Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1970

15-16. Nieuw benoemde leden in het bestuur en in de vaste commissies

De kandidaatstelling voor het bestuur en de vaste commissies gaf aanleiding tot op- en aanmerkingen van de heren Dr. J.G. Bomhoff en Dr. C.A. Zaalberg. De eerste klaagde over de ondoorzichtige situatie en wilde meer openheid; de heer Zaalberg had moeite met het stellen van de b-kandidaten. In de Commissie voor taal- en letterkunde wordt allereerst gekeken wie geschikt is, waarbij er op wordt toegezien dat verschillende specialismen vertegenwoordigd zijn; daarna moeten er b-kandidaten worden gesteld. Het zou beter zijn om b.v. in het voorjaar door de commissies kandidaten te laten stellen, waarna alle leden in de gelegenheid gesteld zouden kunnen worden tegenkandidaten te noemen. Ook de heer Dr. J.N. Bakhuizen van den Brink kon zich een betere procedure

[p. 231]

voorstellen. De voorzitter deed de toezegging dat het bestuur deze kwesties eens met de commissies zal bespreken. Omdat eventueel een wetswijziging het gevolg van deze besprekingen zou kunnen zijn stelde de heer Mr. P.J. Idenburg voor een huishoudelijk reglement op te stellen. Zijn voorstel kreeg echter geen steun.

Mej. Dr. N. Bakker maakte vervolgens de namen bekend van de gekozen bestuurs- en commissieleden. In het bestuur werden benoemd: de heren Dr. B.C. Damsteegt, Dr. J.A. Emmens en Kees Fens. In de Commissie voor geschied- en oudheidkunde zullen zitting nemen: mej. Mr. A. Versprille en de heer Dr. J.A. van Dorsten, terwijl in de Commissie voor taal- en letterkunde de opengevallen plaatsen zullen worden bezet door mej. Dr. S.F. Witstein en de heren Dr. J.J.A. van Bakel, Dr. G. Kazemier en Dr. M.C. van den Toorn.