Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2003-2004 (2005)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2003-2004
Afbeelding van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2003-2004Toon afbeelding van titelpagina van Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2003-2004

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.72 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2003-2004

(2005)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 192]
[p. 192]

Frans Kellendonk-prijs 2005
Advies van de Commissie van voordracht

Het namenregister in een boek is als de vlag van een ouderwets zeilschip. Reeds van een afstand geeft die aan of wij met een bevriend of een vijandelijk vaartuig van doen hebben, of wij ons moeten opmaken voor een zeeslag of voor een hereniging, of wij zo meteen een gevaarlijk besnorde piraat of een in strak uniform gehulde admiraal van boord zullen zien komen.

Wie in een namenregister van een literaire essaybundel zowel Cicero als John Coltrane tegenkomt, niet alleen J.W. von Goethe maar ook Gummbah, Dolly Parton én Pausanias, die wordt nieuwsgierig. En als hij vervolgens Hans Faverey en Rhijnvis Feith broederlijk bijeen vermeld ziet staan, en even later William Wordsworth en Bill Wyman, dan weet hij dat hij met iets bijzonders van doen kan hebben. Kán hebben, want het is natuurlijk altijd nog de vraag of de vlag de lading dekt. Want een namenregister is, om in de textiele metafoor te blijven, nog slechts de achterkant van het borduurwerk en het is de vraag welke patronen er aan de voorzijde allemaal tussen die uiteenlopende namen geborduurd blijken te zijn.

In het geval van de dichter, criticus en essayist Piet Gerbrandy hoeft men zich over de samenhang in zijn veelzijdigheid geen zorgen te maken. Deze als classicus en comparatist geschoolde literator paart grondigheid aan eigenzinnigheid, hij verenigt belezenheid met geopinieerdheid. Zijn combinatievermogen - dwars door genres en tijdperken heen - is gebaseerd op een diepgeworteld geloof in de taal als instrument voor het denken.

Gerbrandy's boek Een steeneik op de rotsen. Over poëzie en retorica (Amsterdam 2003), waar het hierboven geciteerde namenregister in is opgenomen, vormt een staalkaart van wat hem in de afgelopen tien jaar als denkende lezer heeft beziggehouden. De auteur komt uit de bundel naar voren als een tijdloze docent, die in de eerste plaats verslag wil leggen van zijn leesavonruren en wie het er vervolgens vooral om te doen is zijn eigen lezers weer voor die ervaring te enthousiasmeren, onderwijl virtuoos aanwijzend wat wel en ook wat niet de moeite waard is. De auteur deinst er daarbij niet voor terug om de staf te breken over onwrikbaar gevestigde reputaties, zoals die van Sophocles, Vergilius of Ovidius. Daar staan

[pagina 193]
[p. 193]

persoonlijke favorieten tegenover, die hij met verve en aanstekelijk vuur weet te presenteren. Dat levert voor de Nederlandse literatuur bijvoorbeeld verrassende en dappere pleidooien op tot lezing en herlezing van Willem Bilderdijk en Jan Frederik Helmers, zo goed als van Nachoem Wijnberg en H.H. ter Balkt.

In diezelfde tien jaren die Een steeneik op de rotsen bestrijkt, heeft Gerbrandy zich naast zijn hoofdberoep als leraar klassieke talen ook nog op diverse andere manieren met literatuur beziggehouden. Hij is poëziecriticus voor De Volkskrant en bespreekt klassieke boeken voor De Groene Amsterdammer. Een bundeling van zijn stukken over klassieke literatuur verscheen in 2000 onder de programmatische titel Boeken die ertoe doen. Het jaar daarop verzorgde hij ook een uitgebreide bloemlezing uit de Griekse en Romeinse filosofie, De mens is een dier dat kan denken. Eveneens in 2001 verscheen onder de titel De opleiding tot redenaar Gerbrandy's monumentale vertaling van de Institutio oratoria van Quintilianus. En als laatste, maar zeker niet als. minste, verdient vermelding dat hij in datzelfde decennium drie dichtbundels publiceerde, die hem ook als dichter een eigen plaats in de Nederlandse literaire wereld gaven.

Bij elkaar is dat een respectabele en veelzijdige productie, zeker wanneer men beseft dat Gerbrandy nog maar relatief kort in de literaire wereld actief is. Maar belangrijker is de vaststelling dat het niveau - zowel stilistisch als inhoudelijk - consistent hoog is. Gerbrandy heeft het vermogen om iets glashelder uit de doeken te doen, als het moet op polemische toon. Zijn zuivere en onopgesmukte stijl van schrijven verleent alleen al de openingszinnen van zijn beschouwigen iets aantrekkelijks en motiverends. Een stuk over het vertalen van Samuel Beckett begint bijvoorbeeld aldus: ‘Hoewel taal vermoedelijk ontstaan is om communicatie tussen mensachtigen te verfijnen en te veraangenamen, kun je je afvragen of dat effect ook werkelijk gerealiseerd is.’ En een korte beschouwing over Rhijnvis Feith opent als volgt: ‘Menige vrouw pronkt terecht met haar borsten, maar het is onbeleefd daar de hele tijd naar te kijken.’

Door de onverwachte verbindingen die hij legt tussen onderling zeer verschillende figuren en verschijnselen, is het lezen van Gerbrandy's artikelen en beschouwingen een rijk genoegen. Zijn gedachten over de redenaarskwaliteiten van Tony Blair of over de teloorgang van het klassieke onderwijsideaal verlenen zijn werk op cruciale momenten een extra maatschappelijke relevantie. Tezamen weerspiegelen deze stukken, zoals ze met name in Een steeneik op de rotsen zijn gebundeld, een wereldbeeld

[pagina 194]
[p. 194]

dat gekenmerkt wordt door juist die onafhankelijkheid en oorspronkelijkheid waar de instellers van de Frans Kellendonk-prijs het oog op hadden, toen zij deze literaire bekroning in het leven riepen. De Commissie van voordracht voor de Kellendonk-prijs 2005 is er dan ook unaniem van overtuigd dat deze prijs aan niemand anders dan aan Piet Gerbrandy moet worden toegekend.

 

Amsterdam, 8 September 2004
Maarten Asscher
Lisa Kuitert
Peter van Zonneveld


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Een steeneik op de rotsen: over poëzie en retorica


auteurs

  • Maarten Asscher

  • Lisa Kuitert

  • Peter van Zonneveld