Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.02 MB)

Scans (90.03 MB)

ebook (29.05 MB)

XML (2.30 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2

(1900)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

Catharina Beersmans. †

In den nacht van Zondag op Maandag, van 18 op 19 November is zij eindelijk bezweken, de groote vrouw, wier verscheiden maanden al werd voorzien en gevreesd. Veertien jaren is het geleden, dat in ditzelfde blad de tooneelkenner de heer M. Horn haar huldigde, veertien lange jaren; toen stond ze op het toppunt van haar

illustratie
catharina beersmans. †


roem.

Het fraaie portret, dat wij toen van haar gaven, toen zij was een veertigjarige krachtige vrouw, bloeiend niet minder van schoonheid dan van talent, versiere ook dit korte bijschrift.

Mevrouw Beersmans was 30 Augustus 1845 te Turnhout geboren. Zij is begonnen aan het Vlaamsch tooneel. Eerst zestien jaar oud debuteerde zij te Brussel in den Vlaamschen Schouwburg. Spoedig ging zij over naar Antwerpen, waar zij ongeveer veertien jaar lang in een ontzaglijk aantal rollen van allerlei soort is opgetreden. Van alles te spelen heeft zij daar wel geleerd.

In dien tijd gaf zij echter ook eenige malen gastvoorstellingen in Nederland. En aan deze hebben wij het te danken dat mevr. Beersmans een Nederlandsche actrice is geworden en dat wij zoo dikwijls, zij het, vooral in de laatste jaren door ziekte, lang niet dikwijls genoeg van haar spel hebben kunnen genieten. In 1877 toch engageerde de directie Le Gras, Van Zuylen en Haspels haar. Met de meeste leden van dit gezelschap ging zij in 1881 over naar Het Nederlandsch Tooneel, afdeeling Rotterdam; met hen vereenigde zij zich weer tot een gezelschap toen in 1884 Het Nederlandsch Tooneel zich weer uit Rotterdam terugtrok. Toen was mevr. Beersmans zelfs zoozeer een der voornaamsten onder hare confrères geworden, dat zij met de heeren Haspels, Le Gras en Rosier Faassen sociétaire werd van het gezelschap. Zij is dit tot haar dood gebleven.

 

Nu in deze dagen, nu het stoffelijk overschot der groote kunstenares juist is uitgedragen, zijn er vele vrienden, die met kleine, beminnelijke verhalen komen om ons te doen zien, hoe veelbeteekenend zij was en hoe goed. En vooral ook haar groote ijver en haar waardigheid, bij alles wat zij deed, worden geschetst. Wil men haar goed leeren kennen, men kan niet beter doen dan te luisteren naar wat zij, die uit den aard hunner betrekking de ontslapene wèl kenden, omtrent haar zeggen. En dan luisteren wij gaarne naar wat de fijnversneden pen van een der bekende tooneelschrijvers van dezen tijd, Giovanni, van haar zegt.

Haar geest, aldus zijn woord, ik weet niet of mevr. Beersmans veel in aanraking geweest is met mevr. Kleine - Gartman, ik vermoed van niet, maar de raad door deze altijd gegeven aan haar leerlingen en haar omgeving, haar ‘wees digne’, scheen mevr. Beersmans zich wel terdege in het oor geknoopt te hebben. Er was een groote digniteit in haar altijd, een waardigheid die haar niet toeliet een rol, zelfs die in een laffe klucht als ‘De Verzoendag’ of ‘Een ontaard Vader’, te behandelen alsof zij beneden haar waardigheid was, wat toch feitelijk wel het geval was. Ook in die rollen speelde mevr. Beersmans met ernst en toewijding, die toewijding waarvan zij in haar toespraak tot mevr. Theo Bouwmeester op haar 25-jarig jubilé gezegd heeft, dat zij noodig is voor een actrice, wil zij voortgaan zich steeds verder te ontwikkelen, en alles te geven wat in haar is.

Die waardigheid was het zeker ook, die haar aanwezigheid op het tooneel tot iets zeer aangenaams maakte, voor vele, zoo niet alle toeschouwers. Zonder dat zij zich eenigszins op den voorgrond drong, vulde zij toch het tooneel; men voelde dat zoolang zij er was, alles goed zou gaan, er was een waasje van iets beters op de voorstelling. Zij imponeerde, natuurlijk de toeschouwers, maar deed zij het haar medespelers misschien ook niet? Het heeft mij wel eens geschenen alsof zij ze meenam, alsof hun spel door het hare beter werd. Als van haar geest van ernst, toewijding en waardigheid maar iets blijft bij het gezelschap, waartoe zij zoolang behoord heeft, dan zal mevr. Beersmans dit ook na haar dood nog ten goede komen.

Haar kracht was moeilijker te verkrijgen, of aan te leeren, dan haar geest. Zij was wat de groote tooneelspeelster maakte,

[pagina 26]
[p. 26]

zij was een gave der natuur. Mevr. Beersmans bezat in hooge mate de kracht van uitbeelding, van weergeven wat zij in een figuur voelde. Dat voelde men dadelijk mee: het kwam uit haar tot den toeschouwer. De electrische strooming, zooals men het wel eens genoemd heeft, tusschen artist en toehoorder of toeschouwer kwam bij haar altijd dadelijk tot stand. Daar was een sterke persoonlijkheid op het tooneel, dat gevoelde men oogenblikkelijk; mevr. Beersmans, men kon het met haar opvatting eens zijn of niet, pakte.

En men was het wel eens niet eens; mevr. Beersmans deed wel eens het eene sterker uitkomen dan het ander, meer dan men naar den tekst wel verwacht had. Zij was misschien een te sterk karakter om zich geheel te buigen naar een haar vreemd karakter. Maar de eigenschappen, die zij gemeen had met de figuur, welke zij moest uitbeelden, kwamen er te sterker door uit. Daaruit leide men niet af, dat ik mevr. Beersmans, omdat zij bijv. in ‘De slechte herders’ aan den haat van de oude werkmansvrouw en werkmansmoeder jegens de rijke patroons en hun aanhang zulk een sterke uitdrukking heeft gegeven, daarom gehouden heb voor een vrouw die sterk haat gevoelde. Maar zij zal wel hebben kunnen haten, zooals bijna alle sterke karakters haat en liefde kunnen voelen.

Het best was mevr. Beersmans trouwens in krachtige figuren, met sterke gevoelens, van die menschen uit één stuk. Mevr. Beersmans heeft veel gespeeld in melodrama's, haar eerste rol van beteekenis was Jaquinet, de kleine kunstemaker in ‘Paljas’, en in België werden destijds nog meer drama's gespeeld dan nu. Dat was aan haar spel wel eens te bemerken. In modern werk was zij daardoor wel eens niet sober genoeg: bij deze sterke vrouw liep het gevoel wel eens over.

Als het dat mocht, als kracht vereischte was, zooals in Legouvé's ‘Medea’, dan was mevr. Beersmans heerlijk: als Medea heeft zij bij mij een zeer sterken indruk nagelaten. Was er ooit een vrouw trouwens sterker geslingerd door haar passies: liefde voor haar man, wraakzucht tevens jegens hem omdat hij haar, de trotsche vorstendochter, heeft verlaten voor een andere, jaloerschheid op die andere, teederheid jegens haar kinderen - vooral de beide laatste gevoelens heeft mevr. Beersmans zeer sterk uitgedrukt. En men schrikte terug, zooals Kreüsa terugdeinsde voor dien hartstochtelijken stroom van woorden, die bewees wat de mededingster van deze furie van haar te wachten had.

Maar ook als er meer hersenwerk te doen viel voor de compositie eener rol, als gevoel alleen niet de wijze van spelen kon aangeven, heeft mevr. Beersmans groot werk geleverd. Zoo bijv. haar Madame Guichard in Dumas fils' ‘Monsieur Alphonse’. Deze ruwe, eerlijke maar achterdochtige en slimme burgervrouw heeft mevr. Beersmans zeer mooi gespeeld. Zij domineerde ook daarin, zij was de kracht van het stuk, meer dan de nobele figuur van den commandant Montaiglin, en daar heeft haar kracht misschien wel meer toe afgedaan dan Dumas' tekst.

Rollen van krachtige vrouwen, met sterk gevoel waren haar fort trouwens: ik herinner mij haar in ‘De zoon van Coralie’, ook als mevr. Desvarennes, de rijk geworden molenaarsvrouw, indien ik mij niet vergis uit ‘Serge Panine’, die haar adellijken schoonzoon ten slotte kalm, met voorbedachten rade, doodschiet.

Meer spel, meer variatie, meer nuance kwam te pas in rollen als de barones De Vaubert in ‘Jonkvrouw de la Seiglière’, in de markiezin De Rio Zarès in ‘Dora’, als mevr. D'Alain in ‘De Hinderpaal’, enz. En ook hier wist mevr. Beersmans, geholpen door haar groote routine en haar waardigheid, te geven wat er noodig was. Ofschoon zij noch groot noch slank was, wist zij imposant te zijn en een zekere gratie te toonen, en die ook in haar waardige, eenigszins sleepende dictie te leggen.

Haar stem, met het mooie volle geluid, waarin het gevoel zoo goed doorklonk, was het best geschikt voor verheven gedragen taal - ik herinner aan haar tirade in het laatste bedrijf van ‘De Zwerver’, maar ook in andere, eenvoudige rollen, wist zij haar uitnemend te gebruiken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken