Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.38 MB)

Scans (75.58 MB)

ebook (24.92 MB)

XML (2.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

(1901)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 153]
[p. 153]

Oranje-Nassau-Mecklenburg-Schwerin.
Eene herinnering.
Causerie met illustratiën.
(Vervolg van blz. 150.)

IV.

Nieuw leven was er als 't ware in de aderen gegoten der anders zoo kalme Hollanders, nieuw leven, door de vreugde, die heerschte bij 't vernemen van 't bericht, dat

illustratie
de menigte in de omgeving van het koninklijk paleis.


Koningin Wilhelmina verloofd was, en toen de eerste dagen dier heuglijke gebeurtenis voorbij waren, de nieuwsgierigheid bevredigd was en men Hertog Hendrik gezien had, in zijne eenvoudige verschijning als officier der Duitsche armée, en toen men in zijn eerlijk, open, jeugdig Germaansch gelaat de oplossing had gevonden van de onuitgesproken vraag: ‘Wie en wat zal Hertog Hendrik voor Nederland en 't Nederlandsche volk in de toekomst zijn?’ toen uitte zich de geestdrift spoedig in allerlei vormen, en de alom verspreide photographieën van 't jeugdig Vorstelijk Paar verkondigden door de gansche wereld, dat wij Nederlanders de keuze onzer jeugdige Koningin een zeer gelukkige hadden gevonden. Maar hier bleef 't niet bij, want in alle plaatsen van Nederland vormden zich verschillende comité's om den nog onbepaalden dag van 't aanstaand huwelijk met allen luister te vieren, en niet alleen plaatselijke, maar ook comité's voor geheel Nederland werden gevormd om de Vorstin en haar Gemaal een huldeblijk aan te bieden, dat door zijn grootschheid zou spreken van de liefde van 't volk voor Haar, die door iedereen om 't zeerste wordt bemind.

Werden sinds onheuglijke tijden bruiloften in 't algemeen steeds met vroolijke feesten gevierd, en waren de huwelijksfeesten der reeds lang gestorvene vorsten luisterrijke festijnen, waar weelde en pracht zich paarden met gulheid en gastvrijheid,

[pagina 154]
[p. 154]

en waren die feesten, die dagen en dagen duurden, steeds in kostbaarheid toegenomen en vinden wij in de oude geschiedboeken meermalen cijfers aangegeven, die ons ongeloofelijk toeschijnen, dan kwam dat daardoor, dat 't geen zeldzaamheid was, dat duizenden gasten zich schaarden aan de feestmalen, waar tonnen gouds besteed werden voor de fijnste gerechten en wijnen, en waarbij de weelde aan kleedij en de schatten aan juweelen en edelgesteenten ten koste gelegd tot een fabelachtige hoogte werden opgevoerd.

Doch de verfijnde beschaving der latere jaren heeft van lieverlede de ruwheid weggenomen, die aan die toenmalige uiting van volksvreugde kleefde, en is er slechts de edele kern overgebleven, die in de beschrijving der hier volgende feiten voldoende duidelijk zal zijn waar te nemen.

Daar 't mij ondoenlijk is, in een kort bestek alles saam te vatten, wat er in die dagen, die moesten verloopen, tot aan de huwelijksplechtigheid, is gebeurd, bepraat, bedisseld enz., en 't ook niet aangaat om alles hier te vermelden wat besloten werd Hunne Majesteiten als eerbiedige hulde aan te bieden, zoo wil ik mij in hoofdzaak bepalen tot 't verloop der gebeurtenissen.

Wat was duidelijker dan, toen eenmaal bekend gemaakt was dat de huwelijksdag Donderdag 7 Februari 1901 zou zijn, dat alle vage plannen plotseling vaste omtrekken aannamen?

En leidde het er van zelf niet heen, dat de feestdagen een begin zouden nemen te 's-Gravenhage, dat daar de huwelijksvoltrekking zoowel burgerlijk als kerkelijk zou plaats hebben en dat daarna de jonggehuwden hun plechtigen intocht zouden houden in Neêrlands hoofdstad?

Toen dit eenmaal vastgesteld was, togen tal van rappe handen onder leiding van mannen, die op versieringsgebied hunne lauweren hadden verworven, aan 't werk, om de residentie te veranderen in een lusthof van bloemen, groen, vlaggen, banieren en de schoonste, smaakvolste verfraaiingen; daar waar de stoet zich langs zou bewegen waren zeer zeker de prachtigste gedeelten aan te treffen. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Gelukkige dagen, waarin men leeft omringd door liefde en toewijding, waarin men leeft van hope; en zeker heeft ook Koningin Wilhelmina bij het aanschouwen van al die toebereidselen menig uurtje doorgebracht van zalig genot bij 't bewustzijn, dat al die uitingen van liefde voor Haar en Haar aanstaande waren, en zeer zeker heeft Zij ook in gespannen verwachting de uren doorleefd die haar scheidden van hem, die eerst in het einde van Januari tot Haar zou snellen, om de genotvolle bruidsdagen in Hare onmiddellijke omgeving te genieten. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

Na een hartelijk afscheid der zijnen, verliet Hertog Hendrik onder warme toejuichingen Schwerin, en bereikte in ijlende vaart, na een langen rit, de grenzen van ons land, alwaar in 't versierde station te Oldenzaal, met de meest hartelijke bewoordingen, hem een welkom in 't nieuwe vaderland werd toegesproken door den Commissaris der Koningin, P. Lycklama à Nyeholt.

Doch niet lang mocht dit oponthoud duren, want daar ginds toefde een wachtende, en het verlangen van een jeugdige liefde is groot, zoodat na een woord van dank en een handdruk het stoomros den Bruigom weder meevoerde, onder 't zuchten en steunen van den met verdubbelde slagen werkenden zuiger, die onder het eentonig gestamp als 't ware bewust was van het gewicht van zijn taak, en zoo snelde het stalen gevaarte voort in duizelende vaart en verzwolg in een korte spanne tijds de glinsterende kilometerlange lijnen, totdat, als uit geprangde borst, de schrille kreten opstegen, die de aankomst in de residentie verkondigden.

Het station, rijk versierd, verbeidde de aankomst van den jeugdigen Vorst. Tal van autoriteiten waren daar vereenigd, terwijl de eerewacht van 't bataljon jagers met de hoornmuziek daar was opgesteld.

Hertog Hendrik, die door Hare Majesteit tot Schout-bij-nacht en Generaal-majoor van 't Nederlandsche en Nederlandsch-Indische leger à la suite was benoemd op 31 Januari, was dien dag als Nederlandsch Generaal gekleed en droeg het Grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw.

Baron du Tour van Bellinchave, Grootmeester Honorair, bracht den Hertog de welkomstopdracht van Koningin Wilhelmina over. Daarna inspecteerde Hertog Hendrik de eerewacht, om zich vervolgens onder het spelen der muziek naar het Koninklijk Salon te begeven, alwaar de Minister van Financiën, Pierson, als voorzitter van den Ministerraad, hem begroette en welkomheette, ja! en toen al die noodzakelijke, doch ook zeker voor Hertog Hendrik vervelende, plichtplegingen waren afgeloopen, steeg hij in het galarijtuig, op welks bok de koetsier met zijn driekant steekje op de gepoederde pruik prijkte, en toen uit de duizenden talrijke menschenmassa een donderend hoerah! opging, toen wed ik, dat uit Hertog Hendrik's boezem een zucht van verlichting opging, want nu scheidden hem slechts weinige minuten van 't heerlijk oogenblik, waarop hem het liefste welkom zou geheeten worden. - - - - - - - - - - -

Ook ten paleize verbeidde in stille verwachting en ongeduld Koningin Wilhelmina het oogenblik van aankomst en vertoonde zij zich telkens aan een der vensters, om als 't ware den gang van zaken te bespoedigen; doch de onverbiddelijke tijd liet niet toe, dat zelfs voor een wachtende Koningin op zijn regelmatig verloop een inbreuk werd gemaakt.

Doch voor mij had dat wachten ook zijn bekoorlijks, doordat ik even Haar mocht bewonderen in haar smaakvol, eenvoudig wit kleed met langen sleep. En telkens gingen uit de wachtende, van ongeduld trappelende menigte kreten van verrassende blijdschap op, wanneer ze de Koningin weer aan het venster zich zag vertoonen.

Het vrouwelijk publiek was juist eens aan een heerlijk gezellig praatje begonnen, door over de verschillende details van Haar Majesteits toilet uit te weiden, toen plotseling alles stil was, op het sein, dat het rijtuig in aantocht was. Nog hoorde ik even een jonge, dartele dienstmeid, die er haar volk maar aan gegeven had, roepen: ‘kijkes Sien, der komp ze op een holletje na beneeën,’ of een rekken der halzen en een duwen uit de achterste rijen scheidde mij van de vrouwelijke critiek en kon ik uit een gunstig hoekje, waarheen ik gedrongen was, de geheele ontmoeting zien en genieten. Ja, genieten, want eenvoudig hartelijk was het oogenblik waarin dit Vorstenpaar, door duizenden oogen bespied, elkander in zulk een oogenblik ontmoette. Hoe licht zou een onnatuurlijke stijfheid de plaats hebben kunnen innemen, daar waar geen kunsteffect mag bestaan.

Nu zag ik Wilhelmina, begeleid door hare moeder, zich snel naar de vestibule begeven, ik zag het rijtuig stilhouden en Hertog Hendrik uitstijgen en, hoe verlangend ook, zijn plicht vervullen en met waardigheid de eerewacht inspecteeren. Doch daarna slechts enkele schreden en Bruid en Bruigom gaven elkander zoo ongekunsteld, zoo plechtig en zoo liefdevolden welkomstkus, dat gansch de menschenmenigte een oogenblik getroffen, in doodsche stilte, dat schoone oogenblik genoot, om daarna in een donderend hoerah! los te barsten, toen het Bruidspaar enkele oogenblikken later op het balkon verscheen; en hadden zoo nu en dan sneeuwbuien in warrelenden wirwar hun duizenden sneeuwvlokjes zacht doen neerdalen op een ieder, die hier de aankomst afgewacht had, dan deden die witte vlokjes, beschenen door 't eigenaardig lichteffect der vele en vele lichtjes, ons denken aan duizenden witte bloemblaadjes, door engelen gestrooid op den levensweg van 't jeugdige Bruidspaar, en leverde ook in de volgende dagen die sneeuw tusschen het donkere sparregroen der versieringen een aardig effect op, dat door zijn zeldzaamheid een eenige hulde was aan het Koninklijk Paar.

[pagina 155]
[p. 155]

V.

Reeds den 4en Februari begonnen de feesten der bruidsdagen met een huldebetooging der Nederlandsche dilettanten. Harmonie- en Fanfarek orpsen ten getale van 750 man openden met een plechtig vocaal en instrumentaal koraal, ‘Nun danket alle Gott’, de rij der feestelijkheden.

Hare Majesteit Wilhelmina, juist ten paleize teruggekeerd van de begroeting van Grootvorst Wladimir, verscheen met een bouquet van witte bloemen in de hand naast haar Bruigom op het balkon. De heer H.J. Kessels dirigeerde het geheel en deed het Wilhelmus in oude toonzetting volgen.

Eenige heeren werden daarna binnen het paleis ontvangen, alwaar de heer C.L. Bresser sprak uit naam der Nederlandsche musici. Een woord van hartelijken dank der Koningin en een handdruk van Hertog Hendrik was hun welkome dank, waarop nog werden uitgevoerd het Mecklenburgsche Volkslied ‘Gott Segne Friedrich Franz’, de Oranje Nassau marche triomphale en het Danckgebet van Valerius.

Het volk, bij duizenden saamgeschoold, gaf, tusschen de verschillende stukken in, door luide toejuichingen aan zijn geestdrift lucht, terwijl bij het einde, toen de Vorsten op het balkon stonden,

illustratie
de gouden koets.


een onbedwingbaar hoerah! losbarstte, dat zich verder en verder, luider ep luider voortplantte.

In den namiddag werden ten 4 ure verschillende deputatiën ontvangen, onder welke zich ook de commissie bevond die namens het Amsterdamsche volk Hare Majesteit de destijds, bij de inhuldiging in 1898, reeds bezichtigde gouden koets kwam aanbieden, daar besloten was, daarin den tocht naar de kerk bij de huwelijksplechtigheid te maken.

Een beschrijving van dit het Amsterdamsche volk zoo waardig geschenk kan, wat vorm en uitzicht betreft, achterwege blijven; de hierbij gevoegde photographie laat dit genoegzaam zien. Alleen zij omtrent de beschildering vermeld, dat het milieu ter rechterzijde voorstelt een Hulde van Nederland, ter linkerzijde een Hulde der Koloniën. Aan de voorzijde een allegorische voorstelling der Toekomst en aan de achterzijde die der Geschiedenis.

Ook de avond was bestemd tot een plechtig oogenblik, onvergetelijk voor hen, die het mochten hooren en zien, want plechtig en tevens phantastisch was de aanblik, die de lichteffecten aanboden, door de contrasten van het bleeke, witte electrische licht en het roode der 150 fakkels, die allen hun licht spreidden over de dicht opeengepakte menschenmassa voor 't paleis.

Ik ga hier voorbij hoe de stoet zich vormde, ten einde de drie zangvereenigingen ‘Caecilia’ uit 's Gravenhage, de Koninklijke Liedertafel ‘Zang en Vriendschap’ uit Haarlem en ‘Rottes Mannenkoor’ te begeleiden tot voor 't paleis.

Treffend was het oogenblik waarop Richard Hol de estrade beklom en het Wilhelmus van Nassauen met jeugdig vuur dirigeerde. Het Bruidspaar luisterde, staande aan een der ramen van de witte zaal, terwijl de overige Vorsten en Vorstinnen zich in groepen luisterend hadden opgesteld.

Schoon waren de daaropvolgende liederen, en bij het Wien Neerlandsch bloed steeg de geestdrift van 't volk ten top.

Wij herkenden den Nederlander niet meer, die door kalmte zich anders kenmerkt, want hoeden, doeken, alles ging omhoog, de lucht in, zonder er aan te denken dat men zijn eigendom wellicht nooit meer terug zal zien; doch wat hinderde dat, het was feest, en een feest dat men nimmer meer zal beleven, het bruidsfeest der jonge, schoone Koningin van Oud Nederland.

Ook nu werden de leiders dezer groote betooging binnen het paleis ontvangen en overstelpt met den dank van hen, die door de schoone en plechtige zangen waren gesticht en en van vreugde en geluk doordrongen.

Maar de avond van dien eersten dag is nog niet ten einde, nog een groot feest wachtte het Bruidspaar, maar ook het volk, dat deelnam aan het feestgeluk hunner lieve Vorsten.

Het prachtige winterweer lokte naar buiten in den donkeren nacht. Doch moge overal het nachtelijk duister veld en beemd bedekken, niet alzoo in de residentie; daar gloeide de hemel als een vuurzee, door de weerkaatsing van duizenden lichtjes, die de illuminatie vormden, dien avond ontstoken. Overal licht, waar men zich slechts wendde, overal groen en bloemen; in allerlei vormen waren de huldeblijken thans verlicht, en een ieder wedijverde om volgens zijn beste krachten een uiting aan zijn gevoelens te geven. De traditioneele verlichting der Departementale gebouwen met de schoone kaarsen-illuminatie, aan de achterzijde van den Vijverberg zich weerkaatsend op het ijsvlies dat 't water bedekte, paarde haar eigenaardige bekoorlijkheid met de chique en vol smaak gearrangeerde illuminaties in 't Voorhout en de verdere straten.

Om 9 uur stelde zich de eerewacht op, onder bevel van graaf Van der Duijn, op 't voorplein van 't paleis.

Hoe schitterend schoon stond het fraaie costuum der ruiters, dat door smaakvollen eenvoud het effect verhoogde. Attila en rijbroek waren van wijnroode kleur, de eerste voorzien van treswerk en brandenbourgs, met opslagen en kraag van astrakan. Een zwart astrakan tolpa met witte veer was het hoofdtooisel, terwijl de degen van een gouden sabelkwast was voorzien. Het harnachement der paarden was aan het hoofdstel versierd met oranje-rozetten en de schabrak was van wit laken met een koninklijke kroon.

Het rijtuig der Koningin was à la Daumont bespannen, waarin H.M. plaats nam, gehuld in een lichtblauw satijnen mantel en getooid met een wit hoedje, terwijl Hertog Hendrik gekleed was in de Mecklenburgsche uniform. Het gevolg sloot zich, in rijtuigen gezeten, achteraan, terwijl de hoofdcommissaris van politie Versteeg, per rijtuig gevolgd door den Burgemeester, den stoet opende. In flinken gang ging het naar het station, onder het gejoel en gejubel van de steeds aangroeiende menigte.

De tocht naar 't station gold de begroeting der hooge aankomende gasten, waaronder de Groothertogin-Weduwe, de Moeder van Hendrik. Na de begroeting der gasten gingen

[pagina 156]
[p. 156]

deze naar hunne hotels en de koninklijke stoet vormde zich weder, doch nu met dit onderscheid, dat, was bij het uitrijden de Moeder der Koningin in 't rijtuig van het Bruidspaar gezeten, deze nu haar plaats afstond aan de Moeder van den Bruigom en zelf in een gesloten galarijtuig volgde.

Van geluk doordrongen zat zeer zeker de Groothertogin Maria daar tegenover hare kinderen, rijdende door de schoon verlichte stad, en grooter en grooter moet dat geluk zijn geworden, toen deze rijtoer veranderde in een zegetocht van het Vorstelijk Paar. Zacht kronkelend, helverlicht door glinsterend dwarrelende kleurwisselingen van Bengaalsch vuur, electrisch en andere lichten, die steeds varieerende lichteffecten schiepen, trok met langzame, slangvormige bewegingen de van vreugde jubelende stoet door straten en pleinen, zich verbreedende en verlengende naar de behoeften van 't oogenblik, terwijl muziek en gezang, gepaard met een regen van bloemen en stormachtige hoerah's en heilroepen, onafgebroken aanhielden; totdat eindelijk na elven het Bruidspaar, in het paleis terugkeerend, afscheidnam door

illustratie
de burgemeester van 's gravenhage aan het hoofd van den stoet.


onder vriendelijken groet nog even aan een der vensters te verschijnen.

En mochten zij na dien vermoeienden dag uitrusten, het groote publiek rustte niet, maar zette in vroolijken dans en opgewekte feeststemming nog lang de pret voort. Eendrachtig waren allen, want van ongelukken werd op dien eersten huldedag niets vernomen, wat wel pleit voor de orde, die in die ontzaglijke menschenmassa moet geheerscht hebben.

VI.

Mocht de eerste feestdag in alles zoo welgeslaagd heeten, de volgende dag beloofde weer heel wat, want nauwelijks een enkel uur slapens scheidde ons, als echte feestnummers, slechts van de nieuwe genietingen.

De Dinsdagmorgen begon met de overbrenging van de gelukwenschen der gezanten van hunne hoven en leverde de drukte der af- en aanrijdende rijtuigen en de pracht der met goud en ridderorders gestoffeerde uniformen en costumes genoeg op, om een wachtende menigte heel wat te bewonderen te geven.

Om halftwee werd door 650 zangers, zoowel dames als heeren, een aubade aan den Hertog gebracht.

Het was koud dien dag, doch weder was elk plekje lang voor den aanvang bezet.

De Directeur der Nationale Zangschool, de heer B. van der Velde, beklom zijn dirigentplaats en deed, toen het Bruidspaar verscheen, het Wilhelmus van Nassauen uit volle borst weerklinken.

Hoe lief zag Wilhelmina er uit, in het zeegroene toilet met fluweelen garneering, hoe kranig stond de uniform der Marine den Hertog.

De commissie, de heeren Couvee Jr., Knuyver en AE. Baron Mackay, genoten de eer ten paleize genood te worden en mochten bij het overhandigen van het feestprogramma reeds den dank oogsten voor het genot dat zij hun Vorsten bereid hadden.

Daarna volgden de Welkomstgroet, gedicht door Dr. Ritter, gecomponeerd door Praetorius, en meerdere schoone coupletten, om te besluiten met een volkslied op de wijze van Wien Neerlandsch Bloed, dat, alhoewel de koude wind zich danig deed gevoelen, gedurende de laatste coupletten met ontbloote hoofden werd gezongen, om te eindigen in één jubeltoon ‘Leve de Koningin!’

Ook de dirigent werd door Hare Majesteit hartelijk bedankt voor het schoone en liefelijke, dat zij en de Hertog mochten genieten.

Eerst lang na den afloop loste zich de menschenmassa op, het bewustzijn met zich dragende iets eenigs en onvergetelijk schoons te hebben gehoord en genoten.

De namiddag werd ten hove besloten met een gala-diner, waarvan ik de beschrijving maar achterwege zal laten, omdat... ja, omdat ik daarvan aan den buitenkant niet veel kon zien, noch genieten, zoodat ik al recht in mijn schik was, dat ik in een restaurant mij à la carte wat kon verschaffen, om daarna op een heel bescheiden plaatsje iets van de galavoorstelling te zien.

[pagina 157]
[p. 157]

Als oud Hagenaar was mij uit vroeger jaren de theaterzaal zeer goed bekend, en daar ik een groot liefhebber ben van comediespelen, had ik, zoo door de lange jaren heen, in die zelfde schouwburgzaal al onze groote acteurs zien optreden in steeds dezelfde omgeving van een gezellige doch weinig versierde of vroolijke zaal, waartoe het donkerrood van de stoffeering, gepaard met het sombere der zwarte zetels van parket en parterre, het hunne bijbrachten. Maar thans als met een tooverslag is alles veranderd, thans is alles licht en vroolijk van tint. De lichtblauwe stoffeering was tot de bekleeding van de logedeuren toe doorgevoerd; slechts hier en daar was een roode streep als afscheiding zichtbaar.

Lichtblauw zijde draperieën waren overal ter opluistering opgehangen, waartusschen guirlandes van rozen. Ook daarbuiten in de gangen waren loopers van peluche en versieringen van bloemen aangebracht.

De koninklijke loge rechts van het tooneel werd nu niet door het Bruidspaar ingenomen, maar daartoe was in 't

illustratie
wagen der scheveningsche visschers.


midden van den eersten rang een gedeelte tot koninklijke loge op recht vorstelijke wijze ingericht en omringd door de prachtigste palmen en varens.

Over de plechtige aankomst der Vorsten zal ik niet spreken; evenmin kan ik veel over de voorstelling zelve zeggen, daar dit mij te ver zou voeren, zoodat slechts een algemeene mededeeling hier kan plaats vinden.

Toen de Koningin ongeveer te halftien aan den arm van Haar aanstaande de hofloge binnentrad, gekleed in gala-avond-toilet van wit satijn met witte kant, terwijl lichtblauwe strepen op de robe zich afteekenden, een briljanten diadeem hare lokken sierde, een parelsnoer haar boezem tooide en het Grootkruis van den Nederlandschen Leeuw met de gouden keten van de Orde van de Wendische Kroon als teekenen harer waardigheid golden, weerklonk het Wilhelmus van Nassauen als marschlied, gevolgd door het Mecklenburgsche volkslied. Na een schoone uitvoering van den Hochzeitsmarsch van Mendelssohn door 't orkest, werd door verschillende leden van ‘het Nederlandsch Tooneel’ een welkomstgroet voorgedragen, gedicht door Dr. P.H. Ritter, waarbij de verschillende Nederlandsche provinciën door acteurs en actrices in zeer artistieke costumes werden voorgesteld en in zeer schoone coupletten het heil der Koningin werd bezongen. Daarop volgde ‘Feestlied’, muziek van Bernard Zweers, woorden van Cornelie van Zanten, voorgedragen door mejuffrouw Tilly Koenen, en enkele meerdere voordrachten.

't Geheel slaagde uitstekend, en had er stilte geheerscht tijdens de voorstelling, nauwelijks was deze geëindigd of een stem uit het publiek riep: ‘Leve de Koningin!’ waarop een onstuimig huldebetoon van ware vorstenliefde zich lucht gaf.

De volgende dag, voorafgaande aan den grooten dag waarop onze geliefde jeugdige Vorstin zich zal verbinden om met Hertog Hendrik het verder lief en leed, zoowel in de echtelijke samenleving, als in de staatszorgen tot heil van ons Nederlanders, te dragen, zou een dag zijn vol groote emoties.

Een zeer gewichtig besluit van Hare Majesteit mochten wij in de ‘Staatscourant’ lezen, en om geheel authentiek te blijven, geef ik het hier woordelijk weer:

Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Gelet op artikel 65 der Grondwet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
na de voltrekking van Ons huwelijk aan Zijne Hoogheid Hendrik Wladimir Albrecht Ernst, Hertog van Mecklenburg, Vorst van Wenden, Schwerin en Ratzeburg, Graaf van Schwerin, Heer van de landen Rostock en Stargard enz., enz., te verleenen den titel van Prins der Nederlanden, met het praedicaat: Zijne Koninklijke Hoogheid.
Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant en in het Staats-
[pagina 158]
[p. 158]
blad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State.
's-Gravenhage, den 6den Februari 1901.
Wilhelmina.
De Minister van Justitie,
Cort v.d. Linden.
Uitgegeven den zevenden Februari 1901.
De Minister van Justitie,
Cort v.d. Linden.
Bij Koninklijk besluit van 6 Februari 1901, No. 9, heeft het Hare Majesteit behaagd aan Hoogstderzelver Gemaal, Zijne Koninklijke Hoogheid Hendrik Wladimar Albrecht Ernst, Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, enz., enz., zitting en raadgevende stem te verleenen in den Raad van State.

Met deze besluiten is alzoo de geheele positie van onzen toekomstigen Vorst geregeld en zij hem een hartelijk welkom toegeroepen als Prins der Nederlanden, en laat ons hopen, dat zijn verstandige, mannelijke raad steeds onze geeerbiedigde Vorstin moge voorlichten in alle zaken die ons Nederlanders tot welzijn mogen strekken.

Het was den 6en Februari koud en een snijdende wind maakte ons het wachten niet aangenamer, doch wij zouden het nog heel wat kouder moeten gehad hebben, alvorens er ons goed plaatsje, met zooveel moeite veroverd, aan te geven; dan maar eens flink getrappeld en een aardigheid geplaatst bij een nog kouderen buurman, en men vergat dat het wachten soms lang kan vallen. Eindelijk om halftwee zette de stoet, die het défilé zou vormen en uit 52 corporaties bestond, zich in beweging; de schetterende trompetten der huzaren weerklonken luid, de deuren van 't balkon openden zich, en het Bruidspaar verscheen. De Koningin in 't lichtblauw, met een bonten mantel over de schouders, doch blootshoofds, een schoon bruidsbouquet in de hand, de Prins der Nederlanden in de uniform van Schout-bij-nacht. De overige Vorsten en Vorstinnen schaarden zich aan de vensters en zagen de verschillende groepen voorbijtrekken. Onder dezen waren de wagens der Scheveningers de interessantste; zij gaven ons de voorstelling van 't haringkaken, de vischvangst enz. te aanschouwen, terwijl de voorstelling van den plattegrond der visschershaven zeer toepasselijk was op datgene wat voor Scheveningen van zoo'n ingrijpend belang is, en zoo trok alles en allen voorbij en eindigde ook het défilé, waarop terstond een rijtoer volgde naar Scheveningen en Loosduinen.

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken