Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1942 (1942)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.33 MB)

XML (0.52 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1942

(1942)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[XI.]

XI. Het voorstel tot machtiging van het Bestuur om eenige stukken over te dragen aan het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming ten behoeve van het Archief te Dusseldorp, wordt door den voorzitter toegelicht:

In het najaar van 1940 ontving het bestuur van Duitsche zijde het verzoek tot het afstaan van een verzameling stukken, betreffende het St. Agnes-Convent te Emmerik en het St. Ursulen-Convent te Neder-Elten, eigendom der Maatschappij, ten behoeve van het Archief te Dusseldorp. De besprekingen daarover waren nog loopende, toen in November 1941 een brief van den Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming werd ontvangen (ddo 4 November 1941, No. 5326 C.W.), waarin deze verzocht de betreffende stukken voor dit doel te zijner beschikking te stellen. De Secretaris-Generaal wees er daarbij op, dat naar het oordeel van den Algemeenen Rijksarchivaris deze stukken volgens de archivalistische regelen, welke sedert jaren bij de uitwisseling van bescheiden tusschen Pruissen en Nederland

[pagina 178]
[p. 178]

in acht worden genomen, in Duitschland thuis behooren. Een uitvoerig gemotiveerd rapport van genoemden archivaris, dr Bijlsma, was daarbij gevoegd. Deze regelen zijn vastgesteld in een nota-wisseling tusschen den Algemeenen Directeur van de Pruisische archieven te Berlijn en den toenmaligen Algemeenen Rijksarchivaris te 's Gravenhage uit het jaar 1926.

Het bestuur der Maatschappij verklaarde zich in zijn antwoord aan den Secretaris-Generaal bereid den overgang der bedoelde archivalia naar Duitschland te bevorderen op grond van het oordeel van de geraadpleegde Nederlandsche deskundigen, dat volgens de regelen der archivistiek de bedoelde archivalia aldaar thuis behooren. Het bestuur wees er op, dat volgens art. 21 van de Wet voor het vervreemden van archiefstukken de machtiging noodig is van de jaarlijksche vergadering. Het bestuur voegde hierbij:

‘Het zou ons aangenamer geweest zijn, indien deze aangelegenheid in vredestijd aan de orde was gesteld. In ieder geval meenen wij thans te mogen aannemen, dat de feitelijke overdracht der stukken eerst na het herstel van den vrede zal plaats vinden.’

De Secretaris-Generaal schreef in antwoord hierop, onder meer het op prijs te stellen, wanneer met de afgifte der stukken niet tot na den oorlog zou worden gewacht, doch daartoe aanstonds zou worden overgegaan.

Het bestuur wenscht evenwel eerst na den oorlog van een eventueel door uw vergadering te verleenen machtiging gebuik te maken. Het acht het onjuist in dezen oorlogstijd aan de regeling tot het uitwisselen van archiefstukken, door de bevoegde Nederlandsche autoriteiten getroffen, uitvoeing te geven, omdat daardoor de schijn zou worden gewekt, dat de toepassing daarvan onder dwang geschiedde. De werking van regelingen als de onderhavige dient, naar zijn oordeel, bij den bestaanden oorlogstoestand te worden opgeschort.

Het bestuur dient echter de vrijheid te hebben, na het einde van den oorlog zonder raadpleging der jaarlijksche vergadering in deze aangelegenheid naar bevind van zaken te handelen en beveelt derhalve het verleenen van de gevraagde machtiging aan.

Vragen naar aanleiding van deze toelichting worden gesteld door mej. M.E. Kronenberg en dr Goslinga en door den voorzitter beantwoord.

Het voorstel wordt aangenomen zonder hoofdelijke stemming.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken