Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

74. Tegen de trage betaling der gages

Als Ulysses Spinius, een capiteyn, sijne soldaten om de trage betaling niet wel tevreden stellen kondt, is er ten laetsten een maendt gage gekomen en als de monsterheer onder het monsteren^* eenen sach welck hy beschuldigde van valsche monstering, seggende dat hy hem wel kende en op andere plaetsen meer gesien had, maer dat hy doe een van sijn voorste tanden quyt was en nu niet, doe antwoorde de capiteyn gelijck verstoort: ‘Laet u dat niet vreemt duncken, want gylieden hebt soo lang met de betalinch achter gebleven dat dien soldaedt ondertussen weder een nieuwen tandt gekregen heeft.’

* monsteren: inspecteren