Richard Wrangham is een andere trendsetter en eveneens een stilaan wat oudere rot in de primatenwereld. Samen met de bereisde Dale Peterson, die zelf al in Afrika achter de chimpansees trok, schreef hij Agressieve mannetjes: over mensapen en de oorsprong van geweld bij de mens (zie ill. beneden). Wrangham heeft zijn kennis niet in de zoo of het labo maar in het oerwoud opgedaan, en heeft net als De Waal een belangrijk deel van zijn loopbaan tussen de chimpansees en bavianen gezeten. Zijn ideeën zijn vaak wat avontuurlijker en hij verkiest een gewaagder, speculatief pad. Wrangham en Peterson beschrijven de evolutie van dodelijke agressie, verkrachting en mishandeling. Ze zoeken naar de ‘merktekens die oude evolutionaire krachten op onze twintigste-eeuwse ziel hebben gedrukt’. Het vertrekpunt vormt het feit dat de recentste voorouder van zowel de mens, chimpansee als bonobo amper vijf miljoen jaren geleden een en dezelfde was. Vervolgens ging de mens rechtoplopend een grotere wereld verkennen, terwijl de mensapen voornamelijk in het regenwoud bleven. Oorlog en doodslag is uitzonderlijk algemeen bij de mens, maar komt ook voor bij de chimpansee. In de kleurrijke veelheid van menselijke maatschappijen blijkt er geen gedroomd paradijs te bestaan waar oorlog afwezig is. Een constante bij mens en chimpansee is dat vooral mannen oorlog voeren en dat ze in regel in een patriarchaat leven waarbij mannen de plak zwaaien. Samen met de jagende hyena's, wolven en leeuwen, zijn mensen en chimpansees bijzonder xenofobisch en staan vijandig tegenover vreemden. Het zijn allemaal typisch ‘bendevormers’, soorten die opsplitsen in kleinere groepjes naargelang het voedselaanbod, en kwetsbaar zijn voor aanvallen van buren. Volgens de auteurs vinden oorlogen steeds hun oorsprong in deze concurrentieslag. ‘De toppositie is de enige plaats waar je nooit hoeft te kruipen. De moeilijkheid om daar te komen is dat wat
agressie oproept’. Dat geldt evenzeer tussen als binnen groepen. De mannelijke trots bij de mens en de drang om superioriteit over een ander te verwerven zijn het resultaat van seksuele selectie. Agressieve mannetjes zijn succesvolle overlevers en worden door de vrouwtjes verkozen. Nochtans zijn er alternatieve scenario's en hier komt de bonobo op de proppen. Bonobo's zijn vreedzaam, kennen geen oorlogen, geen kindermoord, geen verkrachtingen zoals chimpansees, orang-oetans, gorilla's en mensen, en er wordt druk gespeculeerd welke factoren dat juist in de hand zouden werken. De moraal van het verhaal is dat we nog heel wat te leren hebben van de bonobo's.
De Waal, Wrangham en Peterson hebben dezelfde liefde. Ze houden allemaal van bonobo's en creëerden mee deze nieuwe primatenvedette. De bonobo trekt hen aan door de menselijkheid en moraliteit van zijn gedragingen. Bonobo's wijken in veel opzichten af van de algemene primatentrends: ze zijn opvallend vreedzaam en tolerant, ze houden meer van seks dan van agressie. In tegenstelling tot De Waal heeft Wrangham echter zelf geen bonobo's bestudeerd, hij is ze enkel als wetenschapstoerist gaan bekijken en hij gaat hier wat uit de bol. Zijn theoretische bonobo is een flowerpower mensaap, een omgekeerde King Kong en zijn beschrijvingen zijn in feite grotendeels onbevestigde speculaties. Hij maakt zijn eigen rozige versie van de bonobo, terwijl de onderliggende wetenschappelijke feiten niet eenduidig in zijn richting wijzen. Zijn bonobo-wereld moet met een korrel zout gelezen worden.
Nog iemand die van bonobo's houdt, is Jared Diamond. Hij put zijn inzichten niet uit rechtstreekse contacten met mensapen en apen, maar is fysioloog en ecoloog. In zijn vorige boek, The rise and fall of the third chimpanzee (1991), pleitte hij er reeds voor om de mens, de chimpansee en de bonobo in eenzelfde geslacht te classificeren. In Het leuke van seks (zie ill. boven) maakt hij ons attent op onze vreemde mengelmoes van seksuele eigenschappen en op het unieke product dat we hierdoor zijn geworden. Onze individuele overwegingen om ons zo succesvol mogelijk voort te planten, botsen vaak met de belangen van degenen die ons omringen: vreemden, vrienden, partners en kinderen. Diamond is vooral geïnteresseerd in deze conflicten door wie er hierbij het hardst aan het laken trekt en hoe die er wel bij vaart. Bij mensen blijven de vaders vaak nog een hele tijd voor hun kinderen zorgen, weliswaar meestal in mindere mate dan de moeder, maar vaderzorg brengt hen op termijn genetische voordelen. Genetische extraatjes zijn voor mannen te vinden in overspel, wat kan verklaren waarom vooral mannen zoveel moeite doen om uit te blinken onder hun geslachtsgenoten, gaande van het moderne gepoch met snelle auto's tot de primitievere jacht op groot wild. Mensen hebben voorts de neiging om veel te paren, ook op momenten waarop ze niet vruchtbaar zijn, wat bij vele andere diersoorten niet zo is. Hier komt bij Diamond toch ook even de bonobomanie naar boven, de meest