Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3
Afbeelding van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (23.38 MB)

Scans (75.58 MB)

ebook (24.92 MB)

XML (2.38 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Huisvriend. Nieuwe serie. Jaargang 3

(1901)– [tijdschrift] Huisvriend, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Nelly's wraak.

‘Je kunt jezelf zooveel verdedigen als je wilt, Karel, maar iedereen hier in de stad weet, hoe je mij behandeld hebt - mij, die nu al drie jaar omgang met je gehad heb. Ga maar naar Marie - je kunt gerust gaan, ze heeft een aardig vroolijk gezicht, misschien zal zij je beter aanstaan. Maar denk niet, dat je zoo van mij afkomt, ik zal mij wreken, al is het ook jaren later.’

De spreekster was een eenvoudig, tenger meisje, dat er voor haar vier en twintig jaar veel ouder uitzag; de ander een knappe jonge man in uniform, met een schuldbewuste uitdrukking op het gelaat, terwijl hij zenuwachtig met een stokje in de hand stond te spelen.

Zij stonden te praten bij het aardige met klimop begroeide huisje, dat Nelly met haren vader, die tuinman was, bewoonde, en zij namen afscheid van elkaar, na jarenlangen omgang.

Hij sprak geen enkel woord tot zijn verdediging, en stond nú op den eenen voet en dan op den ander, terwijl Nelly, met een kleur van opgewondenheid op hare magere wangen, lucht gaf aan een stroom van bittere woorden; en toen ging hij weg, om eenige maanden later Marie te trouwen, de aardige dochter van een man, die onlangs een kleine boerderij gekocht had op eenige mijlen afstands.

Nelly leed veel onder den slag, die haar getroffen had; zij werd stil en in zichzelve gekeerd, werkte van den vroegen morgen tot den laten avond, terwijl zij steeds nadacht over de beleediging haar aangedaan, en hare lippen steeds vaster op elkaar drukkend, als er berichten uitlekten van de boerderij die door Karel en Marie betrokken was.

In den beginne ging alles goed, maar de berichten kwamen zeldzamer en met grooter tusschenpoozen, want Karel's regiment was naar Indië vertrokken en er gingen jaren voorbij, zonder dat zij iets hoorde.

De jaargetijden volgden elkaar op, en kenmerkten zich voor Nelly door spitten en zaaien, wieden en oogsten; de

[pagina 328]
[p. 328]

tuin, waarvan zij zooveel voordeel trok, was altijd uitstekend in orde, het huisje smetteloos, zij was een zorgvolle dochter, en knappe vrouw; soms, als haar vader bij den haard een pijp rookte, was hij nieuwsgierig of zij het voorgevallene vergeten was, maar hij vroeg het haar niet, en er kwam geen woord over haar lippen.

De bewoners van de boerderij waren gestorven of verhuisd, en zoo was het ook het geval met de grootmoeder, die Karel grootgebracht had; er waren dus weinigen over die konden spreken over den aardigen jongen, die Nelly's speelkameraad en verloofde geweest was, die als soldaat was weggegaan en haar zoo slecht behandeld had.

‘Zeg eens, Nelly, heb je het nieuws al gehoord?’ riep de oude postbode op zekeren morgen, toen hij over de heg keek naar Nelly, die geknield lag om haar bessen te plukken. ‘Jaren geleden heb je gezworen, dat je je op Karel zoudt wreken, maar je hoeft het niet meer te doen, hoor! hij is dood, in Indië gestorven, en zijn vrouw is hier met een kindje, het eenige dat hen is overgebleven. Zij zag er doodsbleek uit, en had mijlen te voet afgelegd, in de veronderstelling dat haar familie nog op de boerderij zou wonen en nu is zij in het werkhuis opgenomen.’

De bessen in Nelly's boezelaar rolden

illustratie
† keizerin friedrich.


op den grond; gedurende een oogenblik nam haar gelaat een zachtere uitdrukking aan; toen raapte zij de vruchten bij elkaar en keek den ouden man boos aan.

‘Ga aan je werk, man,’ was haar eenig antwoord.

Toen haar vader thuiskwam om te eten, zeide zij niets, maar zoodra hij vertrokken was, kleedde zij zich netjes aan, en begaf zich naar een plaats, waar zij vroeger nooit geweest was, en waarvoor zij den grootsten afkeer had - het werkhuis.

Wat er tusschen de beide vrouwen voorviel, heeft Nelly nooit verteld, maar zij zat bij haar stervende mededingster, totdat deze den laatsten adem had uitgeblazen, en toen zij naar haar huisje terugkeerde, droeg zij een bundeltje in den arm, waarnaar zij af en toe met teederen blik keek. Haar verwonderde vader bleef stil toekijken, toen zij de sjaal losmaakte, en er een aardige slapende jongen van twee jaar uit te voorschijn kwam; gedurende een heele week zei hij er niets van en rookte ontelbare pijpen, terwijl hij tollen en andere kleinigheden voor het kind maakte, want Nelly en haar vader begrepen elkaar zoo goed als slechts weinig menschen doen, en hij wist, dat zij ten laatste wel zou spreken. De oude postbode en anderen waren niet zoo fijngevoelig, maar zij kregen de snibbigste antwoorden voor hun inmenging in de zaak.

Maar op zekeren avond, toen zij het aanvallige schepseltje haren vader goedennacht had laten kussen, en hem daarna naar bed had gebracht, keerde zij terug en bleef stil naast den ouden man staan.

‘Slaapt de kleine vent?’

‘Ja, vader!’

De oude man begaf zich langzaam naar het binnenkamertje, en stond naar het kind te kijken; toen voelde hij plotseling zijn dochters hand op zijn arm.

‘Gij zult hem mij laten behouden, niet waar, vader? het zal niet veel kosten,’ en haar stem beefde van aandoening toen zij deze woorden sprak.

‘Al de liefde, die ik had, was voor hem, die is weggegaan, ik kon geen ander beminnen, ook een ander mij niet - want hij had mij lief op zijn manier. Ik heb altijd geweten, dat hij zwak was, en makkelijk te verleiden; ik was de sterkste, zelfs toen wij nog op de Zondagsschool gingen. Marie zei, dat hij mij liet groeten, en dat hij mij nooit vergat - nooit!

Kuikens en eendjes zijn wel aardig vader, evenals bloemen en groenten, maar zij vullen iemands leven niet. Wanneer ik nu in den tuin bezig ben, en ik hoor de kleine voetjes op het pad heen en weer trippelen, wanneer ik hem 's avonds in zijn bedje leg en hij slaat zijn armpjes om mijn hals, dan voel ik, dat ik iets heb om voor te leven, dat ik moet trachten zelf goed te zijn, om Karel's kindje op het rechte pad te leiden. Zijn jongen mag niet in het werkhuis gaan, omdat ik handen heb om te werken. Laat ons het kind tot een goed en eerlijk mensch opvoeden;’ hier stokte haar stem.

Maar haar vader begreep haar; hij knikte en legde een hoornigen vinger op het rooskleurige wangetje.

En dit was Nelly's wraak.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken