| |
| |
| |
Thema in de kijker
Grote keuze leven in de brouwerij
Transgene en gekloonde dieren: Herman de stier en Dolly het schaap haalden onlangs het nieuws. Het effect overstijgt echter amper een ‘wat ze toch allemaal kunnen’-niveau. De Amerikaanse en Europese wetgeving hinkt noodgedwongen achter de wetenschappelijke feiten aan. President Clinton, intussen zwaar onder vuur omwille van overijverige bio-experimenten in eigen opdracht, wil niet dat er mensen gekloond worden, houdt duidelijk meer van het ambachtelijke werk.
Hoe werkt dat wereldje, dat een gezonde reprogenetische toekomst voor de happy few belooft, en wat moeten we daarvan denken? Vier wetenschappers voeren hier het debat: F.W.A. Brom en Doeke Post waarschuwen voor een emotionele resp. fundamentalistische reactie op de sensatie van enkele opvallende experimenten en bepleiten een ethische bezinning vanuit politiek resp. christelijk licht; Lee Silver en Wilfred Kruit hangen een science- dus nonfictionbeeld op vanuit de biotechnische mogelijkheden, waarbij laatstgenoemde de ethische vragen stelt maar openlaat en de eerstgenoemde wijst op de futiliteit van een ethische bezinning en een mentaliteitswijziging opdringt die de wetenschappelijke en technische verworvenheden automatisch inbouwt. Vier hoekpunten in het debat rond de sociale en ethische consequenties van het kunnen manipuleren van het leven zelf.
| |
De termen
Klonen, transgeen, reprogenetica... een mondvol technische termen die vrij baan geven aan orakeltaal en doembeelden. ‘Klonen’ is afgeleid van ‘kloneren’ en gaat om louter genetisch kopiëren. Een ‘kloon’ is in vakjargon het totale nageslacht van één individu, via ongeslachtelijke voortplanting. In de huidige context beduidt het één genetisch gekopieerd individu van één tot geslachtelijke voortplanting uitgerust individu. Er wordt dus niet ingegrepen in het genetisch materiaal. Wanneer dat wél gebeurt, spreekt men van genetische manipulatie; de smalste betekenis daarvan is reprogenetica. De manipulatie is daar zo selectief en determinant, dat het doorlaten of onderdrukken van bepaalde eigenschappen genetisch geprogrammeerd wordt. Het boek Klonen van Wilfred Kruit, docent biologie, mag doorgaan voor een toegankelijke voorstelling van de genetische mogelijkheden met een niet-technische verkenning van de sociaal-ethische implicaties.
| |
De situatie
Op 10 januari van dit jaar vraagt Bill Clinton het Congres dringend een wet aan te nemen die het (onderzoek naar het) klonen van mensen voor minstens vijf jaar verbiedt. Een geneesheer heeft immers big business geroken - een Amerikaanse neus schijnt zo stilaan tot weinig méér te dienen - en wou snel en soepel aan het mensenklonen slaan, zonder enig scrupule. Waarom zou nu iemand iemand anders of zichzelf gekloond willen hebben, aan zoveel dollar 't stuk of per kilo? Een jong gestorven kindje zou snel gekloond kunnen worden en een kleine reprogenetische ingreep moet dan eventueel de erfelijke kwaal waaraan het overleed, uitschakelen. Iedereen zou zichzelf kunnen laten klonen, eveneens met reprogenetische correcties, om een orgaandonor met anti-afstotingsgarantie bij de hand te hebben. Hoezo, overbevolking? Of nóg lolliger: Jurassic Park, live! Kortom, geen fantasie die de technische mogelijkheden achter zich laat...
Jamaar, zegt de brave doch mondige burger, zo'n vaart zal het nu toch weer niet lopen? Vergeet echter niet - denk bv. aan de fysicus Richard Seed - dat de proefbuisbaby Louise Brown intussen 18 werd en dat IVF een zowat algemeen aanvaarde conceptietechniek is geworden. Dat zag er destijds inderdaad ook niet zo evident uit en de tijden zijn er inmiddels alleen maar cynischer op geworden. Goed, repliceert diezelfde burger, maar nu gaat het werkelijk om manipulatie van de genen zelf, het bepalen wát iemand wordt, niet langer dát iemand wordt. Dergelijke ingrepen zijn even ingrijpend en massaal als een... atoomoorlog? Koudweg stelt Lee Silver, moleculair bioloog en auteur van Sleutelen aan de schepping, dat sociale, politieke en legislatieve controle hier weinig vermogen. De kosten en de knowhow van klonen en reprogenetica liggen perfect binnen het bereik van elke kliniek en behoeven geen opzichtige en peperdure Star
| |
| |
Wars. Het mag misschien niet, maar het gebeurt toch als er geld bovengehaald wordt. Dit herinnert aan de abortussituatie van voor de legalisatie. Het zou dus slechts een moreel probleem zijn - voor wie het niet wil - en een economisch probleem - voor wie het niet kan.
In elk geval voorspelt Lee Silver een onvermijdelijke toekomst waar twee klassen tegenover elkaar staan. Degenen die zich de reprogenetica kunnen veroorloven en reeds een zekere morele immuniteit bezitten, kunnen zich verzekeren van een sterk, goedgebouwd, intelligent - in zover deze eigenschap genetisch bepaalbaar is - en totaal immuun nageslacht, de winnaars. De verliezers zullen diegenen zijn die nog ‘trial and error’-gewijs door de genenpoel waden en ten prooi vallen aan het arsenaal resistente bacteriën - immers, de klassieke geneeskunde is erin geslaagd ons zwak en bacteriën sterk te maken! Wat nu in de gezondheidszorg - zeker in de sociaal failliete angelsaksische wereld - reeds merkbaar is, komt dan heel polair naar boven: het sociaal darwinisme staat tegenover het biogenetisch darwinisme; dure eugenetica voor de toplaag tegenover blinde toevalsgenetica voor de armen.
| |
De wetenschap: genetica
Wetenschap heette lang waardenvrij. Pas in deze eeuw werd haar art for arts sake ontmaskerd en haar intieme relatie met techniek en kapitaal blootgelegd. Techniek en kapitaal flankeren wetenschap, zij maken haar mogelijk door investeringen en maken die investeringen rendabel door haar toepassingen. Sommige auteurs wijzen op de nefaste autonomie van het ‘WTK-bestel’ (wetenschaptechniek- kapitaal) of van het ‘industrieel-militair complex’. Deze autonomie heeft een soort ‘verworven rechten’- mentaliteit met zich meegebracht, die het moeilijk maakt een stap terug te zetten. Een pleidooi voor ‘retrogenetica’ zal vlug in het reactionaire verdomhoekje geduwd worden.
De genetica als wetenschap begon niet met de ontdekking van de dubbele helix-structuur van het DNA door Watson en Crick in 1953, dat was pas de laatste puzzel. De eerste mensen moeten zoiets gedacht hebben als: baarden vrouwen gewoon zomaar, uit zichzelf. In die tijden gold het vrouwelijke als het levensbrengende, het stichtende principe: de oerperiode van de Moedergodin. De overgang naar het patriarchaat, de Oppergod, kwam met het rudimentaire besef van geslachtelijke voortplanting, de idee dat een vrouw een man nodig had om te kunnen baren. Enerzijds betekende dit dat seks niet langer uitsluitend gold als plezante drive reduction, maar tevens dat de vrouw van actief levensverwekkend gedegradeerd werd tot passief levensontvangend, de ‘tuinvisie’ waarin de vrouw een akker is die door de man bezaaid wordt. De experimenten van de brave monnik Mendel markeren de overgang van het quod naar het quid, van het inzicht dát een kind voortkomt uit geslachtsgemeenschap naar het inzicht dat de erfelijke eigenschappen van beide ouders bepalen wát het kind wordt. Pas tussen Mendel/Darwin en Watson/Crick ontwikkelt zich een genetisch paradigma, het theoretisch raamwerk waarbinnen de kennis van de erfelijkheid verfijnd en... toepasbaar gemaakt wordt.
| |
De techniek: eugenetica
De techniek beloofde ons vanaf de vroegindustriële samenleving totale welvaart voor iedereen. De offers die gebracht werden - de ‘Zwarte Eeuw’ - was niet meer dan een reculer pour mieux sauter. Er was echter een Marx nodig om te zien dat dit cynisch optimisme een onaanvaardbare maatschappelijke polariteit had gegenereerd, waar enkele onmetelijk rijken tegenover massa's kansloze armen - het fabrieksproletariaat - stonden. Een dergelijke polarisatie kondigt zich nu weer aan. De inzet is nu niet langer het productiemiddel, de macht of informatie, maar de genen. De toegang tot een in principe onbeperkt stel genetische constellaties, plaatst je aan het ene of het andere uiterste van het spectrum; het middenveld is uitgeziekt. Het gewraakte werkmansboekje uit vorige eeuw wordt dan de genenkaart van volgende eeuw. Vergezocht? Wist u dat een Amerikaans biotechnisch bedrijf een patent heeft aangevraagd én verkregen op een stuk DNA van een Australische aboriginal - op dat moment nog in leven?
| |
Van biotechnologie tot (menselijke) reprogenetica: de ethiek
Alle levende wezens zijn nu biogenetisch manipuleerbaar. Moet een onderscheid gemaakt worden tussen planten, dieren en mensen? Biotechnologische firma's die plantensoorten lokaal immuun willen maken tegen schadelijke invloeden van buitenaf of binnenuit, krijgen weinig morele, maar des te meer ecologische tegenwind. Kortweg kan gesteld worden dat de nefaste impact op zowel mens en dier als op de biotoop of zelfs de biosfeer alles behalve in alle gevallen bewezen is. In de meeste gevallen kunnen de biotechneuten zelfs overtuigend aantonen dat zij de natuur veeleer een handje helpen dan bedreigen. Dat laatste mag zelfs conform de scheppingsethiek heten! Twee zaken lijken hier relevant: enerzijds het feit dat men zich hier hoe dan ook in het ongewisse waagt en onmogelijk kan claimen alle mogelijke implicaties te hebben ingecalculeerd en anderzijds het gevaar dat louter lucratieve motieven deze delicate technieken gaan beheersen. Net in deze komen dergelijke experimenten overeen met die hieronder en mag kritiek op biotechnologische praktijken met planten en gewassen niet zomaar afgedaan worden als voer voor nostalgici en ecofundamentalisten (zoals bij het nochtans dubieuze ecocentrisme).
| |
| |
En hoe zit dat dan met dieren? Hierop probeert Frans Brom in Onherstelbaar verbeterd een antwoord te formuleren. Brom zetelde in de commissie die het experiment met de transgene stier Herman ethisch toetste. Vooreerst meldt Brom dat het hier een precedent betreft, waar het Nederlandse publiekrechtelijke overheidshandelen rechtstreeks steunt op een ethisch oordeel. Dit oordeel is meer dan een ethisch advies, dat wél reeds een plaats in het recht kent. Hier echter voegt het recht niets toe aan de beslissing van de ethische commissie, en dat is nieuw. Dat ethisch oordeel is echter problematisch in tweeërlei zin. Ten eerste, we kunnen het toekomstig moreel effect van biogenetica moeilijk inschatten omdat we er geen ervaring mee hebben. We moeten niet alleen het beoogde doel overwegen. Dient de manipulatie tot het ontwikkelen van medicijnen of tot de verhoging van de melkproductie? En wat zijn de mogelijke andere doeleffecten? Ten tweede, in hoeverre is het menselijk voordeel een geldig moreel criterium in dergelijke discussies? Van die laatste vraag hangt o.m. af of het welzijn van dieren wel degelijk een moreel probleem is. Brom stelt van wel. Juist daarom betoogt hij verder dat de overheid het recht heeft om grenzen te stellen aan wat mensen met dieren aanmogen. Tot zover de link tussen dier, moraal en overheid. Nogmaals, belangwekkend is het feit dat de overheid het recht, de criteria ter beoordeling, volledig uit handen geeft. Meestal laat zij zich adviseren bij het opstellen van een eindige reeks hanteerbare criteria en oordeelt zij op basis daarvan autonoom. Nu wil datzelfde Nederlandse bedrijf Pharming - een contaminatie van ‘pharmacy’ (apotheek) en ‘farming’ (landbouw)? - dat Herman ‘creëerde’ en in Geel genetisch gewijzigde konijnen heeft, Dolly-gewijs koeien gaan klonen. Een rapport van voornoemde commissie - in ‘De Standaard’ van 7/8 februari 11.
ten onrechte tot louter adviescommissie gedegradeerd - is nog hangende...
Hierboven werd kort het bestek van Broms boek geschetst. Het gaat om een grondige ethische studie, met biotechnologische experimenten op dieren als casus. De opzet van Lee Silvers boek ligt net andersom. Die schetst de toekomst, zoals die uit het huidig technologisch kunnen geëxtrapoleerd kan worden en stelt in de marge enkele ethische vragen, die hijzelf zo vlug mogelijk onder tafel veegt als onterecht of onrealistisch. Wellicht zou Silver smalend op Broms moreel optimisme neerkijken.
In Sleutelen aan de schepping heeft het onderscheid tussen klonen - het kopiëren van genetisch materiaal - en reprogenetica - het manipuleren van genetisch materiaal - weinig belang. Het gaat erom te wijzen op de noodzaak van een andere, nieuwe kijk op voortplanting en ouderschap, en hun maatschappelijke en juridische connotaties. De weldaden die de reprogenetica over de mens zal uitstrooien, zullen diezelfde mensen uiteindelijk overtuigen en reprogenetica zal maatschappelijk aanvaard worden, zonder de omweg van een ethische discussie. Want, stelt deze cynische ultra-liberaal, niet de gemeenschap maar het individu dat zich een plaats veroverd heeft op de vrije markt, zal bepalen wat maatschappelijk aanvaardbaar is en wat niet.
Idealisme versus realisme? Spreken zij elkaar wel echt tegen? Is het niet net de reële dreiging van de economische exploitatie van de biotechnologische mogelijkheden die vraagt om een ethische begeleiding van de bijhorende technologie? Een ongenuanceerd ‘Wat kan, mag/moet’ lijkt hier misplaatst. Toch schudt Silver met het juiste vingertje: ethische commissies blijven klonen zonder dat die duidbaar effect hebben, wijst op moralistische navelstaarderij. De burger inschakelen in deze esoterische materie, gaat ook niet. Waakzaamheid geboden dus.
| |
Gezonde provocatie van een christen
Manipuleren met het leven van Doeke Post gaat verder dan genetische manipulatie en klonen, en neemt de beheersing van het leven als dusdanig onder de loep. De auteur, protestants arts en hoogleraar, gaat een eerlijke confrontatie met het christelijk geloof aan. Post stelt de vraag of een christelijk ethisch standpunt geen eigen waarde heeft die een politiek correcte consensus tussen alle partijen/confessies overstijgt.
Vooreerst wil Post zich vrijpleiten van een verwarring. Het geloof staat niet tegenover de wetenschap en uit die nietrivaliteit kan dus ook geen overwinnaar komen. Laat dus geloof geloof zijn en geen wetenschap - trap naar het creationisme en scientologie, vermoed ik - en omgekeerd: laat wetenschap wetenschap zijn en geen geloof - trap naar sciëntisme, positivisme, denk ik. Maar hier gaat het eigenlijk om techniek, en daar kan de bijbel wel helpen, verlichten. Het medische kunnen kan best geconfronteerd worden met christelijke zinsduiding. Deze confrontatie is niet gebaat met extreme posities als enerzijds een onvoorwaardelijke onaantastbaarheid van het leven, tegen elke prijs, en anderzijds een liberale, hedonistische positie van baas in eigen buik, of die van de patiënte. Christelijke ethiek ligt niet op het niveau van de zorg, maar in de beslissing tot wélke zorg. Zo zijn de opties die genomen worden in een genderkliniek, absoluut onaanvaardbaar. Ook de zogenaamde abortuswet is laakbaar en getuigt van weinig respect voor het leven van bv. gehandicapten. Net als de Vlaamse katholieke hoogleraar Schotsmans, plaatst Post grote vraagtekens bij de maakbaarheidsevidentie in onze cultuur. Mensen worden pionnen in een groot plan, waarvan niemand meer de blauwdruk kent. Degene die destijds de auteursrechten had, zou ergens in de 19de eeuw vermoord zijn...
| |
| |
Heeft het eigenlijk zin hier de christen aan het woord te laten, als christen? Jazeker, omdat onze cultuur tegen wil en dank christelijk is; het liberalisme is een uit de hand gelopen verenging van het christelijk persoonsbegrip. Daarbij komt dan nog eens dat men de mond vol heeft van autonomie, waar het gaat om een schijnzelfbeschikking. Immers, men wil het leven in eigen handen nemen, maar draagt het uiteindelijk toch over aan de ander. Alleen is die ander niet langer een transcendente God.
Het christelijk standpunt wenst de evidentie van klonen en reprogenetica, van abortus en euthanasie, van genderkliniek en draagmoeders te problematiseren, niet elk individueel geval in de ban te slaan. Zij wil niet dat medische interventie omwille van zichzelf gedeproblematiseerd wordt, zij klaagt de werkelijke autonomie aan, niet die van de persoon en het leven, maar die van een anonieme, amorele medische technologie waaraan de mens zich heeft overgeleverd. Zij bepleit de grondevidentie van het respect voor het leven als gave en opgave, niet die van het bezit van het leven als ding. Zelfs sommige liberale filosofen zien in dat men zichzelf niet bezit, maar hooguit in bruikleen krijgt. Zij corrigeren dus de extreem liberale visie op de onvervreemdbare - o ironie! - rechten van de persoon, als conclusie uit de habeas corpus, destijds bedoeld om elke persoon rechtsgrond toe te kennen ondanks zijn sociale status.
Geen van onderhavige boeken wil de biotechniek als dusdanig ontkennen of terugschroeven, wel geven ze haar elk een andere plaats, van autonoom tot heteronoom, zij dit laatste politiek (liberaal-democratisch), sociaal of christelijk.
[Eric Meganck]
Lee Silver: Sleutelen aan de schepping
Ten Have, 255 p., 790 F, ISBN 90-259-4717-4 |
F.W.A. Brom: Onherstelbaar verbeterd
Van Gorcum, 292 p., 998 F, ISBN 90-232-3197-X |
Wilfred Kruit: Klonen
Contact, 148 p, 600 F, ISBN 90-254-2364-7 |
Doeke Post: Manipuleren met het leven
Kok, 142 p., 498 F, ISBN 90-242-9276-X |
|
|