Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1930 (1930)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

XML (0.71 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1930

(1930)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

VIII. Over de vaste commissiën.

54. Er bestaan drie vaste Commissiën: een voor Taal- en Letterkunde, een voor Geschied- en Oudheidkunde en een voor Schoone Letteren.

 

55. Elke Commissie bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste negen leden.

De benoeming geschiedt door de Jaarlijksche Vergadering uit een dubbeltal, door de Commissiën aan het Bestuur voorgedragen.

Jaarlijks treedt in elke Commissie één lid of, zoo het getal der leden meer dan zeven bedraagt, twee leden af, die herkiesbaar zijn.

Elke Commissie is bevoegd, zich in bijzondere gevallen één of meer raadgevende leden toe te voegen, en andere leden der Maatschappij tot bijwoning van een of meer harer Vergaderingen uit te noodigen.

In haar Vergaderingen kunnen gedurende de werkzaamheden overeenkomende met de in art. 44 omschrevene, ten hoogste tien niet-leden der Maatschappij met verlof van den Voorzitter der Commissie tegenwoordig zijn. Dit verlof kan slechts worden verleend op verzoek van den Spreker, aan personen door hem opgegeven.

 

56. Elke Commissie ontwerpt voor zich een door het Bestuur vast te stellen Reglement van Orde, niet strijdende met deze Wet.

 

57. De taak der Commissiën bestaat in het opsporen, bearbeiden of bespreken van hetgeen voor haar doel

belangrijk is; berichten over hetgeen door de Maandelijksche Vergadering aan

haar wordt opgedragen; mededeelen aan gemelde Vergadering van hetgeen haar gewichtig voorkomt.

[pagina 90]
[p. 90]

58. Elke drie jaren kan één der Commissiën vóór den 15den Maart aan het Bestuur een met redenen omkleede schriftelijke voordracht doen tot toekenning van een Prijs voor Meesterschap, ten bedrage van ƒ 1000. Het Bestuur brengt de voordracht ter kennis van de Jaarlijksche Vergadering en dient deze van bericht en raad. De Jaarlijksche Vergadering kent den Prijs toe. Zij is bevoegd de toekenning af te wijzen, doch niet, voor een door de Commissie voorgedragene een ander in de plaats te stellen. Blijft de Commissie in gebreke haar voordracht vóór den 15den Maart in te dienen, of raadt zij den Prijs niet uit te reiken, dan heeft geen toekenning plaats. In dat geval wordt een bedrag van ƒ 1000 gestort in het Fonds, bijeengebracht bij gelegenheid van het honderdjarig bestaan der Maatschappij. De Commissie of het Bestuur is niet bevoegd verdeeling van den Prijs voor te stellen.

In de jaren 1928, 1937, 1946 en vervolgens om de negen jaren komt het recht van voordracht aan de Commissie voor Taal- en Letterkunde toe, in de jaren 1931, 1940, 1949 en vervolgens aan de Commissie voor Geschied- en Oudheidkunde, in de jaren 1934, 1943, 1952 en vervolgens aan de Commissie voor Schoone Letteren.

 

59. Telken jare vóór 1 November ontvangt de Commissie voor Schoone Letteren mededeeling van het Bestuur, of de middelen aanwezig zijn, in het volgend jaar een prijs van aanmoediging, geheeten ‘C.W. van der Hoogt-prijs’, ten bedrage van ƒ 1000 toe te kennen. Zijn deze middelen aanwezig, dan kan de Commissie vóór den 15den Maart een met redenen omkleede schriftelijke voordracht tot toekenning van den Prijs richten aan het Bestuur. Zij is beperkt tot dichters of schrijvers van letterkundig proza in het Nederlandsch of Afrikaansch, die niet langer dan twee jaar vóór de dagteekening der voordracht eenig werk in afzonderlijke uitgave hebben doen verschijnen. Het Bestuur kent den Prijs toe. Het is bevoegd de toekenning af te wijzen, doch niet voor den door de Commissie voorgedragene een ander in de plaats te stellen. Het geeft van de toekenning of van haar weigering aan de Jaarlijksche Vergadering kennis. Blijft de Commissie in gebreke haar voordracht vóór den 15den Maart in te dienen, of raadt zij den Prijs niet uit te reiken, dan heeft geen toekenning plaats. De Commissie is niet bevoegd verdeeling van den Prijs voor te stellen.

 

60. Aan elke Commissie wordt jaarlijks voor haar onkosten door de Maandelijksche Vergadering, op voordracht van het Bestuur, een som toegestaan, aan het Bestuur te verantwoorden.

 

61. Elke Commissie geeft jaarlijks vóór de Bestuursvergadering, voorafgaande aan de Jaarlijksche Vergadering, schriftelijk verslag van haar werkzaamheden aan het Bestuur, 't welk beslist op welke wijze dit ter kennis van de leden wordt gebracht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken