Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1968

3. Verslag van de Noordelijke afdeling over het jaar 1967/1968

Op de jaarvergadering (15 april 1967) werd het vierde lustrum der Noordelijke Afdeling met enige luister gevierd. Dr. H. de Buck gaf hier een retrospectieve beschouwing over de wederwaardigheden der Afdeling gedurende deze periode, terwijl Prof. Dr. H.K. Gerson een voordracht met dia's over Rembrandt hield. Was het bezoek der leden bij deze gelegenheid vrij groot, de gewone maandelijkse vergaderingen in het verslagjaar gaven ook een bevredigende opkomst te zien. De gehouden voordrachten zijn:

14 oktober 1967	H. Entjes: Uit de ontstaansgeschiedenis van Vriezenveen.
10 november 1967	A. Koolhaas: Uit en over eigen werk.
9 december 1967	Dr. IJ. Poortinga: Arrangement of creatie? Iets over de fantasie van de romanschrijver.
20 januari 1968	H. Algra: Parlementaire welsprekendheid.
17 februari 1968	Dr. J.A. Kossmann-Putto: Middeleeuwse stadsfinanciën.
16 maart 1968	Dr. A. Sassen: Dubbelzinnigheden en hun ontleding.
27 april 1968	Dr. A.F. Mellink: De politieke loopbaan van P.J. Troelstra tot 1897.

De december-vergadering vond plaats te Leeuwarden, de overige te Groningen, waar sinds januari het nieuwe Historisch Instituut plaats van bijeenkomst was. De buitengewone vergadering in november werd door ongeveer 250 introducé's (leerlingen en docenten van het V.H.M.O.) bezocht.

De afdeling kon als nieuw gekozen of benoemde leden verwelkomen de heren Mr. Dr. N.E. Algra, J. Boelens, Dr. L. Buning, Prof. Dr. A.D. Kylstra, Dr. C. Schmidt en J.J. Spahr van der Hoek. Door enige bedankjes (van de heren Prof. Dr. Th. P. van Baaren, Dr. W. Kok en Dr. G. Overdiep), het vertrek van de heer Sj. Leiker uit het rayon en het

[p. 10]

overlijden van de heer Fedde Schurer bleef het ledental echter vrijwel op hetzelfde peil: het bedraagt thans 76.

Op de jaarvergadering werd in de vacture van Prof. Dr. J. Gerritsen als secretaris gekozen Dr. A.F. Mellink. Helaas moest Prof. Dr. E.H. Kossmann in oktober het voorzitterschap tijdelijk neerleggen ten gevolge van zijn ziekte, al bleef hij de gang van zaken steeds met belangstelling volgen. Opnieuw betoonde penningmeester Meihuizen zich een vaardig waarnemend voorzitter, zodat de werkzaamheden der Afdeling een ongestoord verloop hadden. De samenstelling van het Bestuur is nu als volgt: Prof. Dr. E.H. Kossmann, voorzitter; Dr. A.F. Mellink, secretaris; Dr. L.S. Meihuizen, penningmeester; D.A. Tamminga, assessor.