Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Roman van Lancelot (1846-1849)

Informatie terzijde

Titelpagina van Roman van Lancelot
Afbeelding van Roman van LancelotToon afbeelding van titelpagina van Roman van Lancelot

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.20 MB)

XML (4.71 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Roman van Lancelot

(1846-1849)–Anoniem Lanceloet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

naar het (eenig-bekende) handschrift der Koninklijke Bibliotheek


Vorige Volgende

XIII. Hoe Perchevael ende Galaät die wrake vander joncfrouwen vernamen.

9435[regelnummer]
Dese drie voren wech nadas,
 
Ende worden geware dat was
 
Een donker weder, ende trocken ter vaerd
 
Vaste tere capellen waerd.
 
Het begonste donren tien tiden,
9440[regelnummer]
Ende blixemen in allen siden,
 
Soe dattie ene heilecht wel
 
Vanden castele die muer vel,
 
Ende hen tebarenterden di gesellen
 
Vanden muren die daer vellen.
9445[regelnummer]
Daerna alse dat sware weder
 
Te ginc ende vel neder
 
Es een riddere gevloen, die was
 
Sere gewont, die bat das,
 
Datmen hem holpe; ende daer quam saen
9450[regelnummer]
Een riddere gevolget en een naen,
 
Ende ripen al oppenbare
 
Van verren dat hi doet ware.
 
Bohorde ontfermde des sere
 
Ende bat tot Galaäte: ‘Live here,
9455[regelnummer]
Vard uwen wech, ende laet mi keren
 
Genen riddere hulpen verweren
 
Nu hier jegen viande,
 
Die hem willen doen scande.
 
Ne laet niet dor mi, gine vaerd
9460[regelnummer]
Margen tuwer questen waerd
 
Elkerlijc sinen wech tot dien,
 
Dat wi vergaderen onder ons drien.’
 
Dus voer hi na te derre ure.
 
Nu salic vort die aventure
9465[regelnummer]
Secgen nu te desen male
 
Van Galaäte ende van Perchevale,
 
Die over haren geselle sere
 
Gode baden onsen here,
 
Ende bleven den nacht ter capellen daer.
9470[regelnummer]
Des ander dages, wet vorwaer,
 
Alsi geware worden das,
 
Dattie tempeest g[eval]len was
 
Ende die dach scone [b]aert,
 
Si voren ten castele [waer]t,
9475[regelnummer]
Alse die gerne souden [bekinnen]
 
Hoe gevaren was daer binnen.
 
Tirst dat si ter porten quamen
 
Vondensise verbernt, ende vernamen
 
Dat geworpen hadde dweder
9480[regelnummer]
Alle die mure ter neder.
 
Si voren binnen, daer si meer
 
Wonders vonden dan si daden eer,
 
Want si binnen den castele ten stonden
 
No weder wijf no man ne vonden;
9485[regelnummer]
Ende si tijden vord, dat si quamen
 
Ten palayse, daer si vernamen
 
Die ridders woch ende weder
 
Ter eerden doet licgen neder;
 
Ende si drogen over een das,
9490[regelnummer]
Dat dit Gods wrake was.
[pagina 65]
[p. 65]
 
Ende si horden ene stimme daernaer,
 
Die hen seide al oppenbaer:
 
‘Dat gesciet sijn dese saken,
 
Dat es den joncfrouwen te wraken,
9495[regelnummer]
Die hier binnen desen castele
 
Van haren blode lieten vele,
 
Om datter mede soude haer lijf
 
Behouden een ongetrouwe wijf.’
 
Binnen dien datsi daer lagen
9500[regelnummer]
Ende dat wonder ane sagen
 
Quamen si gegaen tere stonden
 
Daer si ene capelle vonden,
 
Een kerchof, daer si in, al sonder waen,
 
Vele groenre bome sagen staen,
9505[regelnummer]
Ende wel .xl. tommen mede.
 
Ende het sceen dat te dier stede
 
En geen tempeest no onweder
 
Daer was gevallen neder,
 
Alst en hadde gedaen, bi trouwen.
9510[regelnummer]
Daer lagen die heilege joncfrouwen,
 
Die omder vorseider vrouwen leven
 
Van blodene doet waren bleven;
 
Ende daer lagere .xij. te waren,
 
Die alle conincs kindere waren.
9515[regelnummer]
Si bleven toter primtijt dare
 
Ende scieden doen daernare
 
Ende reden dat si een foreest vernamen;
 
Ende alsi binnen den foreeste quamen
 
Spraken si so onder hen lieden,
9520[regelnummer]
Datsi manlijc van anderen scieden.
 
Nu swiget van hen di aventure
 
Ende sal u secgen nu ter ure
 
Van min her Lancelote van Lac,
 
Daersi in langen niet af ne sprac.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken