worden beschouwd. Zonder twijfel is het een der boomen; in de schaduw waarvan de patriarch zijne tenten opsloeg en den Heer ontving vergezeld van de twee engelen. Eene oude overlevering, door den Joodschen geschiedschrijver Jozephus aangehaald, zegt dat deze boom in zijn tijd nog bestond, in de nabijheid van Mamré. Later werd deze plant het doel van vele pelgrimstochten, totdat de boom eindelijk toevallig door een brand werd vernield (in 1640). De vallei van Ela (eik of Terebinth), waar David den reus Goliath doodde (1 Sam. XVII: 9), heeft zonder twijfel dezen naam ontvangen naar de vele Terebinth-boomen die er groeiden. Men veronderstelt dat deze vallei was gelegen tusschen Jeruzalem en Gaza; in deze streek komen de grootste exemplaren van de Terebinth voor. De Terebinth is merkwaardig door den hoogen ouderdom dien de plant kan bereiken. De bladen zijn in kleinere blaadjes verdeeld, gelijken eenigszins op olijfbladen en vertoonen dikwijls eene roode tint. Dikwijls vindt men aan de takken kolossale uitwassen, die door den steek van een insect worden veroorzaakt en verschillend gekleurd zijn. De vruchten, purperrood en eenigszins grooter dan een erwt, zijn tot trossen vereenigd.

Een andere boom van hetzelfde geslacht, de Pistacia Terebinthus, levert de beroemde terpentijn van Chis (Terebinthina cypria), zuiver en doorschijnend, naar citroenen riekend. Door insnijdingen in den stam gedurende de maand Juli wordt deze stof verkregen; de druppels, die uit den stam vloeien, vallen op daaronder geplaatste schotels of in potten, en worden hard gedurende den nacht. Om deze stof te zuiveren wordt zij opnieuw gesmolten en gefiltreerd. De terpentijn is dik, vast, groenachtig wit en doorschijnend. In Palestina wordt de Terebinth niet als handelsartikel gebruikt, maar alleen als schaduwgevende boom. De plant is ook zeer overvloedig in Klein-Azië te vinden, eveneens in Noord-Afrika, doch is daar door een andere soort (Pistacia atlantica) vertegenwoordigd. Een andere soort (Pistacia Lentiscus) levert het mastik (Mastiche in lacrymis) des handels, dat door de Oosterlingen veel gekauwd wordt om een aangenamen geur aan den adem te geven.

De Mastiche in lacrymis zijn korrels ter grootte van een erwt tot die van een hazelnoot, wit, van een scherpen, specerijachtigen smaak en zoetachtigen, balsamieken geur, die bij het branden nog aangenamer wordt. De Mastik wordt tegen maag- en darmziekten, diarrhae der kinderen, longkatarrh enz. aangewend, ook als inwrijvingsmiddel bij chronisch rheumatisme, jicht, gewrichtrheumatisme, verder in poeder, als tandpoeder en tandpasta, gebruikt. In het Oosten wordt het poeder in bakwerk als reukmiddel aangewend, alsook tot het bereiden van eene zeer algemeen gewilde confituur, (Mastix-Gluho). Vroeger werd ook het hout (Lignum Mastiches), bladen, vruchten en wortel als medicijn gebruikt bij vrouwenziekten; de olie uit de zaden wordt als lampolie gebrand. De Turken noemen het eiland Chios, waar de Mastik bijna uitsluitend wordt verzameld, Sakis Adasaca, Mastikeiland. Pistacia vera, een andere soort in Perzië en Syrië inheemsch, wordt in Zuid-Europa gekweekt. De groene, oliehoudende zaden, Semina sive Nuclei Pistaciae sive Amygdalae virides, Terpentijnnoten, Pistache-amandelen, Syrische nootjes, werden vroeger als amandelen gegeten, doch worden spoedig ranzig en dienen daarom meer als versiering van confituren. Versch smaken zij aangenaam zoet en worden veel gegeten; ook wordt eene smakelijke olie daaruit bereid, die als huismiddel tegen keelziekten wordt gebruikt. Pistacia palaestina, in Palestina en Syrië inheemsch, heeft eetbare vruchten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken