Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leesidee. Jaargang 4 (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leesidee. Jaargang 4
Afbeelding van Leesidee. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Leesidee. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leesidee. Jaargang 4

(1998)– [tijdschrift] Leesidee. Kritisch-bibliografisch tijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 143]
[p. 143]

[Vervolg Recensies]

600 - Gezondheid

Geneeskunde & Gezondheidszorg
Jan Boersema
Thora en stoa over mens en natuur
614.6 / Natuur In De Bijbel / Bijbel En Ecologie

De hedendaagse milieuproblematiek zit diep geworteld in de opvattingen van de mens over zijn omgang met zijn natuurlijk milieu. Die opvattingen zijn gegroeid doorheen een lange cultuurgeschiedenis waarin de mens zijn eigen identiteit - zowel individueel als collectief - heeft ontwikkeld. In de westerse maatschappij is die cultuur sterk bepaald door de bijbel en de antieke Griekse filosofie. Boersema wil met deze studie juist die invloeden blootleggen en analyseren voorzover ze spelen in onze opvattingen over de verhouding tussen mens en natuur. Het grootste deel van zijn boek bestaat uit een exegetische detailstudie van de scheppingsverhalen en de reinheidswetten uit de boeken Leviticus en Deuteronomium van de Hebreeuwse bijbel. De auteur laat zeer duidelijk zien hoe in deze geschriften een zoektocht naar een goede verhouding van de mens met de natuur aanwezig is, die steunt op een fundamentele houding van eerbied. Hierin kunnen ongetwijfeld interessante aanzetten gevonden worden voor een hedendaags denken over deze problematiek. Met name de wetten over rein en onrein, die in het klassieke jodendom een zeer grote rol hebben gespeeld, zouden - weliswaar in een wat bijgestuurde vorm - meer aandacht moeten krijgen dan vandaag het geval is. De thora (joodse wet) staat in schrille tegenstelling met de ideeën van de Griekse filosofen, die vanaf het begin tot in de latere Stoa - op enkele dissidente uitzonderingen na - allemaal de nadruk leggen op de heerschappij van de mens over de kosmos en de natuur volledig in dienst stellen van de menselijke ontwikkeling. Na zijn uitgebreide studie over de bijbel gaat de auteur wel wat vlug over deze filosofische geschriften heen. Toch is het deze Griekse tendens die uiteindelijk de sterkste invloed heeft gehad op onze westerse cultuur, vooral omdat reeds in het vroege christendom de bijbel een eerste helleniseringsproces doormaakte, dat later door de kerkvaders haast radicaal werd doorgetrokken. In het laatste hoofdstuk tracht de auteur een vergelijking tussen beide tendensen op te zetten en daaruit enkele conclusies te trekken voor de aanzet van een nieuwe kosmologie. Maar de beloften die Boersema bij het begin van zijn boek vooropstelt, blijven steken in enkele algemene beschouwingen die weinig nieuws brengen voor een hedendaags lezer van milieufilosofische literatuur. En dat zeker na zulke uitgebreide detailstudie over de bijbelse gegevens. Wie echter in deze exegese geïnteresseerd is, komt in dit boek goed aan zijn trekken. Boersema heeft bovendien gezorgd voor een uitgebreid en actueel bijgewerkt literatuurapparaat. Een samenvatting, zowel in het Nederlands als in het Engels, bieden de vluchtige lezer voldoende hulp om de draad van het boek goed te volgen. Ook de verantwoording van de exegetische methode en de selectie van teksten bij het einde van het eerste hoofdstuk geven blijk van een wetenschappelijke aanpak.

[Willy Deckers]

Callenbach, 319 p., 790 F

ISBN 90-266-0901-9

Léon Favyts
Euthanasie, van taboe tot recht
603.2 / Euthanasie

De titel doet reeds huiveren, alsof het een verworvenheid is, een taboe tot recht te draaien! Dat is maar evident vanuit een diepgeworteld rationalistisch vooroordeel, als zou het (zelfbeschikkings)recht vanzelfsprekend zijn. In de Griekse mythologie werden mensen die in hybris hun perken te buiten gingen, gekweld met de ergste straffen; in onze tijd krijgen ze een leerstoel aan de RUG of VUB. Vanuit hun onbevraagde en ook onbevraagbare standpunt wordt elkeen die het zelfbeschikkingsrecht niet aanvaardt als intolerante paternalist, middeleeuwse fundamentalist afgedaan. Nu, die ‘logica’ kennen we. Het totale onvermogen om een ander standpunt te begrijpen, laat staan op waardige wijze te weerleggen, doet de vele auteurs alras naar holle retoriek grijpen. De lezer krijgt dan wat heet, aangrijpende getuigenissen, waarbij opvalt hoe dubbelzinnig die aangrijpendheid wel is. Immers, lijden en dood zijn niet langer aangrijpend wanneer het in eigen handen genomen wordt! Dit aangrijpend pleidooi tegen de aangrijpendheid van leven en dood wordt geflankeerd door ethische, medische en juridische basisteksten, de ingediende wetsvoorstellen en de presentatie - met inschrijvingsformulier - van verenigingen pro (legalisering van) euthanasie. Zo, als alle lijdenden nu onmiddellijk dood mogen, kunnen we met een gerust hart een ander boek gaan lezen.

[Eric Meganck]

EPO, 261 p., ill., 595 F

ISBN 90-6445-051-X



illustratie

William Lane, Linda Comac
Haaien krijgen geen kanker
605.91 / Kanker; Natuurgeneeskunde / Haaien

De rol van haaienkraakbeen bij de bestrijding van kanker beperkt zich niet tot het doen slinken van tumoren en het afremmen van metastasen, het is ook bruikbaar als preventieve maatregel. Dit natuurgeneeskundig middel remt nl. de vorming van nieuwe bloedvaten af. Het enige wat tussen metastatische cellen in een latent stadium en hun evolutie tot secundaire tumor staat, is nl. de ontwikkeling van een vasculatuur (bloedvatenstelsel). Therapieën, die er op gericht zijn vascularisatie te belemmeren, vertegenwoordigen dan ook uitvoerbare strategieën voor antimetastase. Zodra

[pagina 144]
[p. 144]

het kraakbeen in het lichaam is opgenomen, begint de ontstekings- en angiogenese-remmende werking allerlei ziekten te beïnvloeden. De effecten op arthritis, psoriasis en enteritis zijn al aangetoond. De waarschijnlijke uitwerking op retinitis diabetica, vasculair glaucoom en macula-degeneratie zijn in een aantal medische tijdschriften besproken. Voor mensen die van mening zijn dat het kankeronderzoek in de westerse wereld nergens naartoe lijkt te leiden, of voor hen die moesten aanzien hoe een dierbare de lijdensweg van chemotherapie en/of bestraling doormaakte en toch stierf, bevat dit boek de informatie the zij zoeken. Dit geldt evenzeer voor artsen en onderzoekers die geloven dat er een manier moet bestaan om kanker de baas te worden, zonder neveneffecten te creëren waardoor patiënten zich nog ellendiger voelen.

[An van der Heiden]

De Kern, 220 p., 595 F

ISBN 90-325-0603-X

Eva Mees-Christeller
Genezen met kunst
607.53 / Kunstzinnige Therapie

‘De patiënt draagt [....] zijn therapie verborgen in zich en de therapeut moet leren deze aan hem af te lezen, leren “beluisteren”, zonder dat het rationele weten tussen hem en de patiënt wordt geplaatst. Hiervoor is een therapeutische, verinnerlijkte houding en een open hart nodig’. Deze innerlijke houding van respect voor elke mens, van behoedzaam zoeken naar wat de patiënt nodig heeft, het geduld om te laten ontstaan wat in hem ontwikkeld wil worden, typeert de werkwijze van Eva Mees-Christeller. Zij kreeg haar opleiding bij Margarethe Hauschka en werkte sinds 1960 als kunstzinnig therapeute in Nederland. Nu ze de 70 voorbij is, geeft ze nog steeds workshops, cursussen en voordrachten. Eerder verscheen van haar Kunstzinnige therapieën in de praktijk (Zevenster, 1987), waarin ze de therapeutische principes en basisoefeningen beschreef. Dit nieuwe boek is bedoeld als werkboek voor therapeuten en is als zodanig een aanvulling op het vorige, waarin ze het antroposofische mensbeeld waar ze van uitgaat, toelichtte. Wie daarbij aan zweverige toestanden denkt, heeft het mis, want het werk getuigt van dezelfde exactheid en objectiviteit die Rudolf Steiner zo belangrijk vond en die zo weinig begrepen wordt.

Omdat werken met mensen niet gereduceerd kan worden tot een methode, wijdt zij veel aandacht aan de instelling van de therapeut, die echter ook grondig onderlegd en voorbereid moet zijn. In de eerste hoofdstukken spreekt zij over kunst en het geneeskrachtige aspect ervan. Het kennen van de wetmatigheden is noodzakelijk, maar het kunstzinnig werken kan nooit vastgelegd worden in een methode - daardoor zou het wezenlijke verloren gaan. Het beeld dat de therapeut van de patiënt in gedachten moet houden en als uitgangspunt moet nemen, is het toekomstbeeld van de gezonde mens. Helder en overtuigend legt zij uit hoe schilderen, boetseren en tekenen een gezondmakende werking kunnen hebben, wat ze teweegbrengen bij de patiënt. De eigen houding, de ontmoeting met de patiënt, het zoeken naar een antwoord op zijn vraag, het interpreteren van de schilderingen komen aan bod. Natekenen, vormschilderen, boetseren en verschillende tekentechnieken worden behandeld. Daarnaast is er ook aandacht voor het werken met bejaarden en met verslaafden. Een apart hoofdstuk is gewijd aan het leren waarnemen, en aan de kleuren indigo, purper en goud. Tekeningen en foto's (gedeeltelijk in kleuren) illustreren haar werkwijze.

Genezen met kunst (zie ill.) is een interessant boek, dat omwille van de bijzondere visie door iedereen die geïnteresseerd is in ziekte en genezing, gelezen zou moeten worden. Voor meer theoretische achtergrond kan het vorige boek geraadpleegd worden.

[Josee Goyvaerts]

Vrij Geestesleven, 131 p., ill., 700 F

ISBN 90-6038-412-1

Sportboeken
Patrick Cornillie
De eeuw voor Museeuw
618.54 / Wielersport; Vlaanderen

Het Vlaamse judo, de Belgische voetbalsport, ja, zelfs de Vlaamse en federale politiek blijken in belangrijke mate een West-Vlaamse aangelegenheid te worden. Het Belgische wielrennen heeft van bij het begin reeds een sterke voedingsbodem gehad in West-Vlaanderen. Het mooie boek van journalist Patrick Cornillie De eeuw voor Museeuw schetst op overtuigende wijze een beeld van 100 jaar West-Vlaamse wielergeschiedenis. De aanleiding tot de publicatie van het boek is de 100ste verjaardag van de West-Vlaamse afdeling van de Belgische Wielerbond.

Het is een bijzonder verzorgd en onderhoudend boek, met o.a. naast de obligate foto's van bestuursleden van het West-Vlaamse wielergebeuren, een schat aan nostalgische foto's van bekende en niet zo bekende wielerkampioenen. De schrijver besteedt ook ruim aandacht aan de beginjaren van de fiets in Vlaanderen en hoe tot in de verste uithoeken van West-Vlaanderen wielerbanen werden gebouwd. De historiek van de vele wielerwedstrijden op West-Vlaams grondgebied wordt mooi in kaart gebracht en met overzichtelijke lijsten wordt de wielerliefhebber op de hoogte gehouden van de vroegste en de recentste winnaars. De carrière van tientallen bekende en minder bekende wielrenners wordt nader toegelicht, waarbij uiteraard langer wordt stilgestaan bij de coryfeeën die de omslag van het boek sieren: Marcel Kint, Albéric Schotte, Jean-Pierre Monseré, Freddy Maertens en vanzelfsprekend Johan Museeuw.

De Belgische wielersportliefhebber vindt in De eeuw voor Museeuw een schat aan informatie met de klemtoon op 100 jaar wielrennen in West-Vlaanderen. Een interessante en up-to-date gebrachte bibliografie sluit dit referentiewerk af.

[Christiaan Hemelaer]

Roularta, 189 p., ill., 750 F

90-5466-329-4



illustratie

[pagina 145]
[p. 145]

620 - Voeding - Vrije tijd

Hobbyboeren
Martha Ospina
Pergamano, basisboek voor perkamentkunst
624.3 / Pergamano

In dit basisboek zijn alle mogelijkheden van pergamano op een rijtje gezet. De vele tekeningen, foto's en illustraties zijn samen met de stap-voor-stapaanwijzingen een degelijke handleiding voor beginners en een naslagwerk voor gevorderden. Je ziet meteen aan de afbeelding, hoe een bewerking wordt uitgevoerd. De tekst legt uit en vermeldt de fijne kneepjes. Zo kan je meteen complete werkstukken maken, zoals een boekenlegger en enkele wenskaarten. De afzonderlijke technieken, zoals het overtrekken, ciseleren, perforeren, punteren en knippen worden nauwkeurig beschreven. Twee kleurtechnieken worden behandeld: het dorseren en het kleuren met de Perga-Linder kleurpotloden.

Over de oorsprong van deze creatieve hobby, vertelt de Zuid-Amerikaanse schrijfster iets in de inleiding. Ze heeft eerder al een aantal boeken geschreven en bouwde een netwerk uit van geschoolde Pergamano-docenten in Nederland en België. Deze cursus, al of niet in combinatie met dit boek, wil de Colombiaanse volkskunst met perkamentpapier hier bekend maken. De lay-out van dit basisboek is zeer verzorgd, extra aandacht is besteed aan de bladrandversiering. De bladschikking is traditioneel, geheel passend bij deze techniek.

[Marleen Duerloo]

La Rivière, 63 p., ill., 500 F

ISBN 90-384-1199-5

Hobbyhoeken op Bibnet:
Literaire nieuwtjes



illustratie

E. van Eeuwen: Kaarten met kartonnètjes (Doe-boekjes, La Rivière)
L. Geurts, W. Splinter-Elbers: Interieurdecoraties in deeg en Fineplast (Cantecleer hobbytoppers)
S. Harvey: Gipsdecoraties (Terra decor)
M. Kors: Scribbles en vliesofix op stof (Doe-boekjes, La Rivière)
M. Perlot, R. Wijnands: Natuurlijk sfeer in 4 seizoenen (Workshops wonen, La Rivière)
Van harte! (La Rivière)
C. Westenberg-Zeekaf: Decoratief stempelen voor binnens- en buitenshuis met stempelblocks (Tirion)

http://www.bib.vlaanderen.be

D. Schneebeli-Morrell, T. Evelegh
Pompoenen versieren
624.9 / Knutselen Met Natuurlijke Materialen / Pompoenen

Lange tijd waren versierde pompoenen bij ons alleen via film of televisie bekend. Vooral het beeld van Amerikaanse kinderen die met Halloween een pompoen als masker of als lampion gebruiken, is gekend. De laatste jaren hebben pompoenen in hun diverse verschijningsvormen (rouge vif d'Etampes, Big Tom of Amerikaanse pompoen, Turkse muts, patisson enz.) ook hun intrede gedaan in onze tuinen huisdecoratie. Ze zijn gemakkelijk te kweken of aan te schaffen, aangezien ze nu het hele jaar door worden geïmporteerd.

Los van de decoratieve waarde op zich kan je pompoenen gemakkelijk en effectvol versieren met eenvoudige technieken en gereedschap. Enkele wat complexere patronen vergen evenwel meer energie. Pompoenen versieren biedt een aantal zeer fraaie en smaakvolle ontwerpen. De werkwijze wordt helder en omstandig beschreven en via mooi fotomateriaal didactisch verantwoord geïllustreerd. Zelfs wie niet direct aan de slag wil, haalt met deze publicatie een leuk kijkboek in huis.

[Lea Janssens]

Terra, 64 p., ill., 490 F

ISBN 90-6255-741-4

Kookboeken
‘De Beste Keukens’

‘De beste keukens’-reeks stelt klassiekers uit de regionale keukens voor. Voor de Franse keuken betekent dat, dat naast de uiensoep, ook de coq au vin en de tarte tatin aan bod komen. Kip met chorizo, gazpacho en paella kennen geen geheimen meer als je het deel over Spanje hebt doorgenomen en jambalaya met kip moet je kunnen klaarmaken na studie van het Cajun-deel. De boekjes zijn eenvoudig qua opzet: een stap-voor-stapmethode maakt je duidelijk hoe je aan het werk kunt en een kleurenfoto begeleidt elk gerecht. Men slaagt er hier in een fraai assortiment typische gerechten bijeen te halen in een compact boekwerkje. De recepten zijn duidelijk en de ingrediëntenlijsten overzichtelijk. Kooktips leveren soms alternatieve bereidingswijzen. Het pleit voor de reeks dat ook minder bekende keukens als die uit Louisiana aan bod komen. Zet een sompige bluesplaat of een swingende New Orleansjazzlegende op, sla het boekje open (raadpleeg toch maar eerst de ingrediëntenlijst en haal de nodige dingen in huis) en duik in de keuken om een kruidig schoteltje te toveren. Laisse rouler le bontemps! Makkelijk te volgen recepten die geen speciale voorkennis vereisen.

[Luk de Geyter]

Cajun: pikante en kruidige schotels uit Louisiana
De Lantaarn, 64 p., ill., 398 F ISBN 90-5426-964-2
Frankrijk: heerlijke regionale recepten uit heel Frankrijk
De Lantaarn, 64 p., ill., 398 F ISBN 90-5426-974-X
Spanje: authentieke regionale recepten uit heel Spanje
De Lantaarn, 64 p., ill., 398 F ISBN 90-5426-944-8
Toscane
De Lantaarn, 64 p., ill., 398 F ISBN 90-5426-954-5

Bibnet:
Literaire nieuwtjes



illustratie

Een recensie van de individuele boeken verschijnt op Bibnet, http://www.bib.vlaanderen.be

[pagina 146]
[p. 146]

Rita Chaillet
Ik eet al met de pot mee!
628.44 / Babyvoeding / Voeding; Kinderen / Gerechten

Rita Chaillet geeft in Ik eet al met de pot mee! (zie ill.) een antwoord op de vraag van vele jonge ouders: wat geef ik mijn kind (baby/peuter) te eten? Op de kaft staat de veelbelovende zin: ‘Aparte babymaaltijden zijn niet meer nodig’. Het boek geeft meer dan 100 recepten die geschikt zijn voor kinderen vanaf 10-12 maanden en hun ouders. De schrijfster stelt gevarieerde recepten voor, gerangschikt naar een tiental thema's: maaltijdsoepen, vis-, vlees- en kipgerechten. Ze gebruikt in haar recepten zoveel mogelijk verse ingrediënten en weinig scherpe kruiden, want die worden niet altijd even goed verteerd door baby's en kleine kinderen. Soms staan kleine aanpassingen aangegeven die van een gewone maaltijd een geschikte babymaaltijd maken. De recepten zijn meestal eenvoudig en doordeweeks, maar door het gebruik en de combinatie van ongewone ingrediënten, weet Chaillet toch telkens iets nieuws op het bord te toveren. Het boekje bevat ook een groot aantal vegetarische recepten en feestelijke gerechten die een streling zijn voor het (kinder)oog, zoals minipaddestoeltjes, appel-courgettekoekjes, spaghettinestjes met kaaseitjes, chocolade-ijsbergjes. Deze gerechten zijn opgesteld volgens de filosofie van het boek, die zegt dat door het gezellig te maken aan tafel, een kind gestimuleerd wordt om te eten. Tot slot geeft de auteur nog een aantal gouden tips voor moeilijke eters: hoe het nog aantrekkelijker maken voor uw kind om goed te eten aan tafel.

Rita Chaillet is niet aan haar proefstuk toe. Ze had vroeger een culinaire rubriek in het blad ‘Ouders van nu’ en ondertussen werkt ze ook mee aan het tijdstrift ‘Tip Culinair’. Bovendien heeft ze een zoon van drie jaar oud en dus ervaring met de noden van een kindermaag.

[Liesel Vinck]

BZZTôH, 160 p., ill., 500 F

ISBN 90-5501-420-6

Frank Van der Auwera
Wijnkoopgids 1998
678.7 / Wijn; Koopgidsen

Voor de jaargang 1998 van deze degelijke en populaire wijnkoopgids werden 1707 wijnen geproefd die op de Belgische markt aangeboden worden. 300 betaalbare wijnen overleefden de strenge selectie door onafhankelijke proefpanels en haalden de palmares. die per definitie ook een mooie kwaliteit/prijsverhouding weerspiegelt. De laureaten worden overzichtelijk, helder en zakelijk gepresenteerd. Per wijn worden herkomst, naam. jaartal en druivenras duidelijk vermeld. Kleur, geur en smaak worden bondig en ter zake ontschreven, zodat de consument zich een duidelijk beeld kun vormen, al blijft zeil proeven de boodschap. Elke fiche wordt aangevuld met praktische informatie over de invoerder. de prijs, tafelgebruik en bewaartijd. Aanradertjes kregen een eigen merkteken. De reproductie van het etiket is een geheugensteuntje dat ook de talrijke etikettenverzamelaars zal verblijden. Snel opzoeken kan via het register. Informatie voor de prijsbewuste liefhebber, waarvan de vluchtigheid gecompenseerd wordt door een zachte boekenprijs, die sedert jaren ongewijzigd blijft.
[Marcel Bulckaert|
Standaard. 180 p., ill., 395 F
ISBN 90-02-20648-8

Carole Clements
Smulsoepen
629.76 / Soepen

Het gebeurt de laatste tijd steeds vaker: drukke professionele bezigheden weerhouden je ervan te genieten van lekker eten of gezellig zelf een potje te koken. Steeds meer grijp je in de supermarkt, dwangmatig bijna, naar microwave-maaltijden of fastfood. Met Smulsoepen besef je dat ‘snel’ niet automatisch synoniem is voor smakeloos en ongeïnspireerd. Het boek bevat een 80-tal originele recepten voor warme en koude soepen op basis van groente, vlees, gevogelte en wild, vis en vruchten. Ooit al gehoord van chocoladesoep met sinaasappel?

De recepten zijn stap voor stap beschreven en vele zijn voorzien van een foto die de geur- en smaakpapillen visueel weet te prikkelen. Tenslotte zijn er tips opgenomen hoe recepten kunnen worden aangepast aan een groter of kleiner gezelschap, hoe ze voedzamer worden gemaakt, en welke bijgerechten of wijnen er goed bij passen. Smulsoepen is een aantrekkelijke en overzichtelijke handleiding. Je raakt er gegarandeerd door geïnspireerd. Smakelijk!

[Peter Roelens]

Tirion, 127 p., ill., 590 F

90-5121-709-9

Geerhard Slenema
Onder de Linden
629.2 / Gerechten

Nederland staat culinair niet bepaald hoog aangeschreven in Vlaanderen, maar daar komt langzamerhand verandering in omdat een aantal chefs zich naar de top hebben gewerkt. Een van hen is Geerhard Slenema, die in 1978 samen met zijn vrouw Le Mérinos d'Or in Groningen opende. In 1985 kreeg hij een Michelinster, maar omdat het restaurant te klein werd, werd de zaak in 1990 verkocht en openden ze in 1991 hun huidige restaurant Onder de Linden in Aduard. Reeds in 1992 werd hij ook daar met een Michelinster bekroond. In dit kookboek stelt Geerhard Slenema een aantal van zijn recepten voor en, zoals het een sterrenzaak past, worden daarbij de duurdere ingrediënten niet geschuwd. Truffel, ganzenlever, zwezeriken worden regelmatig gebruikt. Toch toont Slenema aan dat het niet altijd duur hoeft te zijn om lekker te zijn. De recepturen zelf zijn heel duidelijk en worden stap voor stap uitgelegd. Het enige minpunt is dat de kleurenfoto's die sommige gerechten begeleiden niet noodzakelijk overeenstemmen met de dresseerwijze die in de tekst wordt voorgesteld. Maar dat heeft dan waarschijnlijk meer te maken met de fotograaf, die een mooi plaatje moet kunnen schieten.

[Luk de Geyter]

 

Malherbe, 128 p., ill., 1250 F

ISBN 90-75717-03-2



illustratie

[pagina 147]
[p. 147]

630 - Land- en tuinbouw

Fiona Barnett, Roger Egerickx
Anders met gelegenheidsbloemstukjes
637.9 / Bloemschikken

Anders met gelegenheidsbloemstukjes toont 50 bloemschikideeën met verse en gedroogde bloemen voor feestelijke gelegenheden. In de inleiding wordt aandacht besteed aan het natuurlijke evenwicht in een bloemstuk, hoe je een bloemstuk stabiel maakt en waarmee je rekening moet houden bij de keuze van de bloemen. Ook de vazen, kruiken en mandjes krijgen ruim aandacht. Er worden 17 benodigdheden beschreven die in het boek aangewend worden; je krijgt wel de raad te beginnen met een basisuitrusting, maar er wordt niet gezegd waaruit die bestaat. Heel leuk is de lijst van verschillende bloemen- en kruiden- namen met hun respectieve betekenis en praktische tips. Zo hebben lelies en gladiolen een paar dagen nodig om helemaal te ontluiken. Bij de beschrijving van elk bloemstukje wordt stap voor stap elke handeling aanschouwelijk en tot in de puntjes uitgelegd. De nadruk ligt op eenvoud en er is veel aandacht voor details. Heel wat bladzijden zijn gewijd aan de bruid en de bruidsmeisjes: boeketjes, mandjes, bloemenkransen, corsages, het decoreren van een haarkam of diadeem. Ook de versiering van het kerkportaal komt ter sprake. De gepresenteerde gelegenheidsbloemstukjes doen ongewoon aan: van een uiterst eenvoudig paasstukje tot de pompeuze piramide van vergulde verse vijgen, door de schrijfster zelf een ‘vreselijk decadente decoratie’ genoemd. Deze handleiding is nuttig omwille van de vele ideeën, de praktische tips, de degelijke beschrijvingen met de daarbij behorende suggestieve illustraties.

[Maria Sys]

ADC, 95 p., ill., 495 F

ISBN 90-5561-169-7

Fiona Barnett, Roger Egerickx
Anders met verse bloemen
637.9 / Bloemschikken

In dit boek vindt de liefhebber van modern én klassiek bloemschikken 50 inspirerende ontwerpen. Verse bloemen - en het gaat hier niet alleen om snijbloemen, maar ook om kruiden, sierkolen, rozenbottels en andere siervruchten - vragen om een specifieke behandeling. Daarom wordt in een inleidend hoofdstuk uiteengezet hoe je bv. je recipiënt bekleedt, hoe je de bloemen voorbehandelt en verzorgt. De moeilijke techniek van het op draad steken van bloemen wordt verduidelijkt via stap-voor-stapfoto's. Verder lees je een erg praktische en realistische uitleg over benodigdheden, vazen en bloempotten enz. Er is echter ook aandacht voor de filosofie van het bloemschikken, want een bloemstuk met een natuurlijk evenwicht creëren is geen sinecure. Dit is een erg inspirerend boek voor beginners met een praktische uitwerking (via een goed ondersteunende fotografie) die je zelden aantreft. De meeste creaties zijn vrij origineel, maar jammer genoeg zitten er wel enkele mindere tussen. Een pluspunt is dat het om een erg gevarieerd aanbod gaat, zodat iedere bloemschikker zeker originele ideeën opdoet. Het boek telt trouwens talrijke prachtige foto's.

[Hilde Lauwers]

ADC, 95 p., ill., 495 F

ISBN 90-5561-167-0

Van dezelfde auteurs op Bibnet:
Literaire nieuwtjes



illustratie

Fiona Barnett, Roger Egerickx: Anders bloemschikken (ADC)
Fiona Barnett, Roger Egerickx: Anders met droogbloemen (ADC)

http://www.bib.vlaanderen.be

Pascale Van Drunen
Bijzondere bloemdecoraties
637.9 / Bloemschikken

Dit prachtige boek over bloemschikken is geïnspireerd op de wisseling van de seizoenen en het natuurlijke materiaal dat ze bieden. Een andere inspiratiebron vormde de grote interesse van de auteur voor de historie en bloemensymboliek van vele bloemen en planten. Talrijke bloemencreaties zijn eigenlijk op te vatten als ‘oude bloemgebruiken in een modern jasje’. Het geeft het boek niet alleen een samenhang, maar ik vind dit ook een erg boeiende en motiverende invalshoek om mensen tot bloemendecoratie te brengen. Het is handig dat Pascale van Drunen graag werkt met groenelementen uit de natuur - zeker in vegetatieve bloemstukken, maar ook in allerlei kransen -, want dat kan iedereen wel makkelijk verzamelen. Bovendien heeft ze veel respect voor het materiaal. Haar filosofie lijkt wel dat het materiaal zelf aangeeft hoe het geschikt moet worden. Voorts geeft ze kort uitleg over de verwerking tot een boeket: kleur, vorm, textuur, dynamiek. De prachtige fotografie laat meestal goed zien hoe een boeket is opgebouwd, maar stap-voor-stapfoto's zouden misschien wel duidelijker zijn voor beginners. In het laatste hoofdstuk komt Van Drunen hier wel aan tegemoet. Via verhelderende pentekeningen krijg je daar immers een beeld van het materiaal, het binden van kransen, het opprikken op piepschuim, samenstellen van kransen, bloemenslingers maken, een hoorn des overvloeds bekleden enz.
Een aanrader voor al wie in de verschillende jaargetijden verrassend originele bloemencreaties wil maken. Sommige ontwerpen zijn voor gevorderden, maar er staan ook eenvoudige ideeën in, bv. voor schikkingen met vazen, windlichten, kerstballen, paaseieren enz.
[Hilde Lauwers]
Van Dishoeck, 112 p., ill., 895 F
90-269-3553-6


illustratie

[pagina 148]
[p. 148]

700 - Beeldende kunst

Jean-Marie Chauvet e.a.
De grot Chauvet
732.1 / Grotten Van Chauvet

Op 18 december 1994 ontdekten de speleologen Jean-Marie Chauvet, Eliette Brunel Deschamps en Christian Hillaire samen de zgn. grot Chauvet: een 500 meter lang grottencomplex met een grote hoeveelheid grotschilderingen van een hoge artistieke kwaliteit, te vergelijken met die van Lascaux en Altamira. Als klap op de vuurpijl bleken de tot nu toe onderzochte houtskooltekeningen zo'n 30.000 jaar oud te zijn, wat ze tot de oudste rotsschilderingen ter wereld maakt. Bovendien werd hier een archeologische site blootgelegd die de laatste ca. 20.000 jaar niet meer betreden zou zijn. Het is dan ook duidelijk dat op basis van het (lopende) onderzoek van deze grot onze kennis over prehistorische petroglyfen e.d. gevoelig uitgebreid zal worden. Een van die ontdekkingen die te mooi lijken om waar te zijn.

Aangezien het nog een hele tijd zal duren voor deze grot voor toeristen opengesteld wordt, kadert dit boek in een eerste kennismaking voor een breed publiek. Tekstueel valt het uit elkaar in twee delen. Het eerste en grootste deel beschrijft minutieus het verslag van het auteurstrio over de ontdekking van de grot. Het jarenlang opofferen van hun vrije tijd aan het systematisch inventariseren van grotten en grotschilderingen in de Ardèche ligt aan de basis van hun succes. De eerste en volgende afdalingen in de grot, de emotie bij het ontdekken van de verschillende grotschilderingen, het veiligstellen van de site voor toekomstig onderzoek..., alles wordt gedetailleerd beschreven. Het tweede deel bestaat uit een essay van Jean Clottes, toonaangevend grotkunstspecialist, die nader ingaat op de individuele panelen en tekeningen, ze in hun historische context plaatst, en de gebruikte methode van radiokoolstofdatering bespreekt. Het onderzoek van de komende jaren zal voor de nodige aanvullingen zorgen. Toch zijn het vooral de vele, vaak bladzijdegrote kleurenfoto's van grotschilderingen die deze uitgave uniek maken. Bizons, neushoorns, leeuwen (zie ill.), paarden, (reuzen)herten, steenbokken, rendieren, oerossen, mammoeten... - alleen of in groep - passeren de revue. Vooral de gelaagdheid van dierenfiguren gegroepeerd op enkele panelen spreekt tot de verbeelding. Een aanrader.

[Kris van Zeghbroeck]

Van Arkel, 120 p., ill., 1800 F

ISBN 90-6224-396-7



illustratie

Cel Crabeels e.a.
Concepten van representatie
735.8 / Jacques Delfau / Werner De Vos / Tom Rommens

Drie kunstenaars hielden een tentoonstelling in het Antwerpse ICC in november 1997. Dit is de begeleidende catalogus en bevat drie essays over deze artiesten en hun concepten. De teksten staan dicht bij de tentoonstelling en zouden in feite ter plaatse gelezen moeten worden. Jacques Delfau (geb. 1930) wordt beschreven door Eric Pil. De Fransman werkt steevast figuratief, maar zoekt telkens vormveranderingen in het lichaam; deze wijzigingen zwerven als het ware rond in de ruimte en precies dit is duidelijk de bedoeling van de artiest. Werner de Vos (geb. 1957) toonde installaties en voorwerpen, samengebracht onder de titel ‘De loop der dingen’. Parels en schelpen zijn zoveel als metamorfoses die sensueel en melancholisch overkomen. Hout, glas, was, porselein, metaal en zeep zijn de geijkte materialen. Johan Pas schreef hierover een korte toelichting. Tom Rommens (1956-1975) was jarenlang een psychiatrisch patiënt, die aldoor leed onder de angst voor controleverlies. Zijn werken (foto's en installaties) zijn een mengsel van ironie en ernst. ‘Groen zebrapad’ bv. zal bekend blijven. Cel Crabeels tracht binnen te dringen in de leef- en denkwereld van deze jong overleden kunstenaar.

[Fernand Bonneure]

Kon. Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, 47 p., ill.

Architectuur
Piet Swimberghe, Jan Verlinde
Wonen en leven in Brussel
774.2 / Binnenhuiskunst, Architectuur; Brussel

Na Wonen en leven... in resp. Parijs, Amsterdam en Vlaanderen, is onlangs Wonen en leven in Brussel verschenen. Voor fotograaf Jan Vertinde en ‘Knack’-journalist Piet Swimberghe is het hun tweede boek in de reeks. Beiden hebben een boontje voor Brussel, want stads lof wordt vrijwel ongenuanceerd bezongen. De ontdekkingstocht begint langs merkwaardige gevels en -ensembles in het Brusselse straatbeeld. Net op het moment dat je je afvraagt of het niet enkel en alleen de façade is die mooi oogt, duiken de auteurs in een volgend hoofdstuk het interieur binnen van een reeks bekende en minder bekende Brusselaars. Tot de eerste categorie behoren ongetwijfeld o.a. de excentrieke hoedenontwerper Elvis Pompilio en de gevierde modeontwerper Olivier Strelli. Samen met de auteurs mag je een

[pagina 149]
[p. 149]

onbescheiden blik werpen in hun doorgaans hermetisch afgeschermde biotoop.

Het boek is qua tekst en fotografie een ode aan de Europese hoofdstad en nodigt uit tot een boeiende ontdekkingstocht langs de toeristische trekpleisters en de weinig of niet bekende stadswijken. Alleen wekt het soms de indruk dat heel Brussel één prachtig geconserveerd geheel is met niets dan herenhuizen en begoede burgers. Gezichtsbedrog dus. Achteraan is een systematische en een alfabetische lijst van openbare gebouwen opgenomen, die architectonisch de moeite waard zijn. Telkens wordt het adres vermeld en een korte beschrijving gegeven.

[Kristien Philippe]

Lannoo, 208 p., ill., 1980 F

ISBN 90-209-2802-3



illustratie

Marjan Buyle e.a.
Gotische architectuur in België
716.3 / Gotische Architectuur; België

Het vijfde deel in de prestigieuze reeks ‘Architectuur in België’ gaat over de Gotische architectuur. Vier kunsthistorici - Marjan Buyle en Jan Esther langs Vlaamse, Thomas Coomans en Luc Genicot langs Waalse zijde - tekenden voor de tekst, de Antwerpse fotograaf Oswald Pauwels verzorgde de voortreffelijke illustraties.

Het gebeurt niet dagelijks dat er een boek over architectuur van de persen rolt, dat tegelijkertijd toegankelijk is voor een breed, zij het geïnteresseerd lezerspubliek en anderzijds wetenschappelijk gezien de nodige kwaliteiten bezit om ook vakmensen te kunnen boeien. Dit is een van deze witte raven. Reeds in de inleiding wordt de toon gezet voor de rest van het boek. In een heldere taal wordt het begrip gotiek etymologisch verklaard en als architecturaal verschijnsel in zijn historische context geplaatst. Maar ook de status questionis sinds Winckelmann in 1768 wordt kort geschetst. De gotische stijl wordt in zijn globaliteit overlopen. Hiervoor maakt de auteur bijwijlen gebruik van een grote plasticiteit, waar hij het bv. wil hebben over het typisch gotische kruisribgewelf, dat hij een ‘soort van baldakijn of parasol met baleinen’ noemt of wanneer hij de gewelven bestempelt als ‘de wervels van het kerkgebouw’. Op een bevattelijke manier weet hij duidelijk te maken hoe en waarom men het vroeg-gotische zesdelige gewelf in de hoog-gotiek verving door een vierdelig.

Het eerste hoofdstuk zet de inleiding voort want hierin vertelt de auteur over de organisatie van de complexe middeleeuwse economie in het algemeen en zoemt dan in op de geplogenheden en de onderlinge hiërarchie binnen de verschillende ambachten, die bij het bouwbedrijf betrokken zijn: de bouwmeesters zelf, de timmerlieden, de metselaars enz. Maar ook de opdrachtgevers van grote bouwprojecten worden besproken. Erg interessant wordt het wanneer hij het over het alaam van de bouwwerkers heeft. Hij heeft hiervoor meerdere archivalische bronnen aangeboord en citeert deze geregeld, wat de tekst alleen nog maar levendiger maakt. De volgende twee hoofdstukken nemen de kerkelijke architectuur onder de loep: eerst de seculiere gebouwen, daarna de monastieke. Bij de behandeling van de eerste soort maken de auteurs gebruik van een geografische onderverdeling: de gotiek van de Schelde- en van de kuststreek, van het Maasland en van het Eifelgebied krijgen een aparte rubriek, gevolgd door de Brabantse, de Henegouwse en de Kempense variant. Telkens worden de algemene kenmerken opgesomd en waar nodig verklaard, daarna worden de afzonderlijke kerken beschreven. De Brabantse gotiek kreeg het grootste aantal pagina's toebedeeld, wat niet vreemd mag heten omdat deze streek veruit ook de meeste gotische religieuze bouwwerken voor haar rekening nam. Veel aandacht kreeg de bouw van de O.-L.-Vrouwe-kathedraal van Antwerpen (zie ill.), waarvoor men de informatie haalde uit de vrijwel volledig bewaarde rekeningen, en de bouwmeestersdynastie Keldermans, die zeven generaties lang bekende ontwerpers heeft voortgebracht. In het hoofdstuk over de monastieke bouwkunst, maakte men gebruik van een typologische onderverdeling.

Hoofdstukken vier en vijf hebben de profane architectuur als onderwerp. Militaire bouwwerken zoals donjons en kastelen, waarin niet zelden de oudere donjon geïntegreerd werd, maar ontdaan van zijn woonfunctie, worden apart besproken, gevolgd door de stedelijke gebouwen: openbare gebouwen en particuliere woningen, beide gesitueerd in een context van de zich verder ontwikkelende steden, die nochtans in de regel nog niet meer dan 5.000 tot 10.000 inwoners tellen. Zowel exterieur als interieur komen hierbij aan bod. En omdat nog slechts zeer weinig authentieke huizen zijn overgebleven, werd beroep gedaan op waardevol iconografisch materiaal. Het laatste hoofdstuk maakt komaf met de foutieve opvatting, te wijten aan verkeerde restauratietechnieken, als zouden de gotische gebouwen de bouwmaterialen zichtbaar hebben gelaten. Gotische architectuur werd minstens bepleisterd en niet zelden beschilderd. Helemaal achteraan werd een uitvoerige bibliografie opgenomen, per hoofdstuk gegroepeerd, gevolgd door een alfabetisch gerangschikt plaatsnamenregister.

Een verklarende woordenlijst was geen overbodige luxe geweest, want niet iedereen zal kunnen bevroeden wat nu eigenlijk monelen zijn, of moefen, of standvinken...

De kwaliteit van de overvloedige illustraties is ronduit voortreffelijk. Of het nu gaat over de overigens zeer recente fotografische opnamen in situ, waaronder een aantal verrassende luchtfoto's, of de reproducties van het archivalisch en/of iconografisch bronnenmateriaal, stuk voor stuk zijn ze haarscherp en prachtig van kleur. Diezelfde duidelijkheid kenmerkt eveneens de getekende plattegronden en opstanden. De illustraties werden op een speelse manier over de bladspiegel verdeeld en de bijhorende verklaring afgedrukt in een compact blokje en in een kleiner lettertype dan de doorlopende tekst, die omwille van de leesbaarheid over twee kolommen verdeeld werd. Een zeer mooi kijkén leesboek. Een aanrader voor architectuurliefhebbers.

[Kristien Philippe]

Lannoo, 240 p., ill., 2950 F

ISBN 90-209-3162-8

[pagina 150]
[p. 150]

780 - Muziek, Dans & Film

Jan Delvaux
Big in Belgium
785.7 / Popmuziek; België

Jan Delvaux heeft zijn sporen verdiend in de muziekjournalistiek. Hij is freelancejournalist voor ‘Knack’ en werkt als samensteller en reporter voor ‘Bassta!’ op Studio Brussel. Tevens doet hij de research voor ‘Het verhaal van de pop’, ook op Studio Brussel. Voor dit laatste programma verzamelde hij zoveel materiaal over de Belgische populaire muziekgeschiedenis dat het wel moest uitmonden in een boek. Hij ziet zijn onderwerp zeer breed: ook evergreens en chansons, en de internationale successen van Soeur Sourire en Rocco Granata komen aan bod. Zeer origineel is het stukje over de moderne Kongolese muziek in de jaren '50. De klemtoon ligt evenwel op rock en Pop-

Delvaux speelde zeer kort op de bal, want het boek sluit af in het publicatiejaar 1997. Eén van de aanzetten was de recente boom van Belgische rockgroepen met een relatief internationaal succes. Hij gaat o.m. op zoek naar oorzaken en gevolgen van deze successen vroeger en nu. Delvaux had geen encyclopedisch naslagwerk voor ogen. Het is een los samenhangend geheel van sterke verhalen en anekdotes. Toch doet dit geen afbreuk aan de genietbaarheid van het boek. De ‘tongue-in-cheek’-stijl van Delvaux laat je gniffelen bij, normaal gesproken, saaie uiteenzettingen over omzetcijfers en marketingstrategieën. Want het is niet alleen een muziekgeschiedenis, maar ook een vrij uniek tijdsdocument dat een wijde blik biedt op muzikanten, producers, platenfirma's en de media. Interessante weetjes zijn o.m.: de meest gegeerde punk-singles, buitenlandse artiesten die Belgische nummers coverden, muzikale stambomen, plaats- en persoonsnamen in titels van nummers... Het boek eindigt met een overzicht van alle Belgische nummers die ooit in de hitparade belandden, singles en albums die goud of platina behaalden.

Foto's, sommige hebben reeds een cultstatus, van Lieve Blancquart, Johan Jacobs en Guy Kokken fleuren het geheel op. De lay-out richt zich vnl. op een jeugdig publiek: een boek dat breder is dan hoog, een brede kantlijn met leuke anekdotes, citaten en foto's... Maar toch zullen vooral dertigers en veertigers plezier beleven aan The Pebbles, The Wallace Collection, TC-Matic, The Kids, Red Zebra e.a. Storende factor is dat Delvaux in herhaling valt; sterke verhalen komen soms meermaals terug.

[Jan van Hee]

Hadewijch, 125 p., ill., 690 F

ISBN 90-5240-449-6

Frans Verleyen
Het zoete licht van de liefde
784.5 / Franz Schubert

Dit bundeltje in de ‘Patagonië’-reeks bevat 10 teksten waarin de betreurde Frans Verleyen (1941-1997) het ontstaan beschrijft van zijn liefde voor de klassieke muziek in het algemeen en voor die van Schubert in het bijzonder. Hij onderneemt een pelgrimstocht naar de plaatsen die van belang zijn geweest in Schuberts leven en de teksten zijn daar de neerslag van, gelardeerd met bekende elementen uit de Schubert-biografie. Vooral Wenen komt scherp in beeld en de sfeervolle beschrijving van een ondergesneeuwde Donaustad vormt meteen het beste wat deze bundel te bieden heeft. Bij het boekje hoort een cd met muziek van Schubert die qua sfeer perfect op de ‘verhalen’ aansluit. Als ik mij niet vergis, hebben de teksten ook gediend als basis voor radiopraatjes. Vandaar dat heel wat passages doen denken aan Fred Brouwers' dagelijkse ‘Brouwerijen’. Dat werkt ontgoochelend na de mooie opmaat met het onder de sneeuw verdwijnende Wenen.

[Rik Bobine]

Globe, 86 p., ill. + cd, 899 F

ISBN 90-5312-085-8

Bram Vermeulen
Onvolledig werk
796.4 / Bram Vermeulen; Teksten

Onvolledig werk is de bundeling van een aantal teksten van de kleinkunstenaar en cabaretier Bram Vermeulen. Hij selecteerde ze uit alle teksten die hij ooit van muziek voorzag. Sommige haalden de optredens nooit en ‘bleven achter zijn piano thuis steken’, andere zijn overbekende en soms onvergetelijke nummers geworden: ‘Tot in de eeuwigheid’, ‘De steen’, ‘De wedstrijd’, ‘Rode wijn’, om ons tot de bekendste te beperken. De liedjesteksten dateren uit de periode 1980 tot nu: ‘Dans met mij’, ‘Vriend en vijand’, ‘Toeters en bellen’, ‘Achter mijn ogen’, ‘Tijd’ en ‘Polonaise’ zijn in Vlaanderen alleszins de bekendste. Sommige werden eerder in boekvorm uitgegeven bij dezelfde uitgever.

‘Het idee dat een schrijver een ontwikkeling doormaakt, dat zijn teksten door veranderde inzichten mee veranderen, evolueren, ligt minder voor de hand dan gedacht’, stelt de auteur-zanger vast in zijn nawoord. In ieder geval zit er volgens Vermeulen nauwelijks enige verandering of verschuiving in de bezongen thema's. Liefde, leed en verdriet worden vanop een afstand herkend. ‘Het gaat aan, het gaat weer uit, en daar zit een hoop vrolijkheid en ellende voor, tussen, en na’. En daarbij blijft het zgn. ‘brood op de plank’ de spreekwoordelijke meester. Maar de laatste jaren liet hij zich vaker leiden door de droomwereld om de symboliek daarin vast te leggen. Een soort bewust hallucineren, noemt hij dat, een zoektocht naar het intuïtieve. Het heeft hem meteen ook zijn betere teksten opgeleverd.

[Stefan van den Bossche]

Houtekiet, 347 p., 595 F

ISBN 90-5240-416-X



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Willy Deckers

  • Eric Meganck

  • An van der Heiden

  • Josee Goyvaerts

  • Christiaan Hemelaer

  • Marleen Duerloo

  • Lea Janssens

  • Luk de Geyter

  • Marcel Bulckaert

  • Peter Roelens

  • Maria Sys

  • Hilde Lauwers

  • Kris Van Zeghbroeck

  • Fernand Bonneure

  • Kristien Philippe

  • Rik Bobine

  • Stefan van den Bossche

  • Liesel Vinck

  • Jan van Hee

  • over Marjan Buyle

  • over AndrĂ© Delvaux