Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.02 MB)

Scans (90.03 MB)

ebook (29.05 MB)

XML (2.30 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2

(1900)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 12]
[p. 12]

Paul Kruger.
Met Illustratiën.

Bij herhaling hebben wij in dit tijdschrift het laatste jaar gesproken over den President der Zuid-Afrikaansche Republiek,

illustratie
‘oom’ kruger.


den heer S.J.P. Kruger, in de wandeling bekend onder den naam van ‘oom Paul’.

Veel nieuws over dezen merkwaardigen man te vertellen is schier onmogelijk en zoo kunnen wij dan ook veilig te gast gaan bij wat mannen, die een bijzondere studie van Kruger's leven hebben gemaakt, ons mededeelen.

Een aardige beschrijving werd dezer dagen over hem o.a. in ‘De Tijd’ geleverd, waaraan wij het volgende ontleenen willen.

Stephanus Johannes Paulus Kruger is geboren den 10den October 1825 op eene hoeve bij het nu pas weer door de Boeren veroverde Colesberg, welke stad ligt aan de noordelijke grens van Kaapland nabij den Oranje-Vrijstaat. Zijn uiterlijk is van dien aard, dat al de portretten, welke van hem in omloop zijn, als geflatteerd mogen beschouwd worden, want hij heeft een puistig, rimpelig en onregelmatig gelaat, en men zou hem een leelijk man kunnen noemen.

Men ziet van dat leelijke evenwel niets, als men tegenover hem staat; ten minste meer dan ééns heb ik gehoord en gelezen, dat in zijn blik iets overweldigends moet liggen, waardoor aan zijn woord zulk een breedte en diepte wordt gegeven, dat het overdondert en wegsleept. In elk geval hij beheerscht met zijn ietwat krijschende stem den Volksraad te Pretoria volkomen, niet als een redenaar of woordkunstenaar, maar als een reservoir van gezond verstand, als houder en verkondiger van waarheid en eerlijkheid, als bezitter van een ijzeren, onbuigzamen Boeren-wil.

Van ontzettend veel beteekenis voor dezen leider, in wien thans gansch het Hollandsch-Afrikaansche volk gelooft, is zijn verleden, waarop de felste haat zijner vijanden geen blaam heeft durven werpen. Zijn particulier zedelijk leven als jongeling, man, echtgenoot en vader is onaangetast gebleven, en zijn eerlijkheid en onomkoopbaarheid zijn onbesmet. Op dit oogenblik is Kruger een welgesteld man, maar iedereen in Transvaal kan nagaan, waar zijn rijkdom vandaan is gekomen; men weet, dat hij enkele zijner bezittingen voordeelig heeft kunnen verkoopen aan goudmijn-exploitanten, welke op hun beurt evenwel veel meer aan zijn grond verdiend hebben dan Kruger, die niet voor geldspeculant in de wieg is gelegd.

Toch is hij een afstammeling van een der vele Krugers, die in de vorige en in de voorlaatste eeuw uit het Moederland naar de Afrikaansche Zuidkaap trokken, om geld te verdienen en zaken te doen. De stamvader van het tegenwoordige geslacht der Krugers was zekere Jacob Kruger, een factorist van de Oost-Indische Compagnie, die er in 1713 voet aan wal zette, 5 jaar later trouwde met juffrouw Johanna Kemp en te Stellenbosch bij Kaapstad zijn verblijf hield. Toen hij eenige jaren dienst had gedaan, werd hij daarvoor verder ongeschikt, maar keerde niet naar Nederland terug. De Compagnie gaf hem het Kaapsche burgerrecht en een groot stuk woesten grond, waarop hij en zijn familie zich nu maar moesten installeeren. Zoo werden de Krugers boeren, en ze zijn het allen nog. Over het algemeen is de familie vrijgebleven van Engelsch bloed, daar de Krugers steeds huwelijken sloten met Hollandsche vrouwen, wat niet van alle Boeren gezegd kan worden, vooral niet voor zoover zij in Natal, Kaapland en den Vrijstaat wonen.

De vader van Oom Paul heette Caspar Jan Hendrik, zijn moeder Elisabeth Steijn; deze laatste was reeds gestorven vóór den grooten ‘trek’ over de Vaal, die in 1836 aanving, en waaraan de familie Kruger mededeed. Vader Caspar overleed in 1852 en ligt begraven op een hoeve te Magalies- of Magdalisberg in Transvaal, dus in 't nieuw bezette land.

Toen de algemeene ‘trek’ der Boeren begon, n.l. den 1sten Januari 1836, was Paul een knaap van 11 jaar. De geheele familie Kruger nam deel in de beweging, die vier jaar duurde, tot groote ergernis der Engelschen, welke het evenwel niet konden verhinderen, al peinsde de Regeering te Londen voortdurend op middelen om de Boeren binnen haar grenzen te houden. Maar de vernederingen der Engelsche ambtenaren, die hen wel uitzogen, maar niet beschermden tegen de Kaffers, waren te groot, de vrijheidszucht zat te veel in het bloed dier oude Hollanders. Paul heeft gedurende den vierjarigen ‘trek’ de helden en aanvoerders der Boeren persoonlijk gekend. De ‘Verklaring’ van Piet Retief, uitgevaardigd vóór zij Kaapland verlieten, schijnt Oom Paul als model te hebben genomen voor zijn parlementaire speechen en diplomatieke correspondenties.

‘Wij verlaten - aldus besluit dit Boeren-document, hetwelk men niet kan lezen zonder getroffen te worden - wij verlaten het land onzer maagschap, de vruchtbare landouwen, waar wij verbazende verliezen en eindelooze kwellingen hebben geleden en doorstaan, en trekken in een vreemd land vol gevaren, in volkomen vertrouwen op een alziend, rechtvaardig God, vol genade en goedertierenheid, Dien wij steeds zullen vreezen en Wien wij in allen ootmoed zullen trachten te gehoorzamen.’

Hoe sterk de Boeren toen in aantal waren, heb ik nergens

illustratie
huis van president kruger in pretoria.


[pagina 13]
[p. 13]

vermeld gevonden. Wellicht hebben zij ook geen telling gehouden, daar vaak ieder ‘trok’ op eigen gelegenheid of in ‘klompies’. Kruger-zelf was reeds als 13-jarige knaap getuige van een der hevigste gevechten met de Kaffers en nam het jaar daarop deel aan den oorlog tegen de Matabelen, die wel 150 dooden op het slagveld achterlieten, maar wier overschot in zijn vlucht al het vee der bijeengetrokken Boeren wegvoerde. De familie Kruger werd toen van den hongerdood gered door de mannen van Pieter Maritz. In 1838 werd een ‘klompie’ Boeren, onder aanvoering van Piet Retief, door een groote horde Kaffers overvallen en vermoord, wat ook den Engelschen de schrik om het hart deed slaan, vooral toen daarop de slag volgde aan de Bloedrivier, waar 500 Boeren streden tegen 12.000 Kaffers, die de nederlaag leden. Kruger was daarbij geweest, en op die wijze, steeds vechtend tegen wilden, steeds strijdend tegen het woudgedierte, doorliep hij een leerschool, die hem in later leven uitmuntend te stade kwam.

Geen wonder dat deze man, zooals trouwens al zijn stamgenooten, ook

illustratie
galarijtuig van president kruger.


een bijzonder godsdienstig leven leidde. Daar in de woeste wildernissen werd steeds gebeden en gezongen. Het oude Dordtsche Calvinisme, dat de Boeren van huis hadden medegebracht, kon er, waar men als 't ware steeds in doodsgevaar verkeerde, niet ontaarden in los ongeloof en lichtzinnigen twijfel. De stem van het woud zoo goed als het geluid der golven spreekt te luide van een hoogere Macht boven den nietigen mensch.

Hier gevoelde men dagelijks en elk uur van den dag, hoe weinig de mensch beteekent, als hij aan zichzelven en aan de natuurkrachten is overgelaten. Daar, bij de wachtvuren in de wildernissen neergezeten, met vrouw en kinderen om zich heen, kon iedere Boer zich voorstellen, hoe de Aartsvaders geleefd hebben, van wie zij lazen in hun Bijbel. En men moet zich niet verwonderen, dat de Transvalers van heden zich eenigermate vergelijken met het uitverkoren volk Gods, dat op bijzondere wijze uit de macht der Egyptenaren is geraakt en door Gods wil is voorbeschikt tot groote dingen, ook om het geweld, de in hun oog onrechtmatige heerschappij der Britten te weerstaan.

De jonge Paul werd al strijdend in 1842 benoemd tot onderveldkornet en drie jaar later tot veldkornet en hoogste ambtenaar in zijn district. Toen is er iets met hem gebeurd, wat nooit werd opgehelderd; want plotseling was hij verdwenen, om in de bosschen een eenzaam kluizenaarsleven te leiden. Men zag hem eerst terug, toen er onder de verschillende Boerenhoofden oneenigheid was uitgebroken, waarbij hij de partij koos van Pretorius tegen Potgieter. Immers - ook hierin verloochende het Bataafsche karakter zich niet - zoodra het gevaar voor Engelschen en Kaffers wat begon te luwen, kwam er onrust in Kerk en Staat, en onderling krakeel verhitte de gemoederen, als in de tijden der Arminianen en Gomaristen in het Moederland.

Zeer veel heeft Kruger in die dagen gedaan om de eenheid te herstellen. Door zijn toedoen werd ook Pretoria gebouwd en als hoofdvestiging van het gezag aangewezen. Reeds toen, terwijl hij eenvoudig militair bevelhebber was, streefde hij naar een samensmelting der drie Republieken, Lijdenburg, Transvaal en Vrijstaat, maar zijn arbeid had niet het gewenschte gevolg. De vestiging der republiek Transvaal kan op die wijze gerekend worden te zijn geschied in 1852, terwijl de Oranje-Vrijstaat eerst na de ontruiming door de Engelschen, dus van 1854 dateert.

Alhoewel verdediger van het gezag, koesterde Kruger een onverwinlijke haat tegen dwingelandij en eerzucht en aarzelde niet, zich aan het hoofd der Boeren te stellen, die in 1864 President Schoeman afzetten en Pretorius in zijn plaats benoemden. Toen vooral heerschten groote verwarring en anarchie in Transvaal en scheen het dappere volk door zijn onbegrijpelijke twistziekte rijp voor een ondergang. In dit opzicht vooral kan Kruger als de grondvester van den Staat worden beschouwd, wijl hij in een 35-tal jaren zoodanig heeft gemanoeuvreerd, dat er langzamerhand orde is gekomen in den chaos en dat men thans als één man rondom zijn President staat, bereid om met hem te overwinnen of onder te gaan.

Kruger, eerst ondercommandant en toch leider van den ‘coup d'état’ tegen Schoeman, werd onder Pretorius opperbevelhebber, zoo dikwijls en overal waar er gestreden moest worden. En dat deed hij met de onversaagdheid van 'n Macchabeeër. Steeds vooraan, nooit ontbrekend op het gevaarlijkste punt, nooit ziek, nooit gewond, vaak strijdend met de geweerkolf te midden eener troep zwarten, die wel zijn kleederen, maar nooit zijn huid met hun assegaaien konden beschadigen, kreeg hij den schrik onder de inboorlingen, die hem vreesden als een duivel, maar hem ook weldra achtten als een edelmoedig en zachtaardig man, omdat hij nimmer een druppel bloed vergoot, als hij niet werd aangevallen, en ten strengste alle wreedheden van zijn onderhebbenden te keer ging. In hun oog was deze blanke een wonderlijk wezen, niet van deze aarde. Kruger moet van dit bijgeloof vaak gebruik hebben gemaakt, maar nooit tot schade van de arme ‘schepsels’. Een en ander gaf hem intusschen ook groot overwicht op de Boeren, terwijl de Engelschen in het Kaapland den indruk ondergingen

[pagina 14]
[p. 14]

van zijn superioriteit boven hun eigen regeerders en ambtenaren.

Aan de gebeurtenissen die nu volgden nam Kruger slechts in zooverre deel, dat hij te allen tijde het gezag hielp handhaven, totdat hij in 1876 tot vice-President der Republiek werd gekozen. Er was evenwel een sterke partij in de Republiek, die Burgers een te zwak regent oordeelde en die Paul noopte, zich in '77 candidaat te stellen voor het presidium. Kruger zag het oppergezag langzaam naar zich toekomen, maar oefende geduld, want eerst in 't volgend jaar, nadat hij de ziel was geweest van het verzet tegen de annexatie der Transvaal onder Shepstone, werd hij tot President gekozen. De nederlaag der Engelschen onder Chelmsford was het sein tot den vrijheidsoorlog, die in 1884 eindigde met de conventie van Pretoria, waarover, of liever waaromheen nu weer de strijd is ontbrand.

Hoe heeft Kruger het zoo ver gekregen, dat er als ware het een electrische stroom is opgewekt in heel het Hollandsche element aan de Kaap? De haat der Engelschen spreekt van heerschzucht, van huichelarij. Natuurlijk tegen hen, die zich de geboren heerschers achten, is elk wederstreven een onrechtmatige daad. Het begrip, dat ook andere volken hun aandeel willen en kunnen hebben in het beschaven en organiseeren van nieuwe Staten, is nog niet tot de Britsche hersenkas doorgedrongen, en dat deze Boer zijn eisch daadwerkelijk heeft getoond en geratificeerd, schijnt een gruwel der gruwelen. Bovendien is voor een Engelschman geen andere godsdienst denkbaar dan waarin hij wordt voorgegaan door een ‘clergyman’ van Harer Majesteits ‘Hooge Kerk’. En Kruger wil daarvan niets weten. Hij is houder ook van eenig kerkelijk leergezag; hij preekt zelf voor zijn volk. Dapper veldoverste, wakker en wijs staatsman en.... godsdienstleraar die, na Cromwell, in zijn historie nooit zelfs twee dezer functies in één persoon vereenigd heeft gezien. Die godsdienstzin vooral moet huichelarij wezen. En aan zulke liên geeft zoowel de oude Weller als zijn jonge spruit Sam gaarne den bloedneus!

Reeds in den aanvang heb ik doen uitkomen, dat het vooral zijn groote kennis is van de middenstof en de elementen waarin hij leeft, die hem in deze den weg heeft gewezen. Kruger kent al de Boeren, en hij kent ook al de Engelschen van de Kaap, en hij weet dat hetgeen komen gaat, komt omdat het moest. Zich eraan onttrekken kan noch wil hij, en een Engel uit den Hemel zou noodig wezen om hem te zeggen dat hij zich moest gewonnen geven. Die onverzettelijkheid heeft hij echter ook geput uit zijn volk zelf.

Kruger toch heeft, zoo lang hij President der Transvaal is, niet opgehouden te leven met zijn volk. Hij heeft zich niet boven den gewonen Boer gesteld. Hoewel een schatrijk man, bewoont hij een eenvoudig landhuis en vertoont alleen eenige staatsie wanneer zijn ambt het vordert. Want dat het gezag met eenigen luister moet worden omkleed, ook dat heeft hij in zijn Bijbel gelezen. Maar overigens is hij de meest genaakbare man van al de Vrijboeren, zonder dat hij er ooit een vleit of zich verlaagt tot een laf opzitter en pootjesgever. Zijn huis staat voor ieder open, die hem in zijn vrije uren wat te vragen heeft. En zoo druk wordt daarvan gebruik gemaakt, dat de Volksraad den President 300 pond sterling toestaat voor koffiegeld, daar mevrouw Kruger het nooit van zich kan verkrijgen, de gasten op een droogje te laten zitten, en een kop koffie met een versch gestopte pijp minstens dienen gepresenteerd te worden. De Boeren beschouwen dien kop koffie dan ook als een Staats-onthaal, dat de burger er wel van nemen mag. Doch op die wijze hoort en weet Oom Paul, die een scherp gehoor, een helderen kijk op de menschen en een goed geheugen heeft, verbazend veel en is in de gelegenheid om stemming te vernemen, maar ook om stemming te maken.

Maar behalve bij het huisbezoek moeide Oom zich ook nog op andere wijze in allerlei aangelegenheden, hoewel zijn exacte kennis, zijn geleerdheid, zooals men het noemt, niet boven de tuinboonen uitgroeit en zijn ruwe knuist nauwelijks geschikt is om zijn gedachten neer te schrijven met wat hanepooten. De merkwaardige man heeft n.l. de gewoonte of liever het is een door hem zelf gemaakt bestel, om op gezette tijden het land rond te reizen. Dan trekt hij per spoor of per rijtuig met paarden of ossen van dorp tot dorp en houdt open gerecht. Daar de Boeren geen vergaderzalen hebben en ook geen herbergen, en zij hun kerkjes niet willen bezigen voor deze open landdagen, gaat Oom Paul gewoonlijk onder een boom zitten of in de schaduw van een boerenhofstee of steenkluit; en dan begint een echte oud-Bataafsche morgenspraak, waarbij over koetjes en kalfjes, over den oogst, over de wegen en paden, over de belangen der streek, over zaken en personen, over verkeerdheden en wenschelijke, nuttige en noodzakelijke openbare werken, over alle mogelijke en onmogelijke dingen geredekaveld wordt, waarbij een ieder zich het recht voorbehoudt om met den Staatspresident van gevoelen te verschillen of hem vragen te stellen, die hij moet oplossen als ware hij een alwetend orakel.

Op zulke buurtvergaderingen gaat het vaak vroolijk toe. De Boeren zijn er dol op. Oom Paul is de ziel van het gezelschap, en hij leeft telkens op, als hij nuchtere, leuke en verstandige dingen hoort. Onwijze praat maakt hem eenigszins wrevelig, maar toch blijft hij het antwoord nooit schuldig, ook al ondervindt hij dikwijls, dat één gek meer kan vragen dan zeven wijzen kunnen beantwoorden. Lastige of domme vragers onthaalt hij meest op brommige en soms op ruwe scherts, waarbij hij de lachers aan zijn zijde krijgt, en zelfs bij vragen, die hij niet beantwoorden wil, weet hij nog iets te zeggen, dat op een antwoord lijkt en waarmede de patiënt tevreden naar huis gaat. Grappenmakers willen hem wel eens een val openzetten, maar het is hoogst zeldzaam, dat hij erin loopt. Een snoeshaan van een Boer had eens een vraag bedacht, die hij met medeweten van zijn dorpsgenooten Oom Paul zou voorleggen. ‘Ik zou wel eens willen weten,’ zoo sprak de oolijkerd, ‘wat er gebeurt met de 300,000 gulden, die alle jaren op de begrooting worden uitgetrokken voor het geheime fonds?’ De geheele Boerenklomp spitste zich op het antwoord, maar Oompie keek den vrager heel goedmoedig aan, knipte even met de oogen en sprak: ‘Waarde neef, als ik u dat zou vertellen, dan zou het geen geheim fonds meer zijn.’ Een schaterlach galmde door het loover van den dingboom, en toen Kruger later vernam, dat de heele klomp van de vraag wist, had hij er zelf den meesten schik in.

Ook in het openbaar debat in den Volksraad komen zijn natuurlijke slimheid, zijn geslepenheid en gevatheid telkens aan den dag en verbaast hij vaak zijn tegensprekers door de eenvoudigste vergelijkingen, zijn aan de Bijbeltaal ontleende leeringen en zijn zelfgevonden beelden en spreuken; maar hij blijft bij alles open, goedig, eerlijk rond en vergevensgezind. Dit maakt, dat men den ouden Paul thans liefheeft als ware hij aller vader, en het is daarom te begrijpen, dat nu zelfs de vrouwen en meisjes van Pretoria bereid zijn zich voor hem dood te vechten.

Ziedaar eenige losse trekken, waaruit men den man kan leeren kennen, die thans een belangrijke bladzijde in's werelds historieboek zal vullen. Hij-zelf heeft gezegd dat, hoe ook de afloop zijn zal, de wereld erdoor zal geschokt worden, en wie de spartaansche ernst kent, waarmee dit Hoofd van hoogstens 50,000 gewapende burgers gewoon is te spreken, beseft levendig, dat er groote dingen op het spel staan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken