Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (27.02 MB)

Scans (90.03 MB)

ebook (29.05 MB)

XML (2.30 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 2

(1900)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 356]
[p. 356]

Oberammergau en zijn Passiespel.
Met illustratiën.
(Vervolg en slot van blz. 349.)

Dit gebouw ligt even buiten het dorp aan den voet van een vrij hoogen heuvel, die er een schilderachtigen achtergrond aan geeft; de diepte van het geheele huis bedraagt omtrent 220 voet, de breedte 125 voet, het eigenlijke tooneel is 55, het proscenium 24 voet diep.

Het tooneel is verdeeld in vijf verschillende speelplaatsen; ten 1e het proscenium of vóórtooneel, bestemd voor het koor, de processiën en zoo meer; 2e het middentooneel voor de levende beelden en de gewone dramatische scènes; 3e het paleis van Pilatus; 4e het paleis van Annas en 5e de straten van Jeruzalem.

Het voor de toeschouwers

illustratie
christus in den hof van gethsemané. (anton lang.)


bestemde gedeelte vult zich langzamerhand; er heerscht eerst een babylonische verwarring van allerlei talen en tongvallen, maar langzamerhand komt de stemming over de toehoorders, een ernst zooals men bij gewone theaterbezoekers slechts zelden vindt daalt over hen neder, het luide, drukke praten maakt voor een zacht fluisteren tusschen buren plaats; in stomme verwachting, met kloppend, hart wacht men op de dingen die komen zullen.

Het slaat 8 uur, weer dreunt een schot en daar verschijnt op het proscenium het koor, bestaande uit 13 mannen en 12 vrouwen; waardig en langzaam verlaten zij de zuilengangen aan weerszijden van het tooneel; het schijnen bezielde heiligenbeelden, rijk gepolychromeerd, die hun nissen verlaten om aan het volk de zoo verheven en maar al te dikwijls vergeten geheimen te verklaren van het ‘Goddelijk Zoenoffer op Golgotha’. In edele plooien vallen hun violette, groene, blauwe of purperroode mantels over de lange witte gewaden, door gouden banden omsloten golven de lange lokken der vrouwen tot over haar middel, terwijl die der mannen hen statig op de schouders vallen.

Diepe ingetogenheid en onnavolgbare waardigheid kenmerkt al hun bewegingen; Josef Mayer roept het menschelijk geslacht toe zich voor God te vernederen, wiens toorn het opwekte door de zonde van Adam, en op zijn wenk splitst het koor zich in tweëen en wijkt statig en nobel achteruit om het eerste levende beeld te doen aanschouwen, Adam en Eva uit het Paradijs verjaagd door den engel met het vlammende zwaard.

Zoodra is dit beeld achter het reuzengordijn verdwenen of het koor vereenigt zich weer en bezingt het kruis, dat in de verte op den Calvarieberg verschijnt en waarvoor engelen en menschen eerbiedig nederknielen.

Na dit beeld verdwijnt het koor, het voorhangsel wordt geheel weggeschoven en men ziet den intocht in Jeruzalem, voorgesteld door bijna alle dorpelingen, een tooneel vol leven en kleur, vol beweging en echt oosterschen gloed.

Nu volgen elkander achttien handelingen op, telkens voorafgegaan door een verschijning van het koor en een of twee levende beelden, aan het Oude Testament ontleend, die een voorafbeelding vormen van de handeling zelf.

Zoo wordt bijv. het afscheid van Christus en zijn moeder voorafgebeeld door het afscheid van den jongen Tobias van zijn ouders en door het Klaaglied van de Bruid uit het Hooglied over het verlies van haar Bruidegom; dit laatste vooral onderscheidt zich door zijn rijke oostersche poëzie. Bloemen en kleurige stoffen, niets is gespaard voor het tooverachtige geheel.

Deze tableaux-vivants zijn de juweelen der voorstelling; prachtig van standen en groepeering, schitterend van kostumes, en treffend door dramatische kracht; geen tooneelspelers van een groote stad zouden het deze eenvoudige landlieden kunnen verbeteren; in een ommezien verandert het tooneel, staan de spelers weer onbeweeglijk, is de geheele menschenmassa op het tooneel aanwezig.

Onder de fraaiste behooren zeker de voorstelling van koning Ahasveros, Vasthi verstootend en Esther tot koningin nemend; de mannaregen in de woestijn; Jozef van Egypte als onderkoning door het volk begroet; maar allen zijn even aangrijpend en ook onder artistiek oogpunt te bewonderen.

Van de handelingen treffen die, waarin Christus de hoofdrol speelt, verreweg het diepst; de Hooge Raad der Joden, waarin tot zijn dood besloten wordt, en de onderhandelingen met Judas zijn niet van gerektheid vrij te pleiten. Buitengewoon treffend is de voorstelling van het laatste Avondmaal naar de bekende schilderij van Du Vinci. Christus spreekt hier niets dan de woorden uit het Evangelie en begint dan met de voetwassching der discipelen, terwijl een koor van engelen onzichtbaar de heilige handeling begeleidt; de ontroering wordt velen te machtig en geeft zich lucht in tranen en onderdrukte snikken.

Even indrukwekkend is de doodstrijd van Christus in den hof van Gethsemané; hier verdwijnt de God om plaats te

[pagina 357]
[p. 357]

maken voor den mensch, den diep beklagenswaardigen, onder het leed en de smart van een geheele wereld ter aarde neergeworpen mensch. Hier lijdt Hij verlaten van God en de menschen, alleen, en hartverscheurend klinkt zijn stem: ‘Vader! als het mogelijk is, laat dien kelk van Mij gaan!’

En wij lijden met Hem, voor onzen geest stijgt de herinnering op aan oogenblikken van radeloosheid en wanhoop, toen ook alles duister werd om ons heen, toen wij twijfelden aan Gods goedheid en almacht, toen alle hoop verdween, het geloof ons niet meer staande hield en de liefde ons scheen te verlaten, toen wij ook smeekten om den bitteren kelk voorbij te laten gaan van onze naar zoetheid en verkwikking dorstende lippen en het scheen of wij nooit meer in berusting die andere bede zouden kunnen herhalen, die Hij stamelend ten hemel richt: ‘Heer, niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede!’

Na de gevangenneming, als Christus na

illustratie
maria. (anna flunger.)


den wreeden zielestrijd kalmte en waardigheid heeft teruggevonden, is de eerste afdeeling geeindigd en aan de meer dan 6000 bezoekers wordt de zoo hoog noodige rust en verpoozing gegund.

't Was tijd ook, de laatste tooneelen hebben ons te sterk aangegrepen; de eerste zorg is nu de hongerige maag te stillen, want dat deze voor haar rechten opkomt is waarlijk geen wonder; van zeven uur is men in het feestlokaal geweest zonder eenige verkwikking of versterking, en de pittige berglucht geeft etenstrek. Er is gelegenheid genoeg om zich te voorzien; van het deftige Withlsbacher Hof tot aan de meer bescheiden restauratiën, overal is men er op ingericht aan alle eischen te voldoen. Met nieuwen moed en opgewekten zin gaat men terug naar het tooneel en volgt nu de volgende tafereelen met steeds meer gespannen aandacht; nu blijft men van één uur tot zes uur onder het gehoor, en toch de aandacht verflauwt geen oogenblik, meer en meer komt men onder den indruk van het spel, dat geen spel meer schijnt.

De aangrijpende voorstellingen volgen elkander op; de geeseling, de kroning, de kruisdraging, eindelijk de kruisiging.

Hier geen voorafbeelding meer, het gezang van het koor wordt steeds droeviger, nu verschijnen de Beschermgeesten (Schutzgeister) niet meer in kleurige gewaden, maar in sombere rouwmantels met floers om het goud hunner diademen; weeklagend roepen zij het menschdom op om getuigen te zijn van het vreeselijkste tooneel, dat de aarde ooit te aanschouwen gaf. Achter het gesloten voorhangsel dreunen de hamerslagen en in ademlooze verwachting ziet men het koor verdwijnen en het scherm vaneenwijken.

Het levend kruisbeeld wordt nu hoog opgericht tusschen de weenende Maria, Johannes, Magdalena en de getrouwen; door de doodelijke stilte vallen duidelijk en helder de zeven kruiswoorden, zoo liefdevol en hartverscheurend als de laatste klachten en de laatste beden van een stervenden, teerbeminden Vader.

Op dit oogenblik huiveren allen, geloovigen en ongeloovigen, gevoeligen en ongevoeligen, mannen en vrouwen; 't is of de donderslagen door het gebergte weerklinken, of het licht verduistert, of alles wegsterft, en wanneer alles volbracht is, dan blijft geen oog droog, geen hart onbewogen.

Vijf en twintig minuten heeft de Christusspeler aan het kruis gehangen, een inspanning, die Josef Mayer dikwijls met menige flauwte moest bekoopen. Anton Lang, jonger en krachtiger, zal hier wel beter tegen bestand zijn, maar een zware taak blijft het zeker, ondanks alle hulpmiddelen die men aanwendt om hem in zijn onnatuurlijke houding zooveel mogelijk te steunen en te verlichten.

Wat nu volgt, de kruisafneming, de graflegging, de verrijzenis en de hemelvaart, als het blijde Alleluja weerklinkt, het koor weer schittert in feestgewaad en alles in jubel en vreugd eindigt, is zeker fraai van schikking en groepeering, vol stemming en waardigheid, maar het vermindert meer dan het verheft den indruk zoo juist ontvangen.

Binnen weinige oogenblikken is het gebouw leeggestroomd, het dagelijksche leven grijpt allen weer aan en het grootsche schouwspel zal nog slechts in onze herinnering voortleven; velen vertrekken weer terug naar Munchen, anderen reizen per diligence naar Inspruch. Die blijven trachten hun middagmaal machtig te worden, wandelen door het dorp, doen hun best de voornaamste vertooners te ontmoeten; dwaze Engelsche of deze nabootsende dames loopen de hoofdpersonen na om van hen een handteekening in haar album, en hun portret of ander souvenir te krijgen. Morgen zijn deze allen heen, om een week later weer door een ander even groot publiek te worden vervangen, en intusschen gaan de Passiespelers gedurende vijf maanden geregeld voort hun gelofte te vervullen ten aanzien der geheele wereld, die in hun eenvoudig dorp haar vertegenwoordigers zendt.

Een algemeen verspreid denkbeeld heerscht, dat het Passiespel van zijn oorspronkelijken eenvoud zou ontaard zijn in een geldmakerszaak; ongetwijfeld, de inkomsten zijn verbazend toegenomen in de laatste tientallen van jaren, maar ook de uitgaven zijn zeer vermeerderd; het grootste gedeelte van het geld wordt gewijd aan liefdadige instellingen en gemeente-uitgaven. De tooneelspelers worden percentsgewijze voor hun moeite beloond en voor het verzuim van hun beroepsbezigheden schadeloosgesteld, maar hun honoraria blijven verre

[pagina 358]
[p. 358]

beneden die waarop spelers van den derden of vierden rang recht meenen te hebben; zoo moet Josef Mayer voor zijn zoo uitputtende en bovenmenschelijk moeilijke rol, gedurende alle uitvoeringen van 1890, de som van f 1200 hebben ontvangen.

De Passiespelers hebben de meest verleidelijke aanbiedingen om in Engeland, Amerika en zelfs Australië te spelen, afgeslagen. Zij beschouwen hun spel als een heilige handeling, die nergens anders dan in hun dorp mag plaats hebben, een heilige erfenis van hun voorouders, een gelofte, die zij ter eere Gods en het welzijn hunner medebroeders volbrengen en waarvan niets hen kan ontslaan, en zij hebben gelijk deze hooge opvatting te behouden, die alleen beletten kan dat hun spel een profanatie wordt van het heilige.

Zoo optredend, zullen de eenvoudige landlieden van Oberammergau den eerbied en de bewondering afdwingen van een wereld, die hun overtuigingen niet deelt, over de uitingen van hun geloof en godsvrucht anders zoo licht geneigd zou zijn te lachen en te spotten. Nu ziet zij hen aan als een overblijfsel misschien van oudere, voorgoed vervlogen tijden, maar met

illustratie
de opstanding.


gevoelens, zooals zij die voor de helden van Zuid-Afrika, andere mannen van overtuiging en zedelijke kracht, koestert, wier deugden zij evenmin kan navolgen, maar wien zij evenals aan de Passiespelers van Oberammergau hulde brengt om hun strenge zeden, onverzettelijk geloof en ongeveinsde godsvrucht, gaven, die bij zoovelen van hen reeds lang verloren zijn en die daar in die afgesloten streken nog zoo vol kracht en schoonheid bloeien.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken