Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.38 MB)

Scans (75.58 MB)

ebook (24.92 MB)

XML (2.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

(1901)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 169]
[p. 169]

Oranje-Nassau - Mecklenburg-Schwerin.
Eene herinnering.
Causerie met illustratiën.
(Vervolg van blz. 165.)

VIII. Amsterdam in feestvreugde.

Hadden de vroede burgers van Nederlands hoofdstad dagen en weken vooruit gevlast op de gulde dagen, die zouden aanbreken, wanneer Koningin Wilhelmina aan de zijde van haar Gemaal

illustratie
de nieuwsgierigen. Naar I. Schmitzberger.


hare intrede zou doen in de groote koopstad, die jaarlijks door Haar bezocht wordt, en hadden velen zich er al op gespitst, om in het Zondagsche pak, met den ‘glimmenden zijden’ op, te genieten van de aanstaande feesten, dan bedachten zij zeker niet, dat Maart, de maand der buien, de maand waarin, met de scherpste contrasten, de zonnige voorjaarsdagen afwisselen met de koude, stormachtige, aan het najaar herinnerende dagen.

Toen dan ook de 5e Maart aanbrak, loeiden de stormwinden over geheel Nederland en joegen de zwaar neêrvallende regens in woeste vlagen langs Amsterdams straten en grachten. Kletterend viel de regen neêr, huilend zweepten de windvlagen de nog kort geleden zoo schoone versieringen.

Waar bleef de Oranje-zon dien dag?... Ver achter de dikke, grijs loodzwarte wolken en recht triest zag het er uit voor den aanstaanden intocht.

Doch niet ontmoedigd waren de tot feestvieren bereide Amsterdammers. Mocht er rondom ook al duisternis heerschen, de heerlijke gedachte aan de toekomst, de vroolijke stemming en de hoop hunne jonge Vorstin en haar Echtgenoot die dagen in hun midden te hebben, konden door stormen noch regen hun ontnomen worden.

Doch ook niet als bederver van de feestvreugde, ook niet als vernieler der versieringen, mag men dien storm beschouwen. Laat ons er liever het beeld in zien, dat er op wijst, dat op 's menschen levenspad niet uitsluitend de vroolijke dagen ons deel kunnen zijn, maar dat er ook donkere, heel donkere weggelegd zijn, en dat dan in die dagen van beproeving de innerlijke volkskracht, de liefde voor het huis van Oranje zoo groot moet zijn, dat bij het nijpendst gevaar, bij de zorgvolste toestanden, het hoofd hoog moet gedragen worden, de borst vol moed moet zijn en een glimlach van tevredenheid en geluk den mond moet sieren. En kunnen wij in de groote Geschiedenis van Nederland tal van zulke dagen aanwijzen, die met

[pagina 170]
[p. 170]

moed en volharding doorbracht zijn, dan hebben ook nu de Amsterdammers getoond, dat rekenende op dagen vol zonneschijn, de vreugde, hun Vorsten in hun midden te hebben, de sombere en triestige regenvlagen dat genot niet konden bederven.

Een blik in de versierde stad lokt uit tot wandelen en bewonderen. De versieringen zijn smaakvol en geheel volgens stijl, en vinden wij in de geschiedboeken zoo menigmaal de woorden aangehaald: een bosch van masten bedekte het IJ, overal waar men de oogen wendde zag men masten en nog eens masten, en werden deze woorden gebezigd om te doen zien hoe groot de handel van Amsterdam reeds was in de tijden onzer zeehelden, thans is in de versiering ditzelfde motief tot grondslag genomen. Talrijke slanke masten trof men overal in rijen aan, versierd met vlaggen, banieren en groen, overal zag men de afbeeldingen van scheepjes van oud model als embleem op de toppen der masten, zoodat op de sparren, geplaatst in 't midden der Heerengracht, die getuigde koggen en andere vaartuigjes het idee gaven van een zeilende vloot. Overal ging onze neus te gast, want de enorme hoeveelheid sparregroen, die tot slingers verwerkt was, had de lucht geheel en al bezwangerd met dien heerlijken geur, dien wij anders slechts in de bosschen mogen genieten.

Wat een drukte en bedrijvigheid overal, wat een gehamer en geklop, wat een beweeglijkheid bij allen. Maar hoe kan het ook anders; want kan men zomers lang vooruit reeds de toebereidselen maken, in het gure jaargetijde is dit onmogelijk. Doch daarom moest nu ook vlugheid van werken het gemis aan tijd vergoeden. Heerlijk snel verrees dan ook overal de feesttooi, terwijl de intochtsweg zich als een groote groene en met kleurige vlaggen gesierde ader door Amsterdam slingerde. Op verschillende punten waren eerebogen opgericht, wier kunstige bouw ons verbaasd deed staan over de vindingrijkheid der ontwerpers, die afwisseling wisten te brengen in de versieringen van heden en de feesten van 1898. De Dam met zijn traditioneele juffrouw Eendracht vormde ook thans weêr het eindpunt of het beginpunt, al naarmate men het nemen wilde, doch een overdadige hoeveelheid groen, bloemen, electrische lampen en lichten beloofde ons, dat het er schitterend zal zijn, doch niet alleen op den Dam, maar overal zullen duizenden lichtjes de groote hoofdstad in een zee van licht brengen.

Hoe uitvoerig zou mijne beschrijving worden, wanneer ik door Amsterdam in gedachten ronddwalende mijnen lezeressen en lezers een beschrijving ging geven van alle saillante punten in die groote menigte particuliere versieringen, die door geheel de hoofdstad in alle buurten worden aangetroffen, en gauw zoudt gij zeggen: ‘Hè, scheidt die vervelende kerel nu nooit uit met zijn opsomming van vlaggen, groen en bloemetjes?’ Want hoe afwisselend ook alles is voor het oog, het wordt dor en eentonig in een beschrijving. Alleen wil ik met een enkel woord díé buurten releveeren, waar nog de nieuwere wijzen van versieren niet zijn doorgedrongen en waar de eerebogen en de feesttooi nog geheel den stempel dragen van voor honderd jaar en waar het oude vetpotje in hooge waarde wordt gehouden; het zijn de buurten uit den Jordaan en de Eilanden, daar waar onze warmste Oranjeklanten uit het volk wonen. Eenvoudig van stijl mogen uwe huldeblijken zijn, de kleurenschat is even warm als uwe harten, die kloppen vol vuur en verlangen voor uwe Koningin en Haar Gemaal. Lang zullen zij leven! en 't hip hip hoera! klinke weldra weer lustig door uwe straten als de Hooge Gasten langs uw nederige woningen rijden.

De kinderen, en Amsterdam telt er velen, al neemt men slechts die, die de lagere en bijzondere scholen bezoeken, kregen op den morgen van den 5en Maart als herinnering aan dien grooten dag een gedachtenis. Dat deze uit den aard der zaak niet groot kon zijn is duidelijk. De jongens ontvingen een tinnen gedenkpenning met monogram, de meisjes een bloempotje in imitatie oud-Hollandsche fabricage, met randschrift: ‘Wilhelmina van Oranje. - Hendrik van Mecklenburg. 1901.’ Aan de eene zijde een gekroonde W en H, aan den anderen kant een Oranjeboom, waaromheen dansende kinderen, als omschrift: ‘Aan de kinderen van Amsterdam.’ En hoe gering ook van waarde en hoe eenvoudig ook van uitvoering, geloof ik toch dat vele kinderen dat souvenir zorgvuldig zullen bewaren om er later op te kunnen terugzien met de gedachte aan dagen vol vreugde en geluk.

Zooals hierboven medegedeeld, had reeds des nachts een hevige storm gewoed en vernielde de regen tal van lampions en andere versieringen, maar hoe teleurgesteld ook, toch liep een ieder uit om trots het vreeselijke hondenweer den plechtigen intocht te aanschouwen; vreugde heerschte er alom, en toen men eenmaal maar goed doorregend en doorwaaid was, had men soms recht veel schik in de koddige tooneeltjes, die voorvielen.

Spoedig begonnen de rijtuigen, voor de feestelijkheid bestemd, af en aan te rijden, de troepen waren op de been, de muziek deed zich hooren en overal heerschte drukte en gezelligheid, zoodat het slechte weer spoedig vergeten was.

Een uur vóór de aankomst van het Koninklijk Echtpaar kwamen per extratrein de Koningin-Moeder en de Hertog-Regent van Mecklenburg-Schwerin in Amsterdam aan, en met bijzondere hartelijkheid werden zij door den Commissaris der Koningin van Noord-Holland, den Burgemeester en vele autoriteiten ontvangen, om spoedig daarop naar het paleis op den Dam te rijden, waar de saamgevloeide menschenmassa hen een hartelijk welkom toeriep, terwijl de muziek der eerewacht van het korps mariniers door de vroolijke tonen van het volkslied de feestvreugde deed stijgen.

Het station Weesperpoort werd tegen halftwaalf een middelpunt van drukte; troepen zetten het terrein af, de galarijtuigen stonden gereed, de eerewacht was opgesteld, de muziek der schutterij op het perron klaar om het Wilhelmus te spelen.

Plotseling dreunde een kanonschot en de trein, met stipte nauwkeurigheid, snelde met groote vaart op statige wijze het station binnen.

Hare Majesteit, Koningin Wilhelmina, gekleed in een robe van velours panne van zilverwitte tint met smal zijden koord van dezelfde kleur, met goud dooraderd, terwijl de rok met een smal, bruin sabelbont randje was omzoomd, stapte op het plankier, gevolgd door haar Echtgenoot in schout-bijnacht-uniform.

