Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jongensrampen (1852)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jongensrampen
Afbeelding van JongensrampenToon afbeelding van titelpagina van Jongensrampen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

XML (0.02 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

schetsen
plaatwerk / prentenboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jongensrampen

(1852)–Anoniem Jongensrampen –rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

[Jongensrampen]

Als wij des dichters taal hooren, waarde lezer, over den toestand en de denkbeelden van kinderen, dan vinden wij al zeer weinig overeenkomst in hetgeen zij bezingen en wij ondervonden. Ten minste beken ik nederig, dat ik nooit op blaauw-satijnen kussens geslapen heb, - nooit mijn jasje uitgetrokken heb om het aan arme kinderen te geven, - nooit van leergierigheid blakende naar den schooltijd gewenscht heb - en nooit dankbaar geweest ben voor straf, - al verdiende ik die ook.

En, in het algemeen, hebben dichters veelal wonderlijke levensbeschouwingen.

Over het geluk van den mensch, bij voorbeeld. Hoog prijzen zij de zalige, reine natuurstaat, als het ideale geluk des menschen; maar zij denken er niet om, dat die menschen met bloote beenen liepen, zeer slechten kost aten en het lijf dekten met beestenvellen, hetgeen, dunkt mij, eene alleronaangenaamste kleederdragt is; en dit heet dan nog de gouden eeuw!

Maar het is inzonderheid de toestand en de denkbeelden der kinderen, die zij zoo weinig overeenkomstig de werkelijkheid voorstellen.

De kinderen noemen zij Cherubijntjes, Serafijntjes, Engeltjes van omhoog, en zij vergeten dat ze in de werkelijkheid geene blaauwe vleugeltjes hebben -

[pagina 6]
[p. 6]

maar dikke beentjes, waarop zij niet staan kunnen: dat zij niet altijd welriekende bloemen zijn op 's menschen levenspad - maar dat zij ook luren dragen en daarin -

En zoo schilderen zij u den kinderleeftijd af als zoo genotvol, eenvoudig, vervuld met onverstood geluk, onvatbaar voor het gevoel van rampen.

Maar goede menschen! hebt gij dan geheel vergeten, hoe gij gesukkeld hebt, toen gij tanden hebt gekregen? hoe gij, om uw slaap op te wekken, door uwe min steeds geschud werd als eene flesch die gespoeld wordt? hoe gij door eene ieder in uwe dikke koonen werd geknepen, dat er blaauwe plekken in kwamen? Hebt gij den tandenjood vergeten, die u op gezette tijden kwam pijnigen? of den Zaturdagavond, als gij gepoetst werdt? En dan den schooltijd! de sommen die gij moest maken, de namen van de takken van den Mississippi die gij moest kennen; en de chronologische tabel die gij moest, maar niet kondet onthouden! en de buisjes van uw broêr die gij moest afdragen, en de sous-pieds die men u weigerde; en uw bed, daar gij veel te vroeg naar toe en veel te vroeg uit moest!

‘Maar Mijnheer, wat wilt gij dan? zoudt gij hun in alles den zin willen geven, om het hun maar aangenaam te maken!’

‘Neen Mevrouw! stuur gerust Jantje in 't hartje van den zomer om 7 uur naar bed; maar maak hem niet wijs dat dit plezierig is.’

Ik wil graag gelooven dat alles zoo als het t'hands is, zoo wezen moet, maar dan wil ik ook niet dat de dichter

 
te midden van de wolken
 
Der uit zijn lier gerezen walmen;

(dat is misschien de reden, waarom zij dit alles zoo onduidelijk zien) de kinderjaren beschouwe als den gelukkigsten tijd des menschen, als de rozen alléén bezittende en de doornen missende; - maar dat men erkenne dat de kinderleeftijd zoowel zijne rampen heeft als elke andere leeftijd des menschen.

[pagina 7]
[p. 7]

Want werkelijk, daar bestaan kinderrampen, physieke en morele pijnigingen voor de jeugdige ligchamen en gemoederen met welke de kleinen aanhoudend te worstelen hebben, zonder de wijsheid, en de ondervinding en de wereld- en menschenkennis en alle andere mooije dingen, welke de groote menschen bezitten - of zeggen te bezitten - om de hunne te overwinnen.

 

Dat dit een troost zij voor de ouderen van dagen en zij den nutteloozen wensch niet meer doen, om hunne kinderjaren terug te verlangen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken