Den kluchtigen bancket-kramer of 't leven en bedrijf van Frans de Gek

89. Een teyljoorlikker^* uytgelaght

Die alle man wel behagen wil, moet de manier hebben dat hy se in alle dingen vleyt: seggen se ja, hy moet jae seggen; seggen se neen, hy moet neen segghen, etc. Pandulphus Petrucius, welck 't gebiedt van Sena^* ingenomen had en eenigen tijd lang onwettelijk gebruijkt, had oock soodanigen vleyer by sich dewelk koud was soodrae hy hoorde dat Petrucius sey dat hy koud was en als hy seyde dat hy warm was, was hy oock terstont warm en volgde Petrucius in alle gebeerden^*. Petrucius verkeerde ghemeynsaemlijck met Pietro Pecio, een boertig mensch, welk de walg over de manieren van desen vleyer stekende, tegen Petrucius seyde: ‘Ik wou dat gy de kancker had en terstont weder genesen waert.’ ‘Waerom?’ sey Petrucius. ‘Daerom,’ sey Pecio, ‘dan soud dien onbequamen^* vleyer terstont daer oock aen vast wesen.’

* teyljoorlikker: tafelschuimer

* Sena: Siena, plaats in Italië, niet ver van Florence

* gebeerden: gedragingen

* onbequamen: nutteloze