Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1968

2. Verslag van de staat der Maatschappij en haar belangrijkste lotgevallen en handelingen gedurende het jaar 1967/1968

Op 1 juni 1968 bedroeg het aantal gewone leden 960 waarvan er 240 in het buitenland wonen. Door overlijden verloren wij 30 leden, terwijl 13 leden bedankten.

Opnieuw ontvielen ons door de dood drie ereleden: de heren Theodor Frings, F.K.H. Kossmann en Julien Kuypers.

De door de vorige vergadering gekozen leden namen hun benoeming aan, uitgezonderd Mevr. Hanny Michaelis en de heren H.C. ten Berge, R. Chapkis, J. Harten en J. Ruting. Van het haar in art. 15 van de Wet toegestane recht ten hoogste 20 nieuwe leden per jaar te benoemen maakte het bestuur gebruik bij de benoeming van de dames Andreas Burnier en C. Tavernier-Vereecken en de heren S.P. Berger, G.C.J.J. van den Bergh, J. Boelens, L. Buning, J.A. Emmens, J. Goossens, A. Kraak, C. Schmidt, L. Simons, J.R. Smeets, J. Th. de Smidt, S. Sonderegger en C. Trimp. Zij namen allen hun benoeming aan.

De door de vorige jaarvergadering gekozen nieuwe leden in het bestuur en in de verschillende commissies verklaarden zich bereid de opengevallen plaatsen in te nemen.

Het bestuur vergaderde zes maal. Als vertegenwoordigers van de Noordelijke afdeling wisselden de heren Meihuizen en Mellink elkaar af, terwijl de Zuidoostelijke afdeling vertegenwoordigd werd door de heren Van Bakel en Wijngaards of ook wel door beiden. Alle vergaderingen werden geleid door de voorzitter.

In het vorige verslag werd er op gewezen dat twee onderwerpen onze aandacht bleven opeisen: de financiën en de toekomst van onze Maatschappij.

Bij de toekenning van de extra subsidies resp. over 1966 en voor de bibliotheek over 1967 deelde de Minister van Onderwijs en Wetenschap-

[p. 7]

pen ons mede dat hij het op prijs zou stellen als wij met voorstellen wilden komen inzake verbetering van onze financiële situatie, speciaal ten aanzien van de bibliotheek. Er is toen, in overleg met de leden van de bibliotheekcommissie, besloten een subsidie voor de bibliotheek van f. 12.000.- aan te vragen bij het College van Curatoren der Rijksuniversiteit te Leiden. Het is bijzonder verheugend mede te kunnen delen dat het College van Curatoren ons dit bedrag voor het jaar 1968 ten behoeve van de bibliotheek ter beschikking wil stellen. Een woord van oprechte dank is hier zeer zeker op zijn plaats. De contacten met het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen waren minder veelvuldig dan andere jaren (een verheugend verschijnsel overigens) maar niet minder prettig en openhartig. Ook voor de van dit Ministerie ontvangen medewerking betuigen wij gaarne onze hartelijke dank.

De toekomst van onze Maatschappij wordt besproken in een rapport van de ‘Vernieuwingscommissie 1967’. Ook de Commissie tot herziening van de Wet van onze Maatschappij heeft verslag uitgebracht en het Bestuur een concept van een gewijzigde Wet voorgelegd. Het Bestuur zal zich binnenkort over deze beide rapporten beraden. Wanneer het Bestuur zijn standpunt zal hebben bepaald, zal het de nodige voorstellen aan de leden voorleggen. Het Bestuur overweegt een buitengewone algemene ledenvergadering bijeen te roepen ten einde over de toekomst van de Maatschappij met de leden van gedachten te wisselen.

De verhouding tot en de samenwerking met de afdelingen was bijzonder prettig. Onze vertegenwoordiger in Zuid-Afrika, de heer Dr. Jan Ploeger, hield ons steeds uitvoerig op de hoogte van de gebeurtenissen, die voor ons van belang waren. Helaas heeft de Zuid-Oostelijke afdeling, door gebrek aan belangstelling, zijn werk voor enige tijd onderbroken. De Belgische Commissie vergaderde slechts één maal te Brussel. Aangenomen mag worden dat binnenkort de secretaris meer tijd ter beschikking zal krijgen.

In samenwerking met het P.E.N.-Centrum voor Nederland werden in januari 1968 telegrammen gezonden aan Nikolai Podgorny, president van de USSR, en aan de Bond van Sovjet Schrijvers om te protesteren tegen de veroordeling van drie Russische schrijvers, Galanskof, Dobrovolsky en Ginzburg. Op 22 april belegden wij, in samenwerking met het P.E.N.-centrum voor Nederland en de Vereniging van Letterkundigen, een demonstratieve bijeenkomst in Amsterdam in verband met de vervolging van schrijvers in Griekenland en de Sovjet-Unie. Bovendien vertegen-

[p. 8]

woordigden de voorzitter en de andere leden van het dagelijks bestuur de Maatschappij bij belangrijke gebeurtenissen. We noemen slechts de uitreiking van de Prijs voor de Literaire Kritiek aan de heer C.J.E. Dinaux in het Muiderslot.

De maandvergaderingen werden gehouden op 20 oktober 1967, 17 november 1967, 15 december 1967, 19 januari 1968, 14 februari 1968, 15 maart 1968, 19 april 1968 en 17 mei 1968. Achtereenvolgens werden de volgende onderwerpen behandeld:

Levende dichters in Vlaanderen, door André Demedts.

Rembrandt bij de Gijsbrecht (met lichtbeelden), door H. van de Waal.

Het kunstwerk, voltooid of onvoltooid, door Mia I. Gerhardt.

Franz Junghuhn. Vrijdenker, natuuronderzoeker, schrijver (met lichtbeelden) door R. Nieuwenhuys.

Muziek in het theater van Shakespeare (met muziekopnamen), door Bertus van Lier.

De advocaat Lipman als exponent van ‘de Amsterdamse geest’ in 1830, door A.J. Veenendaal.

Het vredesinitiatief van Pius XII in mei 1939, door A.F. Manning.

In het laat-romeins en byzantijns Ravenna (met lichtbeelden), door F.L. Ganshof.

De vergaderingen van oktober 1967 en van maart en april 1968 werden gehouden in het Snouck Hurgronjehuis; die van november en december 1967, januari en februari 1968 konden, dankzij de zeer gewaardeerde gastvrijheid van de bibliothecaris, plaats vinden hetzij in de Dousa-kamer, hetzij in de leeszaal van de Universiteitsbibliotheek. De laatste vergadering tenslotte werd gehouden in het grote auditorium van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Een woord van dank aan de bibliothecaris, Prof. Mr. H. de la Fontaine Verwey is hier zeker op zijn plaats. Het aantal leden dat de vergaderingen bezocht varieerde van 8 tot 30.

De openbare vergadering, die gewijd zal zijn aan de bespreking van de op handen zijnde spellingvoorschriften, zal gehouden worden zodra bekend is wanneer de ingediende voorstellen door het parlement zullen worden behandeld.

De reeksen ‘Klassieken uit de Nederlandse letterkunde’, ‘Zwolse drukken en herdrukken’ en ‘Zwolse reeks van taal- en letterkundige studies’, die voor de Maatschappij worden uitgegeven door W.E.J. Tjeenk Willink N.V. te Zwolle werden regelmatig voortgezet. Hiervoor,

[p. 9]

èn voor het feit dat de in deze reeksen verschenen en nog te verschijnen delen voortaan met een korting van 20% aan de leden geleverd kunnen worden (mits besteld via het secretariaat) past een hartelijk woord van dank aan uitgever en redaktie.