Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.38 MB)

Scans (75.58 MB)

ebook (24.92 MB)

XML (2.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

(1901)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 265]
[p. 265]

Lady Melusine.
(Vervolg van blz. 259.)

‘Mijn inzicht in deze zaak is de volgende,’ ging Frederik voort. ‘De geesten, die ronddolen, zijn bij de meesten slechts inbeelding of hun eigen slecht geweten, dat hen op die wijze straffend vervolgt.’

‘Hun geweten,’ herhaalde Melusine nadenkend en voegde er toen fluisterend en schuw om zich heen ziend bij: ‘Frederik - daar zooeven - in de zaal - je vader - hij bewoog zich onder het lijkkleed en

illustratie
J.K. HUIJSMANS,
schrijver van “Sainte Lydwine de Schiedam”. (Zie blz. 267.)


steende - ik zag en hoorde het duidelijk!’

Frederik sprong overeind.

‘U bent vreeselijk opgewonden, Mylady,’ riep hij, zichzelven bedwingend. ‘Ik had wel lust een dokter te halen om u kalmeerende middelen voor te schrijven. Het vreeselijk voorval, dat ge van morgen vroeg meê moest aanzien, heeft uw phantasie wakker geroepen en uw zenuwen geschokt. Ga naar bed. - Ge zijt stellig ziek of zult het zondertwijfel worden, als ge u aan dergelijke gedachten overgeeft. Hij zou zich bewegen, wien de kogel zulk een doodelijke wond heeft toegebracht! O, ik wilde wel dat hij zich nog bewoog, mijn goede, lieve vader, mijn beste vriend!’

Mylady barstte in een stroom van tranen uit. ‘Ik zou er veel voor overhebben, als ik hem in het leven terug kon roepen,’ snikte zij zenuwachtig.

Weer moest Frederik zich geweld aandoen en den toorn onderdrukken, die bij hem opkwam.

‘Lady Hereford,’ sprak hij kalm, ‘dat moest u laten! Ik kan het niet dulden, vandaag althans niet, gevoelens te hooren demonstreeren, die niet waar zijn, niet echt kunnen zijn. Gij hebt de laatste levensdagen van mijn vader verbitterd en hem veel verdriet gedaan - dat kunt ú vergeten hebben, maar mij ligt het nog versch in het geheugen, - beween hem niet met valsche tranen!’

Melusine hief zich op, - deze woorden hadden haar hare zelfbeheersching teruggegeven, want hun bittere waarheid trof haar als een dolk. Een heftig antwoord zweefde haar op de lippen, maar zij onderdrukte het.

‘Ik ben zeer moe en wensch naar bed te gaan,’ was haar kalm antwoord; maar op scherperen toon ging zij voort: ‘Waar blijft Mary-Rose? Ik heb haar den heelen dag niet gezien, zij was niet te vinden, en ik moest mij door een der kameniers van hier laten bedienen.’

‘Dit is een der gevolgen van de treurige gebeurtenis van heden,’ antwoordde Frederik zeer kalm en voegde er bij: ‘Mary-Rose zal u niet meer bedienen, Mylady, al gaf mijn goede vader, moe van den strijd, u in dit opzicht ook toe; ik ben niet vermoeid en taai en zal standvastig blijven. Mary-Rose, die door mijn ouders als hun eigen kind werd opgevoed, mag niet tot dienstbare verlaagd worden, ik duld het niet.’

‘En met welk recht?’ vroeg Melusine met fonkelende oogen als die van een geplaagden tijger.

‘Met het recht dat mijn stervende vader mij over Mary-Rose opdroeg.’

Lady Hereford zweeg, maar de demon was in haar wakkergeschud en dwong haar, na een korte pauze, zich over de geledene nederlaag te wreken.

‘Mag ik vragen, Sir Frederik,’ sprak zij, ‘wat uw plannen voor de toekomst zijn? Hebt u soms nog iets te bevelen? Gij zijt nu de heer, naar wien ik als arme weduwe mij schikken moet; de heer van Hereford-House. Neem je evenwel maar in acht, dat het kostbare eigendom van den baronet van Hereford op een goeden dag niet boven je hoofd in elkaar valt.’

‘Mylady,’ antwoordde Frederik en zijn stem beefde van toorn, ‘ik meende dat het er althans heden de dag niet voor is om de bezittingen der Herefords te bespotten. Maar niettegenstaande dat hebt ge gelijk: Hereford-House heeft niet veel waarde meer, sedert zijn oude eiken moesten vallen om u een vroolijken dag te bezorgen.’

Melusine viel in haar stoel terug en bedekte het gelaat met de handen.

‘De Hereford-sage is vervuld geworden,’ steende zij, ‘en zijn geest zal mij vervolgen.’

[pagina 266]
[p. 266]

‘Laat zijn vermoeiden geest rusten; het is reeds voldoende als uw geweten u zegt wat ge toen niet hooren wildet,’ antwoordde Frederik; ‘hadt u niet doorgedreven om naar Hastings-Castle te gaan, dan zou mijn dierbare vader nu nog leven.’

‘Ik heb over de vervallen muren van Hereford gespot,’ sprak Melusine, zichzelve beheerschend, ‘maar zal nu toch blij moeten zijn als gij mij onder zijn dak een verblijfplaats wilt aanwijzen, Sir Frederik.’

‘Gij zijt de weduwe mijns vaders en hebt als zoodanig het meeste recht, in Hereford-House te wonen,’ antwoordde Frederik zonder aarzelen, maar ook zonder hartelijkheid.

Melusine antwoordde niets, begaf zich naar den haard en keek peinzend in de vlammen. Hierin werd zij gestoord door het binnentreden van Mary-Rose.

‘Waar ben je zoolang geweest?’ vroeg Melusine op gebiedenden toon.

Mary-Rose hief de donkere, met tranen omfloerste oogen tot haar op.

‘Ik was bij het lijk van Sir Ralph,’ antwoordde zij en groote tranen rolden over haar bleeke wangen.

Melusine wendde zich af, maar na een poosje sprak zij achteloos:

‘Ik wil mij ter ruste begeven. Mary-Rose, ge moet mij ontkleeden!’

Frederik naderde tot dichtbij zijn schoone stiefmoeder, en sprak op zeer beslisten toon:

‘Mylady, ik heb mijn verlangen kenbaar gemaakt. Mary-Rose zal u niet meer bedienen, hier, noch in Hereford-House, want ik wil het niet. Hoort gij het, Mary-Rose, ik verbied je, kameniersdiensten bij Mylady Hereford te verrichten. Ik geloof niet, dat ik een gemakkelijk vijand zijn zou, Mylady, dwing mij dus niet het te worden; ter wille van mijn vader zou het mij oprecht leed doen. En daar gij, Mylady, u tegenover mij van den beginne af aan op zulk een vormelijken afstand gehouden hebt, zoo zou ik u willen verzoeken, mijn pleegzuster voortaan op dezelfde wijze te willen behandelen, dan weet ge tegelijk welke positie Miss Mary-Rose in 't vervolg op Hereford-House zal innemen.’

Melusine beet zich op de lippen; Frederik had te duidelijk gesproken om niet goed begrepen te worden. Zij mompelde iets voor zich heen en verliet zonder groet het vertrek.

Den volgenden dag reisde Frederik met het lijk zijns vaders naar Hereford-House, en Lady Melusine volgde hen met Miss Trouvée, zooals zij Mary-Rose sinds gisteren noemde.

Onder deelneming der bewoners uit den geheelen omtrek werd Sir Ralph in den grafkelder in de dorpskerk te Hereford bijgezet, en met den steen van zijn graf was er voor de tweede maal een deel van Mylady's leven afgesloten.

Vóór alles stelde Frederik het zich tot plicht, de omstandigheden van Hereford-House grondig te leeren kennen; maar zij waren, helaas, zeer treurig. Wat het nog voor landerijen in eigendom had, lag braak, want er waren geen middelen om ze te bebouwen. Sir Ralph had het nooit over zich kunnen verkrijgen, om het land, dat zijn woonhuis omgaf en dicht aan zijn park grensde, te verpachten, en daardoor was het geheel verwilderd en met onkruid begroeid. Frederik bezat evenwel een gave, die Sir Ralph geheel miste, namelijk frisschen moed en een aangeboren neiging voor den landbouw. Hij zag de braakliggende velden, den treurigen toestand waarin het stamslot zijner voorvaderen verkeerde, het verwilderde park, en - - - zijn besluit was genomen.

Hij begaf zich naar Lady Hereford en sprak:

‘Voor onbepaalden tijd vertrek ik naar Londen en zal mijn intrek nemen bij mijn vroegere regimentskameraden. Wanneer ik terugkeer, zal ik uit 's lands dienst zijn en mijn officierspatent verkocht hebben; bovendien zal ik een som gelds opnemen, om dat, wat ik nog aan landerijen bezit, in een goeden staat te brengen. Ik zal stellig hard moeten werken, want slechts daarmee kan ik Hereford-House er weer bovenop brengen. Bovendien zal ik trachten door mijn veelvuldige relaties in den kring mijner kameraden Mary-Rose in een deftig gezin te brengen; want ik acht het noodzakelijk - neem het mij niet kwalijk, Mylady - de jonge dame uit uw niet al te vriendelijke nabijheid te verwijderen, want het schijnt wel, dat ge uw antipathie tegen het arme meisje niet kunt overwinnen. Daar is natuurlijk niets aan te doen en bovendien heb ik de stellige overtuiging, dat het u zóó aangenamer zijn zal, en hoop, dat ge in mijn afwezigheid Mary-Rose vriendelijk en met achting behandelen zult, want dat was de uitdrukkelijke laatste wensch van mijn vader, en ik ben vast besloten, dien tot in de kleinste bijzonderheden ten uitvoer te brengen, 't zij met goedheid of strengheid. Dus, tot weerziens, Lady Hereford!’

‘Adieu, Sir Frederik, ik geef u mijn zegen,’ antwoordde Melusine op spottenden toon. ‘Maar denkt ge werkelijk, dat het de goedkeuring van Sir Ralph zou wegdragen, als ge als pachter gaat arbeiden? Mij dunkt, dat past al heel slecht bij den titel van edelman.’

Frederik floot door de tanden.

‘Dat zijn ideeën uit een vorige eeuw, Mylady. In onzen tijd van werken heeft een leegzittend edelman al heel weinig te beduiden, en als ik door eigen kracht beproeven wil het dak boven ons hoofd te restaureeren, dan zal daardoor geen enkele steen uit mijn kroon vallen. Ingespannen ijverige arbeid kan mij slechts de achting van verstandige lieden bezorgen, en wanneer het mij eenmaal gelukt zal zijn den welstand in ons oud huis te doen wederkeeren, dan zal ik het wapenschild van mijn dappere voorvaderen terdege oppoetsen, opdat het weer in zijn ouden glans zal stralen. Vóór het evenwel zoover is, zullen er nog heel wat droppels water in de zee vallen; maar ik zal werken enden moed niet verliezen. Mocht het u evenwel tegen de borst stuiten onder één dak te wonen met een stiefzoon, die als een pachter werkt, dan, Mylady, kan ik u slechts den raad geven, Hereford-House te verlaten. U ziet, ik wind er geen doekjes om, maar ik hoop, dat gij u wel zult bedenken.’

En met den eersten sneltrein stoomde de wakkere Frederik naar Londen, niet zonder vooraf hartelijk afscheidgenomen te hebben van zijn kleine pleegzuster met het rococokopje. Gelukkig en met de beste verwachtingen voor de toekomst vertrok hij, zonder natuurlijk in de verste verte te kunnen gissen, wat hem bij zijn terugkomst op den drempel van Hereford-House te wachten stond.

V.

Melusine's macht over Hereford-House was verdwenen als sneeuw voor de zon. Dadelijk na den dood van Sir Ralph was zij zich hiervan bewust geweest; maar dat Frederik, de trage Frederik, op zoo uitgebreide wijze gebruik van zijn macht zou maken, had zij niet kunnen denken. Zij had gehoopt, dat hij zich met de verschuldigde devotie naar al haar wenschen schikken zou, en ondervond nu dat de dood van zijn vader hem uit zijn traagheid had opgewekt en hem veranderd had in een mensch, die arbeid en moeite gaarne op zijn schouders neemt en daarvoor met genoegen zijn aangename positie als kapitein bij het leger opofferde. Dat dit offer stellig ten doel had Mary-Rose als meesteres in het oude Hereford-House binnen te leiden, wist Mylady werkelijk niet, daar zij hem tot een dergelijke ‘dwaasheid’ niet in staat achtte en in zijne liefde voor de aardige vondeling niets zag dan een ‘passe-temps’; bovendien, er bleef haar niets anders over dan in het zoo versmade huis te blijven en toe te zien hoe haar stiefzoon, de baronet, zou werken.

Mary-Rose was sedert den dood van Sir Ralph geheel en opvallend veranderd. Haar gelijkmatig, opgewekt humeur had haar verlaten en plaats gemaakt voor groote neerslachtigheid; zij weende veel en dikwijls en liep rusteloos door het huis, Lady Melusine zooveel mogelijk vermijdend. Men

[pagina 267]
[p. 267]

hechtte hieraan weinig gewicht, want zij en Mylady waren nooit vriendinnen geweest, maar Mary-Rose had zich vroeger altijd naar de luimen van Melusine geschikt en haar steeds vriendelijk behandeld. Nu ging zij haar zooveel mogelijk uit den weg en vermeed zelfs iedere aanraking met haar.

Op zekeren avond - Frederik was bijna drie dagen weg - riep Melusine Mary-Rose bij zich.

‘Gij kunt de thee voor mij klaarzetten, Miss Trouvée,’ sprak zij tamelijk genadig; ‘er waait een afschuwelijke herfstwind, die mij ontzaglijk op de zenuwen werkt; ik ben bang alleen in de hal te zijn. Laten wij in mijn kleedkamer gaan, daar kunnen wij den wind niet zoo hooren, en het is er heel wat gezelliger dan in deze groote ruimte.’

Mylady's kleedkamer en boudoir tevens was een hoog vertrek met lofwerk en oude, verbleekte, maar nogal goed onderhouden gobelins. De meubels waren van gebeeldhouwd eikenhout en de besten in het slot, maar de overtrekken, evenals de gordijnen van blauw damast, waren verschoten, hoewel weinig versleten. Rechts van deze kamer was haar slaapvertrek, en links een kamertje met één raam, waar ijzeren kisten stonden, die dienden om haar garderobe en andere zaken van waarde in te bergen.

In den haard van de kleedkamer brandde een helder vuur, en de theetafel was zoo dicht mogelijk er bij geschoven. Mary-Rose zette de thee en deed boter op het versch geroosterde brood; alles verrichtte zij evenwel zwijgend en zonder Melusine aan te zien. Toen zij hiermee klaar was, wilde zij zich weer verwijderen.

‘Blijf hier,’ sprak Melusine ongeduldig en op bevelenden toon. ‘Ik zei je immers, dat ik niet alleen wilde zijn? Onder dit eeuwigdurend stilzwijgen raken mijn zenuwen geheel in de war!’

Zonder een woord te spreken nam Mary-Rose een stoel en zette zich op tamelijk grooten afstand van Lady Hereford bij den haard.

‘Wat moet dat beteekenen, Miss Trouvée?’ stoof Melusine op; ‘ik ben je zonderling gedrag moê. Je antwoordt mij sedert eenigen tijd nauwelijks, als ik je wat vraag, en schuwt mijn nabijheid alsof ik een wild dier was. Hoelang moet dat nog duren?’

Mary-Rose zweeg een poosje; toen zei ze, zonder haar aan te zien:

‘Het zal niet lang meer duren, Mylady. Frederik is van plan mij elders onder dak te brengen, en ik zal Hereford-House binnenkort verlaten.’

Melusine stampte met den voet op den grond.

‘Alsof ik dat niet wist,’ sprak zij ongeduldig. ‘Ik wensch te weten wat je zonderling gedrag beteekenen moet. Waarom behandel je mij op zoo'n vreemde wijze?’

Mary-Rose sloeg hare oogen op en keek Lady Hereford ernstig aan.

‘Omdat ik u verafschuw, Lady Hereford,’ sprak zij zacht en kalm en met zooveel nadruk als de jeugd in een uitdrukking leggen kan, maar die de rijpere leeftijd nog eens overwegen zou, alvorens te spreken. Melusine stond haastig op, hare oogen schoten vonken.

‘Neem je in acht, Miss Trouvée, of denkt ge, dat ge mij onder bescherming van Sir Frederik maar ongestraft beleedigen kunt?’

Sir Frederik weet er niets van, en ik neem het ook niet terug,’ antwoordde Mary-Rose met gloeiende wangen.

‘U hebt mij naar de reden gevraagd, waarom ik mij op zulk een afstand houd, en ik ben niet zoo laf, u de waarheid te verzwijgen. Ik herhaal, ik verafschuw u, zooals men het kwaad verafschuwen moet, en gij weet, waarom.’

‘Ik heb niet het genoegen,’ antwoordde Melusine, de schouders ophalend; ‘maar mag ik u wellicht vragen, wat mij deze eer verschaft? Nu als je blieft geen zedepreek.’

‘U moogt niet zoo lichtvaardig spotten!’

‘Zou je mij nu eindelijk het genoegen willen doen, je duidelijker uit te drukken?’ hoonde Melusine.

Mary-Rose stond op en trad tot vlak voor Lady Hereford.

‘Ik ken het groote geheim van uw leven, en ik zou meenen, dat de herinnering daaraan u ieder uur van uw bestaan moest vergallen,’ sprak zij plechtig en verwijtend.

Melusine was zeer bleek geworden, maar zij verstond de kunst nog, om niettegenstaande den ernst van het oogenblik een lichten toon aan te slaan.

‘Welk geheim bedoelt ge? Ge spreekt zeer in raadselen, Miss Trouvée. Een geheim uit mijn verleden?’

‘Ja, uit een zeer kort verleden, Mylady.’

Melusine haalde de schouders op.

‘Nu, voor den dag er mee, - ge maakt mij verbazend nieuwsgierig. Of moet het aan de groote klok? A la bonne heure. Misschien heb ik in mijn leven wel eens in een vijver gevischt, waar het verboden was, en dat noemt ge een groot geheim. Bah! Mijnentwege laat ge het in alle couranten drukken!’

‘Mylady, mij kunt ge niet misleiden met zulk een lichten toon aan te slaan,’ antwoordde Mary-Rose, en dikke tranen verduisterden haar oogen; ‘en gij weet heel goed, dat ik uw geheim niet verraden zal - nooit, omdat het Frederik's hart zou doen breken en voor altijd een smet werpen op den naam der Herefords, zooals gij hem in het geheim besmet hebt.’

Melusine trad dicht op Mary-Rose toe en vatte krampachtig haar hand.

‘Maar spreek dan toch,’ beval zij, ‘ik wil weten wat ge met al die duistere woorden meent!’

Toen boog Mary-Rose zich dicht aan Melusine's oor en fluisterde haar eenige woorden toe. Deze hadden evenwel een verschrikkelijke uitwerking, want Lady Hereford vloog met een doffen kreet als waanzinnig op, en hare handen omspanden Mary-Rose's keel, als wilde zij het meisje worgen. Maar haar vingers lieten spoedig den blanken hals los en zij zonk luid stenend op een stoel neêr.

‘U zult het nu zeker gerechtvaardigd vinden als ik herhaal, dat ik u verafschuw, Mylady,’ sprak Mary-Rose treurig.

Melusine stond op en wierp het hoofd achterover. Haar neusvleugels trilden, haar borst ging op en neer, een verschrikkelijk demonisch besluit straalde uit hare oogen en haar stem klonk heesch toen zij sprak:

‘Ik heb het koud, Mary-Rose, haal mij als je blieft een doek uit dit kamertje.’

(Wordt vervolgd.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken