Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1999

3. Verslag van de werkzaamheden van de Noordelijke Afdeling in het verenigingsjaar 1998-1999

De Noordelijke Afdeling programmeerde voor het verenigingsjaar 1998-1999 drie gewone maandvergaderingen, een bijzondere maandvergadering en een maand- annex jaarvergadering.

Het programma van voordrachten luidde:
22 oktober 1998: mw. dr. Y.R.M. Bastiaanse, Wat taalstoornissen openbaren over het gebruik van werkwoorden.
19 november 1998: mw. M. Wilke, Twee Tolstoianen in Drenthe: het echtpaar Bahler-Boerma.
25 februari 1999: G. Kleis, Het vervaardigen van bibliofiele drukken.
18 maart 1999: P. Hemminga, Fryslan 500 of de verloren eer van Juffrouw IJsselstein. Een feest in bestuurskundig perspectief.

Op het moment van indiening van dit verslag moet de laatste bijeenkomst (tevens jaarvergadering) nog plaatsvinden. Deze is gepland Op 22 april 1999. S.J. Posthuma zal dan spreken over Het vertaalatelier.

De gewone maandvergaderingen werden bezocht door gemiddeld tien personen.

[p. 185]

De bijzondere maandvergadering te Leeuwarden (18 maart 1999) was ook opengesteld voor belangstellenden buiten de kring van reguliere leden. Deze bijeenkomst, die door veertig personen werd bezocht, was georganiseerd in samenwerking met de Fryske Akademy. Deze vorm van samenwerken werd wederom door alle betrokkenen als geslaagd ervaren.

Op het tijdstip van indiening van dit verslag bedroeg het aantal leden 129.

Het bestuur bestond in het verslagjaar uit: dr. N.F. Streekstra (voorzitter), mw. dr. L.S. Wierda (secretaris), C.O. Jellema (penningmeester) en dr. H. Bloemhoff (assessor).

l.s. wierda, secretaris