Non-fictie
Niet alle kleine martelaars zijn gelijk
Aan het eind van de vorige eeuw ontstond plots hevige belangstelling voor kindermishandeling. Kindermoord, handel in kinderen, verwaarlozing, kinderprostitutie, incest en kinderarbeid werden in de jaren tussen 1890 en 1920 onderwerp van tientallen nationale en internationale congressen. Honderden welzijnswerkers werden op pad gestuurd om ontregelde families bij te staan. Talloze publicaties verschenen en de pers wierp zich met eenzelfde gretigheid als vandaag op de sensationele aspecten van de geperverteerde onschuld. Niets nieuws onder de zon dus, zegt Carine Steverlynck.
Voor het eerst krijgen we met Kleine martelaars een overzicht van het fenomeen kindermishandeling in België, te beginnen met het eerste (Franse) decreet ter bescherming van kinderen van 19 januari 1811, dat de opvang van vondelingen, wezen en verwaarloosde kinderen regelde, tot de wet op de jeugdbescherming van 1965, waarin voor het eerst werd getracht de eigen verantwoordelijkheid en de rechtspositie van jongeren een plaats te geven. Het boek wil vooral een ‘pedagogisch’ mentaliteitsonderzoek zijn dat de echo's weergeeft die over dit probleem weerklinken in de sociale politiek, de wetgeving, het beleid van de openbare instellingen, de literatuur en bij de opiniemakers. Daaruit blijkt overduidelijk dat hoewel kindermishandeling altijd al als een ernstige verstoring van de maatschappelijke en biologische orde werd beschouwd, er tevens een groot taboe op rust. Het grote en schrijnende probleem dat kindermishandeling binnen het gezinsmilieu betekent, werd en wordt ook vandaag nog - ondanks de nieuwe belangstellingsgolf die de affaire Dutroux opwekte - liever niet onder ogen gezien.
Het zullen dan ook de spectaculaire kanten van de kindermishandeling zijn die ook in dit historisch overzicht aan bod komen en die ook toen al zonder moeite de krantenkoppen haalden. Zoals de kindermoorden die voor een deel de ontstellend hoge zuigelingensterfte in de 19de eeuw zouden verklaren. In rechtsverslagen, studies en artikelen werden de gruwelijke en wansmakelijke details breed uitgesmeerd, o.m. als afschrikwekkend voorbeeld, want over precieze gegevens beschikte men toen - net zoals nu - niet echt. Ook vandaag zouden volgens sommigen een aantal wiegendoodincidenties eigenlijk van criminele oorsprong zijn. Kindermishandeling is in vele gevallen nog altijd een dark-number-problem dat zeer moeilijk en alleen bij benadering in kaart te brengen valt.
De duidelijkste gegevens heeft men over het probleem van de vondelingen, dat altijd al de publieke belangstelling had en zowel in feuilletons als in marktliedjes ruimschoots aan bod kwam. De omvang ervan blijkt uit Belgische cijfers over de eerste decennia van de 19de eeuw, toen in de vondelingentehuizen alleen al per jaar ruim 9000 kinderen werden opgenomen. Sterk verbonden met dit probleem was het ongehuwde moederschap en de vele onwettige kinderen die ter wereld kwamen. In diezelfde 19de eeuw ontstond het beeld van de immorele dienstmeid en de losbandige arbeidster; in feite makkelijke prooien voor een patriarchale en autoritaire samenleving, die vrouwen alle rechten en deze meisjes ook nog elke vorm van persoonlijkheid ontzegde.
Incest, nog altijd het meest verborgen en wellicht omvangrijkste probleem bij kindermishandeling, werd traditioneel doodgezwegen. Wat in het gezin gebeurde, ging de buitenwereld niets aan en ouders werden geacht altijd het beste met hun kinderen voor te hebben. En als alleen sporadisch gevallen bekend raakten dan weten we dat het hier om het spreekwoordelijke topje van de ijsberg gaat, die een uitermate complex en wijdverbreid misbruik verbergt. De huidige belangstelling is eigenlijk van zeer recente datum en is het gevolg van langzamerhand betrouwbaardere registratie, die het aantal vrouwelijke slachtoffers schat tussen de 5 en de 38 procent. Om van te duizelen.
Carine Steverlynck:
‘Het leeuwenaandeel van de ouders voedt zijn kinderen met de beste bedoelingen en met heel veel liefde op. En dat was ook in de negentiende eeuw zo. [...] Zolang voor een volwassene van het gelaat van een kind een bijzonder appèl blijft uitgaan, zitten we op het goede spoor.’
Daartegenover hebben kinderprostitutie en de ontvoering van en handel in kinderen altijd in de belangstelling gestaan, ook bij de overheid, die in de 19de eeuw al een strakke reglementering oplegde aan het prostitutiemilieu om uitwassen te voorkomen. Daarmee werd wel voorkomen dat al te jonge meisjes in de prostitutie terecht kwamen, maar werd het de prostituees in feite onmogelijk