Om het toilet van Hare Majesteit, dat niet alleen zeer kostbaar, doch ook zeer interessant van samenstelling was, iets nader te omschrijven, moet ik vermelden, dat de corsage eveneens van wit panne en van wit borduursel en koord was voorzien, voorts een devant in mousseline chiffon, aan weerszijden met een smallen rand sabelbont.

Daarop droeg Hare Majesteit een jacquette van dezelfde stof, gevoerd met wit hermelijn. De Koningin had een smalle boa van sabelbont omgedaan, ten einde beter weerstand te kunnen bieden aan het gure weder.

Een hoedje van wit, met vederen getooid, kroonde het vriendelijk jeugdige gelaat onzer Koningin.

De burgemeester, Mr. S.A. Vening Meinesz, sprak de beide Hooge Bezoekers afzonderlijk toe aan den ingang van het Koninklijk ontvangsalon, met woorden van hartelijke welkomst, waarop Hare Majesteit den Burgemeester de hand gaf en dankte, evenals de Prins-Gemaal, die dit in zuiver Nederlandsch deed.

De restauratiezaal van 't stationsgebouw was door de firma Jansen herschapen in een keurig, recht vorstelijk salon.

Op het perron was een marquise aangebracht in geheel nieuwen vorm, waarbij de dof-gouden zuilen prachtig uitkwamen bij het roode peluche.

De wanden van het salon waren heliantropekleurig; de

[pagina 171]
[p. 171]

ramen, van vitrages voorzien, waren rijk gedrapeerd in vieil d'or, terwijl een overvloedige planten- en bloemenschat het verdere voltooide en aanvulde. Twee fauteuils, die op rijke tapijten in 't midden der zaal waren geplaatst, maakten het ameublement uit.

Daar 't buiten niet erg vlotte met het ordenen van den stoet, duurde het oponthoud in het station vrij lang, doch eindelijk werd het ongeduld der wachtende buitenwereld bevredigd. De jonge Echtgenooten sloegen een mantel om en zetten zich in het open galarijtuig, zich verder om storm noch regen bekommerende. Het tromgeroffel, het schallen der muziek en het luide, zich steeds voortplantende gejubel en gejoel verkondigden reeds op grooten afstand, dat de intrede Hunner Majesteiten in Amsterdam was begonnen.

Een beschrijving der volgorde van de verschillende samenstellende deelen, waaruit iedere Koninklijke stoet bestaat, als eerewachten, militaire muziek, rijtuigen enz., is overbodig en mogen wij liever met de jubelende menigte meetrekken en zien hoe de intocht verder verliep.

Op de viervoudige eerepoort bij de Sarphatistraat stonden de Jantjes in den dop van de ‘Wassenaer’ en joelden er braaf op los bij het spelen der muziek. Overal stonden nu deputaties van verschillende vereenigingen opgesteld, vergezeld van hunne banieren en vaandels; het aantal aan deze betooging deelnemenden was ruim 6000, behoorende tot 69 vereenigingen.

Flink regende het er op los, maar nog harder boemden de klokken en verkondigden heinde en ver het geluk, dat Amstels vesten smaakten bij de intrede van hun Koningin, en steeds onder groot gejubel trok de stoet verder langs en onder de versieringen heen, en viel de regen in stroomen neer; ook een bloemenregen overdekte op sommige punten niet alleen het Koninklijke rijtuig, doch ook de stoet kreeg zijn deel van dien overvloed der bloemen, die met kwistige hand door vrouwen, meisjes en kinderen werden gestrooid.

Hoelang had men reeds rond den grooten afgezetten cirkel op den Dam staan wachten; hoelang was het geduld niet op de proef gesteld van hen, die zich daar nauwelijks konden bewegen? Maar wat deed het er toe, aan alle wachten komt een einde, en zoo ook nu, eindelijk reed de stoet den Dam op onder het schetteren der trompetten.

De Paleisstraat uitkomend, dwaalden even de oogen van Koningin Wilhelmina af van haar Volk. Een glimlach van kinderlijke vreugde sierde haar lief mondje, en een knikje van verstandhouding is het in stilte afgespeelde weerzien van Moeder en Dochter, want Koningin Emma, verlangend haar Kind weer te zien, had een uitkijkje gevonden voor een hoekraam, alwaar zij geruimen tijd de aankomst had afgewacht.

De honneurs der eerewachten, de hoera's der begroeting, het gewuif met hoeden en met alles waar men maar mede wuiven kon, nam geen einde, en onder het spelen der volksliederen leidde de Prins-Gemaal zijn Vrouw binnen het Paleis, doch kwam onmiddellijk terug om de wachten van mariniers en studenten te inspecteeren.

Daarna gingen de Koningin en de Prins-Gemaal het Paleis binnen, ten einde de Koningin-Moeder en den Prins-Regent van Mecklenburg-Schwerin te begroeten, en begaven zij zich allen naar het gele salon.

Daar buiten het Paleis gebeurde nu een manoeuvre, die allerprachtigst afliep, doch waarvan het slot wel iets komisch opleverde. Langzaam trokken de troepen terug, nadat alle rijtuigen en personen, die binnen den cirkel hadden gestaan, zich verwijderd hadden; langzaam ging deze beweging, opdat zich de Dam geregeld zoude vullen. Maar hoe ordelijk ook, toch werd men flink geduwd, gestompt, getrapt, totdat men eindelijk tot voor de rij agenten stond, aan de historische Kleine Steentjes. Nu niet verder, gij begeerig en dringerig publiek, en plotseling werd dit kenbaar gemaakt doordat de brave rustbewaarders het woordje halt, op een plankje geschilderd, op een stok omhoogstaken, en halt maakte die dringerige menigte; maar of 't nu was omdat ze niet verder kon van 't lachen, of door de vrees, die historische Steentjes te betreden, dat blijft in 't midden, maar stil stonden ze, en toen de balkondeuren zich openden, de Koningin met den Prins-Gemaal zich aan het Volk vertoonden, de eerste haar Volk toewuivende, de laatste den militairen groet makende, toen barstte een niet te beschrijven gejubel en hoera-geroep los uit die duizenden kelen, die niet moê werden om steeds luider en luider hunne vreugde te betuigen, en eerst langzamerhand zakte de menigte af, om zingende in groepjes en troepjes, vele onder druipende parapluies, verderop het feest voort te zetten.

Daar het weder niet beter wilde worden en 't maar doorging met regenen, stelde de Burgemeester de illuminatie uit, zoodat er dien dag voor de wereld buiten het Paleis niets meer te doen was; doch de feestvreugde zat er eenmaal in en de talrijke vreemdelingen, die overgekomen waren, maakten, dat dien avond het caféleven bijzonder gezellig was, waartoe dan ook de zoo modern ingerichte Amsterdamsche restaurants maar al te zeer uitlokken. Toen nu om een uur af acht het weer opklaarde en verschillende illuminaties toch ontstoken werden, toen werd het eerst recht druk op straat en trok het volk in dichte drommen al zingend en muziekmakend door de straten.

Nadat 's middags het dejeuner ten paleize was afgeloopen, begon er een cour van gelukwenschingen, dat zeer druk bezocht werd en eerst laat eindigde.

Hare Majesteit was in lichtblauw zijden toilet, de Prins in de marine-uniform gekleed.

Zoo eindigde de eerste dag in de beste orde en in de ware feeststemming, alhoewel het programma was onderbroken door de Goddelijke machten, waartegen geen menschelijke krachten noch machten opgewassen zijn.

Weldra brak de tweede feestdag aan. Gelukkig droog! merkten velen op, die even hun neus, nog half droomend, van achter de nog neergelaten gordijnen staken. Fluks aangekleed en de straat op, want reeds vroeg zou de aubade plaats hebben. Het zangkoor van 1600 heeren en 700 dames, behoorende tot 38 vereenigingen, zou onder leiding van den heer Ant. H. Tierie een morgengroet aan het jonge Echtpaar brengen. De Dam was afgezet door soldaten en politie, de stoet trok in keurige orde den Dam op, de schoone banieren stelden zich op tegenover 't Paleis in één rij, daarvoor de zangeressen en zangers, daarachter de muziekkorpsen van grenadiers en infanterie.

Toen de klok halftien had geslagen, ruischte de plechtige koraalzang van Mendelsohn's ‘Lobgezang’ door 't luchtruim, en vertoonde zich het Vorstelijk Paar voor de vensters, doch weldra trad Koningin Wilhelmina blootshoofds op het balkon en luisterde met haar Echtgenoot, niettegenstaande het gure weer en den hevigen kouden wind, naarde verschillende zangstukken. Plechtig schoon klonk de zang uit zoovele stemmen saamgesteld, en zeer zeker was ‘Hollands Glorie’, van Richard Hol, een der schoonsten, en klonk het:

 
't Hart klopt ons met hooger slagen,
 
Holland, bij Uw dierbren naam:
 
Naam, langs zee en strand gedragen,
 
Glorievol en zonder blaam:
 
Wie zijn land met fierheid noem' -
 
Hooger, Holland, stijgt uw roem!

indrukwekkend, plechtig. Het Wilhelmus besloot deze schoone huldebetuiging, en luide waren de kreten, die onafgebroken weerklonken, om uiting te geven aan het gevoel van toewijding en liefde, dat 't Nederlandsche volk, daar vertegenwoordigd, bezielde.

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken