Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.02 MB)

Scans (90.03 MB)

ebook (29.05 MB)

XML (2.30 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2

(1900)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het mausergeweer.
Met afbeeldingen.

Het geweer, waarmede de troepen der Zuid-Afrikaansche Republiek zijn bewapend, is over het algemeen het Mausergeweer van zeer recent model. Dit wapen is stellig een der beste van alle die in gebruik zijn bij de verschillende staten. Het kaliber is 7 m.M., het gewicht 4 K.G. zonder en 4.405 K.G. met bajonet. Het is een repeteergeweer met centraal magazijn, dat men approviandeert door een lader, die vijf patronen bevat.

De heer Eug. Meulenbergh te Amsterdam gaf van dit geweer en van de plaats en wijze van fabricage onlangs de volgende beschrijving:

De aanmaak dezer geweren heeft plaats in de Deutsche Waffen- und Munitionsfabriken te Berlijn en Karlsruhe en de Waffenfabrik Mauser, te Oberndorf.

De fabriek te Berlijn vervaardigt als specialiteit de Mauser repeteergeweren, terwijl in Oberndorf naast geweren hoofdzakelijk buksen, revolvers enz. voor particulier gebruik aangemaakt worden.

Tot de afdeeling Karlsruhe behooren de hoofdfabriek aldaar ter vervaardiging van de patroonhulzen, kogels en patroonhouders, vervolgens de munitiefabriek te Grötzingen bij Karlsruhe, alwaar de patronen gevuld worden, en eindelijk de slaghoedjesfabriek te Durlach bij Karlsruhe.

De etablissementen zijn voorzien van de nieuwste technische hulpmiddelen; tot 11000 personen vinden er werk, en zij zijn in staat per dag 2500 geweren en 1,000,000 patronen of per maand 60000 geweren en 24,000,000 patronen te fabriceeren.

Van het Mausergeweer zijn verschillende verbeterde edities verschenen, welke door het jaartal van aanmaak aangeduid worden.

Zoo heeft Duitschland zijn model 88; België model 89; Turkije gedeeltelijk model 90, gedeeltelijk model 93; Argentinië model 91; Spanje model 93; Brazilië en Zweden model 94; Chili, Mexico, Uruguay, de Oranje-Vrijstaat en de Zuid-Afrikaansche Republiek allen het model 95.

De modellen zijn nu niet in alle genoemde landen precies gelijk, doch verschillen eenigszins in kaliber, sluiting enz., daar zulks geheel naar de inzichten der door de respectieve landen benoemde Commissies van proefneming gewijzigd wordt.

De een zal bijv. de voorkeur geven aan een kaliber van 7.9 m.M., de ander aan een van 7 m.M.; een land voerde zelfs het kaliber van 6 m.M. in. Onder kaliber verstaat men de wijdte van den loop, gemeten van het eene veld tot het andere; velden noemt men de verhevenheden tusschen de trekken of insnijdingen in den loop, die dienen moeten om aan den kogel eene draaiende beweging te geven.

De vijf laatstgenoemde staten hebben allen het kaliber van 7 m.M.

Een goed oorlogswapen moet aan zekerheid van schot eene degelijke, solide constructie en vooral eenvoudigheid van de sluiting en het repeteermechanisme paren. Schroeven en veeren moeten zooveel mogelijk vermeden worden.

Eene vergelijking bijv. van het model 88 met het bij de Boeren in gebruik zijnde model 95 toont aan, dat bij het eerste de sluiting met magazijn en repeteermechanisme uit 31 deelen bestaat, bij het laatste daarentegen slechts uit 25 deelen, hetgeen eene aanmerkelijke vereenvoudiging is.

Men kan gerust zeggen, dat de uitwerking en de constructie van het Mausergeweer model 95 nagenoeg aan het volmaakte grenzen.

Zoo werden bij gelegenheid van een kruitproef uit een Turksch Mausergeweer 3 weken achtereen dagelijks 720 scherpe schoten afgevuurd; gedurende de geheele proef - een goede 15000 schoten - kwamen er geen weigeringen of storingen voor; bij de eerste 9000 schoten behield de loop dezelfde trefkans en deze nam eerst toen langzaam af.

Zooals gezegd hebben de Boerenrepublieken het Mausergeweer model 95, kaliber 7 m.M.

Het geweer zonder bajonet is 1.235 M. lang en weegt (magazijn ongevuld) 4 K.G.

Het vizier is ingedeeld tot op 2000 Meter.

De gevulde patroon heeft een gewicht van 24.8 gr. en eene lengte van 78 m.M. De huls is uit messing vervaardigd. De kogel bestaat uit hardlood, omgeven door een nikkel stalen mantel; hij weegt 11.2 gr. en is 30.8 m.M. lang. De lading rookzwak kruit weegt 2.5 gr. De aanvankelijke snelheid van den kogel (bij het verlaten van den loop) bedraagt 728 Meter per seconde.

Op 12 Meter voor de tromp dringt de kogel in dennenhout 138-140 c.M., in beukenhout 72-78 c.M. diep in.

De kogel verheft zich op 600 M. afstand 1.636 M. boven de vizierlijn.

Bij het vuren op staande infanterie (gemiddelde hoogte 1.70 M.) heeft men alzoo eene bestreken ruimte van 600 M. en tegen cavalerie (gemiddelde hoogte 2.50 M.) eene bestreken ruimte van 700 M.

Met het Mauserrepeteergeweer kan een geoefend schutter per minuut 25 goedgerichte schoten afgeven; bijzonder geoefende schutters kunnen het zelfs tot 36 ja zelfs 40 schoten brengen.

Wanneer men den grendel opent, ziet men onder het geweer, iets lager dan het achtereinde van den loop, een bakje, het zoogenaamde magazijn; dit bakje bevat ruimte voor 5 patronen, die er zigzag in komen te liggen, 3 rechts en 2 links; in het bakje bevindt zich verder een metalen plaatje, dat door middel van een veer op en neer kan worden bewogen; bij ongevuld magazijn drukt de veer het plaatje geheel omhoog.

Door middel van een metalen patroonhouder kunnen 5 patronen tegelijk in het magazijn gebracht worden.

Een platte houten griffeldoos kent iedereen; aan den rand der lange zijden bevinden zich aan den binnenkant gleuven, eene der smalle zijden is iets lager dan de andere om gelegenheid te geven het platte dekseltje in de gleuven te kunnen schuiven; stelt men zich nu voor dat de andere smalle zijde ook iets lager is, dan is het duidelijk dat het dekseltje naar verkiezing van beide zijden kan worden ingeschoven. Het geheel is slechts circa 6 cM. lang, 1.5 cM. breed en ½ cM. hoog; op den bodem s een veer aangebracht (ongeveer gelijk aan die welke vroeger voor de korsetten gebruikt werden) en het gehee is over de lengte (naar binnen) eenigszins rondgebogen; men kan zich nu een juist beeld vormen van den patroonhouder. Schuift men de patronen met de randen in de gleuven, dan drukt de veer, die zich over de geheele lengte van den houder uitstrekt, tegen den bodem der patronen en belet alzoo het uitvallen.

Plaatst men den gevulden houder (de kogels der patronen in de richting van de tromp) met een der uiteinden in de achter het magazijn aangebrachte inlating, zoodat de onderste patroon juist boven het magazijn komt, dan kan men, door met den duim op de bovenste patroon te drukken, alle vijf patronen uit den houder in het magazijn afstroopen, waarbij de patronen op het plaatje komen te rusten en de veer wordt samengedrukt; de eigenaardige constructie van

[pagina 176]
[p. 176]

het staartstuk belet het uitspringen der patronen of de geheele ontspanning der veer.

Deze kan de patronen slechts zoover omhoogdrukken dat de bovenste even boven het magazijn uitsteekt.

Brengt men nu den grendel naar voren, dan verwijdert hij den patroonhouder, die in de inlating was blijven staan, drukt vervolgens tegen den achterkant der bovenste patroon en deze zoodoende in den loop; tegelijkertijd heeft de patroontrekker, welke aan den rechterkant van den grendel is, zich voor den rand der patroon geplaatst en voert deze de ledige huls bij het weder openen van den loop terug en werpt ze zijdelings uit.

Door het sluiten en openen van den grendel kan men alzoo de 5 patronen achtereenvolgens in den loop brengen.

Welke tijdsbesparing dit geeft springt direct in het oog.

De patronen worden uit den patroonhouder in het magazijn

illustratie
mausergeweer met gesloten kamer.


afgestroopt; de houder zelf komt niet in het magazijn, hetgeen bij vele andere stelsels, o.a. het Mannlicher (bij het Nederlandsche leger in gebruik) wel plaats vindt.

De patroonhouder van het Mannlichergeweer is circa 2 cM. hoog; dergelijke hooge houders worden gesloten, de kleine Mausers open houders genoemd.

De gesloten houder heeft aan den onderkant (achterkant) ongeveer in 't midden eene nok; wordt een dusdanige (gevulde) houder geheel in het magazijn gedrukt, dan grijpt een in dit laatste aangebrachte veer boven de nok en belet daardoor het uitspringen van den houder.

De nu gespannen magazijnveer, aanbrenger, aanbrengerveer genoemd (omdat zij den aanbrenger, het zich in het magazijn bevindende plaatje, op en neer beweegt), drukt de patronen door de gleuven omhoog, welke eerste alsdan bij het vuren een voor een door den grendel uit den houder in den loop geschoven worden.



illustratie
mausergeweer met lader.


Zoodra de laatste patroon in den loop gebracht is, valt de patroonhouder, door een in den onderkant van het magazijn aangebrachte opening, weg.

Ofschoon deze opening niet groot is, zal het in den oorlog toch voorkomen, dat zand enz. in het magazijn dringt en storingen bij het repeteervuur veroorzaakt.

Immers bij de tegenwoordige vechtwijze komt het op de korte afstanden vooral op vlug opstaan en neervallen der manschappen aan, en bij het laatste zal de man er niet altijd zoo precies op letten waar zijn geweer terechtkomt.

Bij de gesloten houders worden de patronen niet alleen door de gleuven, doch ook door de wanden vastgehouden; dit nu heeft het nadeel dat bij het vallen van den houder, door onachtzaamheid, een der middelste patronen wel tusschen de wanden, doch niet met den rand in de gleuven wordt gebracht, waardoor de aanbrengerveer de patroon niet kan omhoogduwen.

Ook mogen gesloten houders niet te lang gevuld of bewaard worden, daar anders de patronen er in vastroesten en de aanbrengerveer geen voldoende kracht zal hebben om de middelste patronen (de bovenste wordt door den grendel wel verwijderd) omhoog te brengen.

Bij den Mauserhouder kan men de mogelijk vastgeroeste patronen met den duim er uit drukken; in het magazijn liggen deze vrij en is een goede werking van het repeteermechanisme daardoor steeds verzekerd.

Doordat bij het Mansergeweer de patronen in het magazijn niet alle 5 boven elkaar liggen, is het magazijn zoo ondiep, dat het maar weinig uit de lade steekt en als het ware met deze samenvloeit; het hanteeren is daardoor zeer vergemakkelijkt.

Een voordeel van het Mausermagazijn is nog, dat het zoowel door middel van houders als enkele patronen stééds kan worden aangevuld; bij gebruik van gesloten houders moet daarentegen òf het magazijn geheel leeggeschoten òf de gedeeltelijk gevulde houder eerst verwijderd worden.

Voegen wij er nu nog aan toe, dat de aanbrenger van het Mausergeweer voorzien is van een plaatje, hetwelk belet, dat de loop bij ledig magazijn kan worden gesloten (slechts door neerdrukken van het plaatje) en de schutter alzoo gewaarschuwd wordt eenen nieuwen houder in te brengen, dat verder de loop voorzien is van een houten handbeschermer, opdat men zich bij sterk verhitten loop niet brande, dan wordt het duidelijk dat de Zuid-Afrikaansche Republieken een in alle opzichten flink en bruikbaar wapen bezitten.

Een bajonet gebruiken de Boeren niet; zij zijn voor het meerendeel ruiters en bij hunne bijzonder vlugge verplaatsingen zou een dergelijk wapen slechts hinderlijk zijn en vaak verwondingen veroorzaken door de eigen kameraden.

Bij de nagenoeg uitsluitend verdedigende vechtwijze der Boeren is naar mijn meening eene bajonet zelfs geheel onnut.

De Boeren weten zich uitmuntend te verschansen; wanneer zij verder hunne stellingen door grachten, versperringen enz. tegen nachtelijke en cavalerie-aanvallen beveiligen, hier en daar een maxim plaatsen, welke uitsluitend de vooruitsnellende vijandelijke groepen onder vuur neemt en zij vooral zorgen voor het beslissende moment een goede quantiteit gevulde houders in reserve te hebben, laat dan de vijand maar met zijn bajonet stormloopen, geen één zal er door komen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken