| |
| |
| |
[Recensies]
Hopen boeken... Open boeken
Lernouts bibliotour 7! De Robarts Library, Toronto
De universiteit van Toronto bevindt zich exact op die plaats waar universiteiten thuishoren: in het midden van de stad, op een kwartier te voet van het commerciële centrum en 25 minuten van het stadhuis. De overheid waar de universiteit financieel het meest mee te maken heeft is de provincie van Ontario en zie, het provinciehuis wordt bijna geheel door gebouwen van de universiteit ingesloten. Zoals veel grotere universiteiten in Noord-Amerika is UofT eigenlijk een samenwerkingsverband van verschillende colleges die in een ver verleden elk een eigen soort christendom vertegenwoordigden. Ieder college heeft nog steeds zijn eigen bibliotheek.
De centrale onderzoeksbibliotheek is gevestigd in het hoogste gebouw op de campus. De Robarts Library is zo futuristisch dat het gebouw nog het meest lijkt op een ruimteschip dat zich met een reuzenklap in het gazon van een leuk stadsparkje heeft geboord. De studenten zelf noemen het gebouw gewoon ‘Fort Book’. De Robarts bestaat uit drie grote driehoekige gebouwen. Het hoogste in het midden wordt geflankeerd door twee minder hoge torentjes die lijken op stuurraketten. Via een roltrap in de centrale hal van het hoofdgebouw kom je in de referentieruimte en de tijdschriftenzaal. Dank zij de driehoekige structuur van het gebouw, vind je hier, net als op alle hogere verdiepingen, drie scherpe hoeken waarin zich telkens een geheel uit glas opgetrokken leeshoek bevindt.
De referentiezaal is indrukwekkend: de bibliotheek geloofde lange tijd niet in de mogelijkheden van de computer en investeerde dus in andere opzoekmiddelen. Toen ik mijn doctoraat schreef, had men de papieren catalogus nog niet zo lang geleden op microfiches gezet en ik heb drie jaar lang met zes verschillende catalogi gewerkt: één catalogus op naam van de auteur, ééntje op titel en één op onderwerp. Voor iedere catalogus was er dan nog elke drie maanden een aanvulling met nieuwe aanwinsten. Aan nieuwelingen vertelde men dat ze voor oudere werken zeker ook de papieren steekkaarten moesten controleren: je kon die nieuwe technologie toch niet helemaal vertrouwen. Vandaag kan je de catalogus natuurlijk gewoon via het Web consulteren.
De hoogste verdieping hoort niet echt tot de bibliotheek: daar bevinden zich een aantal kleinere departementen (waaronder het mijne) en enkele grote projecten, o.m. eentje waar men 20 jaar aan een volledige uitgave van de brieven van Emile Zola heeft gewerkt. Tussen de 9de en de 13de verdieping vind je dan de boeken samen met de tijdschriften in open rekken: alles wat je nodig hebt binnen handbereik. Maar boeken maken nog geen bibliotheek; dat is nu eenmaal het verschil tussen een bibliotheek en een boekendepot. Goeie bibliotheken bestaan voor 75 procent uit mensen. En niet zomaar gewone mensen. Dank zij het college-systeem vind je in de Robarts relatief weinig undergraduates, hoewel ze rond de examenperiode de boel aardig in de war kunnen sturen. Het grootste deel van de gebruikers van de bibliotheek zijn postgraduate studenten, die allemaal aan een doctoraat werken. Ieder van hen krijgt een minuscuul kantoortje aan de buitenkant van het gebouw, met net genoeg plaats voor een tafel en een stoel. Voor doctorandi is dit ‘thuis’ en voor sommigen blijkbaar zelfs letterlijk. Volgens de plaatselijke legende heeft er een paar maanden lang een student in de Robarts gewoond: hij sliep op de vloer van zijn kamertje, at in het cafetaria, maakte gebruik van het sanitair, en kwam alleen buiten om zich te douchen in het sportcentrum twee straten verder. In mijn eigen kamertje op de 12de verdieping heb ik de productiefste jaren van mijn leven beleefd. Er was geen enkele afleiding, elk boek en elk tijdschrift dat ik nodig had, was hoogstens drie trappen weg. En bovenal was er het alles doordringende gevoel dat dit het ware leven was: samen met honderden anderen, elk in zijn eigen hoekje van de wetenschap, iets bedenken dat nog nooit door iemand gedacht was. Want nog belangrijker dan de alomtegenwoordigheid van boeken was de aanwezigheid van specialisten op alle gebieden. Als comparatist was ik met veel dingen tegelijk bezig: mijn onderzoek had raakpunten met
filosofie, psychologie, psychoanalyse, geschiedenis, literatuur, politiek. Voor al die gebieden zat er op niet meer dan 50 meter van mij een specialist. Elke middag at ik samen met een groep vrienden mijn boterhammetjes op, met in een plastic bekertje de slechtste koffie die ooit voor menselijke consumptie is vrijgegeven. Daar vertelden we elkaar wat we aan het doen waren en hoe het werk al dan niet wilde vlotten. Die combinatie van intellectuele concentratie en belangloze interesse heb ik nergens teruggevonden. Toen ik terug naar België kwam om er mijn thesis uit te schrijven, werkte ik meer dan jaar in een departement zonder dat er ook maar iemand me ooit gevraagd heeft waar ik eigenlijk mee bezig was.
Als ik mij de hemel voorstel, dan lijkt die goed op de binnenkant van de Robarts library. Op sommige ogenblikken van de dag was het alsof al het geconcentreerde denken van zoveel slimme mensen voelbaar werd. Dan begon de lucht te zoemen, voelde je de leestafel en je stoel trillen van die concentratie van mentale energie, en leek het heel even alsof Robarts zich traag uit het gras zou losmaken en pijlsnel en voorgoed in de ruimte zou verdwijnen.
[Geert Lernout]
| |
Armando
De heideweg
Verhalen
Armando (geb. 1929) is als kunstenaar actief op diverse terreinen (dichter, prozaschrijver, beeldend kunstenaar en destijds ook televisiemaker). Ondanks het feit dat zijn werk in Nederland behoorlijk geaccepteerd is, kende hij op geen enkel ogenblik een doorbraak in Vlaanderen. Misschien biedt de verhalenbundel De heideweg de gelegenheid om met deze boeiende figuur kennis te maken. De zeven verhalen nemen minder dan 60 bladzijden in beslag, maar dit betekent niet dat je je in een sneltempo door deze bundel heen kan werken. Integendeel, ondanks de ogenschijnlijke eenvoud van de verhalen, dient elke zin en elk woord zorgvuldig geproefd te worden. Er staat meer dan je denkt en de eenvoud werkt hallucinant. De centrale thematiek van deze verhalen is geweld, dat in absurdistische toestanden wordt gepleegd. De personages, of het nu een koning of een houtvester is, komen vanuit hun leven van elke dag, uit eigen initiatief of toevallig, met geweld in aanraking en schijnen zich daarover weinig vragen te stellen en hun (nood)lot te aanvaarden.
De schrijver cijfert zich achter deze verhalen weg als een observator, die geen moraliserende praatjes houdt. Armando houdt zich reeds meer dan 25 jaar aan de thematiek van geweld en aan de objectieve verwoording. Naarmate hij ouder wordt, worden de teksten korter en de spankracht van de verhalen steeds groter.
[Walter Mees]
De Bezige Bij, 80 p., 450 F
ISBN 90-234-3769-1
| |
| |
| |
Arita Baaijens
Oase Farafra
Egypte; Reisverhalen / Traditie En Moderniteit
Toen Arita Baaijens voor het eerst in Farafra kwam, was het een rustig dorp in een vergeten uithoek van de Egyptische woestijn. Maar het dorp, dat niet meer omvatte dan een verzameling dadelpalmen, waterbronnen en lemen huisjes, waarin hooguit 1500 mensen woonden, vormde sinds enkele jaren het kloppend hart van een groot landreclamatieproject. Via satellietbeelden ontdekten wetenschappers diep onder de grond miljarden kubieke meter water. Die vondst trok ambtenaren en ingenieurs aan. Mensen en machines verdreven de stilte en het dorre land werd vruchtbare landbouwgrond. Overal rondom het oude dorp verrezen nederzettingen. Er veranderde op heel korte tijd heel veel: auto's verschenen in het dorp, er kwam een telefooncentrale, een ziekenhuis, flatgebouwen... De 21ste eeuw bereikt het dorp met duizelingwekkende snelheid. Over 20 jaar biedt de oase, volgens de plannen van de overheid, plaats aan 25.000 boeren, die in de nabije toekomst uit de overvolle Nijlvallei naar Farafra zullen verhuizen. Toch klampen de ouderen zich vast aan de tradities en trekken zich terug uit het openbare leven. De jongeren daarentegen willen een leven zoals zij dat op televisie zien en voelen niets meer voor het werken op het land en een huwelijk met een vrouw die binnenshuis moet blijven.
Arita Baaijens raakte gefascineerd door de positieve en negatieve kanten van deze ontwikkeling. De bedachtzame manier van praten van de mensen, de aandacht voor elkaar, de totale afwezigheid van haast in woord en gebaar, de bewogenheid, de goedmoedigheid en humor boeiden haar enorm en worden treffend in beeld gebracht. Maar hoe langer ze in de oase woont, hoe meer ze in conflict komt met wat ze om zich heen ziet gebeuren. In haar boek beschrijft ze het leven van Saad, die niet zonder zijn dorp kan, maar regelmatig vlucht om te ontkomen aan de knellende banden van het traditionele leven thuis. Zij vertelt hoe de ambitieuze burgemeester Raafat Farafra tegen de zin van de dorpelingen met harde hand de moderne tijd in jaagt. Beetje bij beetje raakt de sfeer verziekt. Vreemdelingen gaan zich geleidelijk als bezetters gedragen en de Farafrani's zijn een minderheid gaan vormen. Emotie, vijandigheid, bezitterigheid, wantrouwen en eenzaamheid worden voortreffelijk gemixed en geven het verhaal een extra dimensie.
Het is geschreven vanuit het ikperspectief. De vertelwijze is sfeervol, ingetogen en tegelijk toch indringend. De sobere, maar gevoelige verwoording en het zangerige, vertraagde ritme doen onweerstaanbaar wegdromen.
[Debby van Otten]
Contact, 207 p., 600 F
ISBN 90-254-2492-9
| |
Sevtap Baycili
De Markov-keten
Ideeënroman / Psychiatrie
Een man zit opgesloten in een inrichting. Hij brengt zijn dagen door met denken, piekeren, achterhalen... Wie is hij, waarom is hij hier, wat heeft hem hier gebracht, wie was hij vroeger en welke toekomst ligt voor hem? Vragen die hij soms beantwoordt, maar steeds weifelend, kritisch en vergetend. Hij voelt zich eenzaam en probeert de redenen van zijn eenzaamheid te achterhalen. Hij voelt zich gevangen en die gevangenschap heeft vele gevolgen, ook die waar men niet onmiddellijk aan denkt. Zo concludeert hij dat in zijn situatie niemand mag verwachten dat je een hoog moreel besef toont. Dat is pas mogelijk wanneer de mens vrij is en daarom eigen principes kan en moet volgen, zichzelf beperkt en volgens eigen inzicht corrigeert. In de inrichting wordt hij verzorgd, mensen hebben tot taak zijn behoeften te vervullen, maar communiceren kan hij niet. Pijnlijk beseft hij geen echt volwaardig leven te leiden en tegelijk is dit besef al te zeer gebonden aan momenten, versnipperd. Dit is een ideeënroman - haast vanzelfsprekend in de ikvorm geschreven - en de filosofische scholing van de auteur is daar uiteraard niet vreemd aan. Als leidmotief koos ze een tekst van de taalfilosoof bij uitstek, Ludwig Wittgenstein. De lezer weet dus waaraan hij zich kan verwachten: korte, haast fragmentarische teksten die a.h.w. dansen rond de kernidee: het (zinnige?) bestaan van een mens. Toch leest het boek vrij vlot en de persoonlijke beoordeling van de ikfiguur is herkenbaar, voldoende concreet geformuleerd en dus verstaanbaar. Een knap en soms confronterend boek.
[Dirk Magerman]
De Geus, 143 p., 698 F
ISBN 90-5226-801-0
| |
Johan De Boose
Gestuite vlucht
Verhalen
De zeven kortverhalen uit Gestuite vlucht hebben één ding gemeen. Steeds is er sprake van een individu dat een duidelijk doel nastreeft en ondanks alle tegenkantingen moedig verdervecht. Het titelverhaal wordt gekenmerkt door een intens beeldende taal, een overweldigende blik op New York, waar zich een passioneel drama afspeelt. De nauwgezette beschrijvingen zorgen voor een duistere, confronterende sfeer die in de volgende kortverhalen opnieuw zal opduiken. Eerst volgt er een absurd verhaal over Dr. De B., die zijn zinsbegoochelingen ervaart als een onderdeel van een kosmische samenzwering en als reactie daarop overgaat tot het misleiden van de mensheid. Een krachtige typering van het hoofdpersonage, maar de dialogen verlopen wat stroef. Sfeerschepping door middel van een geladen taal is weer sterk aanwezig in het verhaal ‘Teresa’, over een met flashbacks gelardeerde zoektocht in een Pools stadje naar een oude vriendin. ‘Xenia’ gaat dan weer de absurde toer op; het is een vertelling over een man met een tafel op zijn rug, die een vrouw achtervolgt. Schimmige beschrijvingen kenmerken het verhaal ‘Ophelia’, over een man die in Lissabon een jong hoertje ontmoet. Een gelijkaardige visuele schrijfstijl valt op in ‘Portret van een ravijn’, over de angsten van een schilder. Het laatste verhaal, ‘Pimpernel’, beschrijft een voettocht van Gabriel Dante Rossetti doorheen een sneeuwlandschap. Het uiteindelijke doel is het kerkhof, waar zijn geliefde begraven ligt.
Stuk voor stuk stralen deze verhalen een romantische visie uit, het onvermurwbaar individu dat nauwelijks te stuiten valt, behalve dan door de dood of door sociale conventies. De melancholische schrijfstijl kan enkel maar de uitgebalanceerde inhoud verrijken met een perfect passende vorm. De triomf en de neergang van het individu werden zelden zo lyrisch en doorwrocht bezongen.
[Jan Reynders]
De Bezige Bij, 187 p., 650 F
ISBN 90-234-3765-9
| |
| |
| |
Fleur Bourgonje
De verhalen
Verhalen
Ze hebben iets donkers, deze verhalen van Fleur Bourgonje. Ze zijn stuk voor stuk loodzwaar en langzaam, en lijken ondanks de uiteenlopende situaties en personages een soort van duisternis te delen. De verteller is bijna onveranderlijk een vrouw van middelbare leeftijd, die in de ikvorm spreekt (een enkele passage vanuit observerend perspectief daargelaten). Gesuggereerd wordt trouwens, dat het hier om de schrijfster zelf gaat, of dat ze zich tenminste gedeeltelijk op haar eigen biografische gegevens baseerde. En deze vrouwenfiguur lijdt. Elk verhaal heeft wel zijn eigen tragiek. Ook liefde, verlangen en verlies lijken onontkoombaar, of zelfs allesoverheersend. Voeg hier nog (het opzoeken van de) eenzaamheid en relaties tussen mensen in algemene zin aan toe, en we zijn rond met de thematiek. Bourgonje lijkt zich sowieso eerder op het innerlijke leven te concentreren, in die zin dat elke plot weliswaar anders is, maar op zich onbelangrijk omdat ze allemaal dienst doen als variaties op een thema. En dan zijn we terug bij die donkere onderstroom. Zo slaagt ze er bv. in een desolate en onherbergzame achtergrond te tekenen, of het verhaal zich nu in Holland of Zuid-Amerika afspeelt. Maar meer nog dan de setting, speelt haar stijl hierin natuurlijk een rol. Ze hanteert een poëtische en gevoelige taal, en laat elke vorm van humor, ironie of zelfs relativering zonder pardon achterwege. De ernst waarmee het leven ervaren wordt, doet een zwaar verlies, of een diepe pijn vermoeden. Misschien is het de leegte die achterblijft na de dood van een kind, een ouder, een geliefde. Misschien wel het leed van de onderdrukte, waarvoor ze haar ogen niet meer kan sluiten. Of het einde van een jarenlange relatie, een aangeboren melancholie?
Ernstig, diep. En mooi toch ook wel. Dit is geen boek om ‘uit te lezen’, het gaat hier niet zozeer om plot, plezier of eventuele inzichten, als wel om het genoegen van het lezen zelf. Genoegen, want je moet van dit soort literatuur houden. En de verleiding is groot, eventjes naar dat stemmetje te luisteren, dat vraagt of ze dit nu meent en of er echt nergens eens een giechel zou ontsnappen?
[Isabelle Deleu]
Atlas, 373 p., 995 F
ISBN 90-254-2290-X
| |
Jeroen Brouwers
Alles is iets
Autobiografie
Als vierde aflevering van zijn eigen periodiek in boekvorm (Feuilletons), brengt Jeroen Brouwers hier grimmige notities, hilarische anekdotes en polemische brieven bijeen, die hij als ‘mentale boekhouding’ tijdens de laatste jaren heeft geschreven. Met de hem eigen stilistische verve bespeelt hij zijn geliefkoosde thema's: moeilijkheden in (liefdes)relaties, dood en zelfmoord van schrijvers, randverschijnselen van taal en literatuur. Ook hier pareert hij zijn neiging tot zelfvergroting met een radicale relativering van al wat bestaat en dus zal vergaan. Sommige dagboekbladen zijn miniatuurverhaaltjes geworden, die tot de verbeelding spreken: het portret van een beroemde naamgenoot (de kleurrijke 19de-eeuwse priester en schrijver Jan Willem Brouwers), een verstoorde bruiloftsplechtigheid, de in huis genomen kanarie. Daarnaast zijn er boeiende literaire anekdotes over o.a Karel Jonckheere. Willem Fredenk Hermans en Herman de Coninck. Je kunt vinden dat de onderwerpen waarover Brouwers schrijft niet altijd veel om het lijf hebben, maar dat hij er door de kracht van zijn pen steeds weer iets boeiends van weet te maken, valt niet te ontkennen.
[Erik de Smedt]
Noli Me Tangere/Atlas, 127 p., 600 F
ISBN 90-254-2177-6
| |
Evert Jan Groeskamp
India verlaten
India; Reisverhalen
Welk verweer heeft een toerist na een absoluut ontgoochelende reis? Geen, behalve zijn frustraties en ervaringen neerschrijven in een boek, dat in dit geval eerst door bijna 30 uitgeverijen werd geweigerd. Na een vermoeiende reis, eindeloos wachten in de rijen voor de douane, de bagage en het wisselkantoor en het zinloos invullen van gegevenslijsten in het hotel, kan de reis door India beginnen. Zoals zovele toeristen kiest de auteur voor de trein. Ook hiermee verspeelt hij tijd en energie met het zoeken van perron, wagon, gereserveerde plaatsen, maar erger is dat spontane stakingen en grote vertragingen zijn reisschema in de war schoppen. Wie echter meent dat de ellende hiermee ophoudt, heeft nog geen weet van onbekwame taxichauffeurs en van uitdagend slechte busreizen over erbarmelijke wegen. Gelukkig maken het prachtige zicht op de Taj Mahal in avondlicht, de mooie panorama's in de valleien, enkele interessante tempels en wat lekkere Indiase maaltijden iets goed. Maar het vertrek uit New Delhi verdiende weer een apart hoofdstuk. Dit anti-reisboek zoals de auteur het noemt, brengt reizen volgens hem terug tot zijn ware waarde en relativeert het veinzende gesnoef achteraf over ‘fantastische reizen, interessante ontmoetingen en onvergetelijke gebeurtenissen’. Het verhaalt een nare ervaring, maar zal zijn doel - een einde te maken aan alle reisboeken en reizen - wel nooit halen. Door de cynische ondertoon en de vlotte schrijfstijl is het wel leuk om lezen, maar eenzijdig en wat deprimerend. De lezer kan er alvast één bedenking aan ontlenen: zuinigheid heeft ook zijn prijs.
[Dirk Magerman]
EJG, 172 p., 348 F
ISBN 90-9011487-4*
| |
Dirk Ayelt Kooiman
De verdwenen weg
Autobiografische Roman / Natuur
Elke roman schuift telkens weer een mens van vlees en bloed naar voren en nooit eens onze oppernatuur. Dirk Ayelt Kooiman, zelf van vlees en bloed, brengt hier verandering in. De verdwenen weg is één lange beschrijving van allerlei verschillende landschappen, maar dan wel uit het gezichtspunt van een ‘hij’. Die ‘hij’ is niet meer dan een persoonlijk voornaamwoord, een onbestaande protagonist. Alleen zijn fascinatie voor het groene paradijs ontsluiert iets van zijn persoonlijkheid. Maar gaandeweg, aan de hand van al die picturale omschrijvingen, krijg je er toch min of meer vat op. De manier waarop hij naar de wereld kijkt, maakt meteen duidelijk dat het ‘nu’ enkel en alleen uit het ‘toen’ bestaat. Het verleden is belangrijker dan het heden, en dat uit zich in een lyrische gedachtegang
| |
| |
en een nostalgisch terugkijken. De ‘hij’ onderneemt een tocht langs allerlei plaatsen waar hij als kind ook wel eens kwam. Deze zoektocht naar zijn persoonlijke geschiedenis werkt bijna therapeutisch, net alsof hij iets van vroeger recht te zetten heeft. Maar de romantische mijmeringen moeten je enkel aan de mooie natuur herinneren. Niemand die daar aan twijfelt, maar heb je daar het woord wel voor nodig?
Kooiman wil met het woord een beeld oproepen. De kijker laat zijn fantasie de vrije loop en creëert zelf een reeks beelden. Toch verdwijnt met elk geschreven woord een stukje van de magie, omdat de schrijver je dwingt zijn gedachtegang te volgen. Hij bepaalt de impressie van zijn natuur en zijn verleden. De lezer blijft een buitenstaander. Het lyrisch beschrijven van de natuur heeft een beetje het effect van een dagboek: je bladert en blijft stilstaan bij interessante passages. Sommige daarvan worden geïllustreerd door tekeningen in het genre van de middeleeuwse miniaturen. Zij vormen een tweede, nieuwe kijk op de dingen. Kooimans mooie schrijfstijl verbergt inhoudelijke foutjes, toont de eerlijke intentie van de auteur en is misschien wel de beste reden om dit boekje te lezen. Maar je kan natuurlijk ook zelf op zoek gaan naar ‘de verdwenen weg’.
[Philip Symons]
De Harmonie, 135 p., ill.. 498 F
ISBN 90-6169-562-7
| |
Martin Koomen
Drink, drink het uur
Autobiografische Roman / Jazz
Martin Koomen, vooral bekend als thrillerauteur, publiceert met Drink, drink het uur zijn jeugdherinneringen. Herinneringen waarin de muziek duidelijk centraal staat en de rest vooral achtergrond is. We leren Koomen kennen als een jazzfanaat. Hij gaat naar concerten in binnen- en buitenland en speelt zelf af en toe. Maar uiteraard is er meer aan de hand. Koomen balanceert tussen het saaie kantoorleven en het ware leven, dat pas begint wanneer de dagtaak erop zit. Het aloude verhaal van zuiverheid, avontuur en hartstocht enerzijds en de saaie realiteit, die dreigender wordt naarmate men ouder wordt, anderzijds. Of het verhaal van Nescio en zijn Titaantjes dat door Koomen opnieuw wordt verteld, met een eigen toon, weliswaar. En wanneer Koomen over jazz schrijft, doet hij dat met liefde en kennis van zaken.
[Armand Plottier]
De Prom, 128 p., 498 F
ISBN 90-6801-578-8
| |
Marjan Van Marle
De gelukkige weduwe
Thriller
De gelukkige weduwe vertelt een jaar uit het leven van een onderdanige, ongelukkige, maar van alle luxe voorziene huisvrouw, die op een dag uitgekozen wordt tot columniste voor een bekend Nederlands vrouwentijdschrift. Zij moet haar dagelijkse leven als gelukkig getrouwde huisvrouw met twee kinderen beschrijven. Zelf is ze dolenthousiast, ze voelt zich in haar waarde stijgen, maar haar man luistert nauwelijks naar het blije nieuws en reageert met een mengeling van onverschilligheid en minachting. Toch blijft zij vechten voor de combinatie van een gelukkig huwelijk en de roem die haar te beurt valt.
Marjan van Marie is freelance journaliste en is dus bekend met het reilen en zeilen achter de schermen van damesbladen. Ze steekt de draak met de hypocrisie, de jacht op de oplagecijfers en de onmenselijkheid die daar de boventoon voeren. Al deze factoren vindt men ook terug in het leven van het hoofdpersonage, die jacht op kijkcijfers kan dan vervangen worden door de drang naar macht, geld, status en uiterlijke schijn. De karakters komen op een realistische manier tot leven. Hoewel het boek in een rustig tempo voortkabbelt, is de onderhuidse spanning toch duidelijk aanwezig.
[Christel Wygers]
Fontein, 144 p., 398 F
ISBN 90-261-1362-5
| |
Dirk Martens
De man die op het perron sprong
Novellen
De laatste maanden wordt het lezerspubliek om de haverklap getrakteerd op een literair debuut van eigen bodem. Vandenbroucke, Beyers, Sonck, Hexen en Dumoulin, elk gooiden ze hun steentje in de Vlaamse literaire vijver. Zo ook Dirk Mariens. De man die op het perron sprong (zie ill.) bundelt drie verrassende novellen. In ‘De tatra’ worden de tragische lotgevallen van J.F. Pierepoint verteld, een 35-jarige man die koortsachtig naar liefde zoekt en die vindt in de armen van de vrouw van zijn werkgever. Het titelverhaal speelt zich in een door een hittegolf geteisterde grootstad af. De dromen en erotische fantasieën van een adjunct-militiecommissaris worden op een brutale wijze verstoord. Zijn kurkdroge relaas wordt met doodsverachting en in ware hardboiled detectivestijl weergegeven. De spanning is te snijden en het einde van een helse treinrit nabij. ‘Een stom gevoel van smart’ belicht het trieste leven van een psychisch ontredderde figuur, die heil zoekt in brandstichten. Deze novelle is de minste van de drie. Ze mist karakteruitdieping en de truc met de inlassing van krantenartikelen werkt duidelijk niet.
Mariens creëert een asgrauw universum, een Orwelliaanse nachtmerrie in de 21ste eeuw, waarin de kloof tussen rijk en arm nog uitvergroot wordt. Zijn personages zijn figuren die door het lint gaan, eenzaten, moordenaars, suicidalen en psychopaten. De toon is grimmig en sarcastisch. Zijn gewelddadige, bizarre grootstadverhalen laten zich niet gemakkelijk catalogiseren: van groteske satire tot sciencefiction. En het is deze kruisbestuiving tussen verschillende genres die, vooral in de eerste twee novellen, glans geeft aan dit debuut. Ik ben benieuwd of Mariens' kortbenige, gebalde proza het ook op langere afstand kan waarmaken.
[Laurent Meese]
Continental Publishing, 144 p., 495 F
ISBN 90-572-0067-8
| |
| |
| |
Bob Mendes
De kracht van het ijs
Thriller
Dwars door Alaska wordt een oliepijplijn (de grootste ter wereld) aangelegd. Het prestigieuze project heeft voor- en tegenstanders. Het is hoe dan ook een kwestie van geld, heel veel geld en (economische) macht. Diverse krachtige lobby's hebben zo hun voordelen bij een eventuele mislukking en mede door de hoge belangen die op het spel staan, laten sommige individuen hun persoonlijke ambities door niets of niemand in de weg staan, ten koste van wat ook. De werken zijn vrijwel in hun eindstadium als, kort na elkaar, twee technici met controlerende functie in vreemde omstandigheden om het leven komen. In dezelfde periode wordt de pijpleiding gesaboteerd door een bomaanslag. Fariman, die een sleutelfunctie bekleedt in het project, gaat op onderzoek uit. Hij wordt bijgestaan door Samantha Blake van het Bureau of Indian Affairs, dat de belangen van de autochtone bevolking behartigt; deze half indiaanse, half eskimovrouw blijkt overigens nog op andere werkterreinen actief te zijn... Als zij ontdekken dat er wellicht op grote schaal is geknoeid met het laswerk aan de leiding, escaleert het geweld. Het luchtruim in de poolcirkel, het onherbergzame landschap en bijtende klimaat van Alaska vormen daarbij het boeiende en met verve beschreven decor.
Fariman speelde eerder al een rol in het met de Gouden Strop bekroonde De kracht van het vuur (1996). Overigens zijn nog enkele andere personages uit die roman hier van de partij; zo is o.a. Farimans broer, de schatrijke en invloedrijke Iranees Darius Razdi, nadrukkelijk aanwezig op de achtergrond en blijkt ene Jay Corbo, Farimans compaan van destijds, zich nu tegen hem te keren. De indirecte verwijzingen naar De kracht van het vuur zorgen voor leuke herkenningspunten voor wie dat boek heeft gelezen (de duidelijke parallel tussen de titels van beide boeken is trouwens niet toevallig), maar De kracht van het ijs laat zich ook zonder dat goed afzonderlijk lezen.
Dit is zeker niet Mendes' beste werk, maar de auteur heeft voldoende metier in huis om, in de kenmerkende lijn van zijn faction-thrillers, een onderhoudend, vrij actie vol en met de klassieke ingrediënten gestoffeerd avonturenverhaal af te leveren.
[Luc Lannoy]
Manteau, 235 p., 650 F
ISBN 90-6091-420-1
| |
Lydia Rood
Maureen
Cultuurverschillen; Suriname En Nederland / Alleenstaande Vrouwen
In het woord vooraf vertelt de schrijfster hoe ze tot haar boek Maureen gekomen is. Zij leerde deze Surinaamse vrouw kennen in het kinderdagverblijf waar zij dagelijks haar dochtertje heenbracht. Maureen had daar een zoontje van dezelfde leeftijd. Zo ontstond een contact dat uitgroeide tot een bijzondere vriendschap. De schrijfster en Maureen bleken veel gemeen te hebben: beiden zijn bv. heel erg op hun vrijheid gesteld en laten zich nooit door anderen hun wil opleggen. Er ontstond een briefwisseling. Maureen schreef aan Lydia Rood veel (zeer omvangrijke) brieven, soms van wel 60 (!) kantjes. De schrijfster zegt, dat zij inmiddels een la vol heeft met ‘naar schatting zes kilo papier’. Zij vond het de moeite waard het leven van Maureen te boek te stellen aan de hand van haar brieven. In min of meer chronologische volgorde vertelt Lydia Rood Maureens levensverhaal: hoe ze opgroeide in Paramaribo, bij zusters op een kostschool kwam na de scheiding van haar ouders en daar een katholieke opvoeding kreeg, hoe ze naar Nederland kwam en daar al vlug relaties aanging met mannen, van wie zij vier kinderen kreeg. De schrijfster citeert uit Maureens brieven en schrijft samenvattende bindteksten. Een enkele keer geeft ze daarbij persoonlijk commentaar. Zo ontstaat het beeld van een bijzondere persoonlijkheid die van zichzelf zegt dat ze ontheemd is geraakt: noch in Suriname, noch in Nederland voelt zij zich thuis. Niet voor niets zei zij tegen de schrijfster: ‘Dat mag je ook in het boek vermelden: hoe het voelt om ergens in het midden te zweven’. Maureen is o.a. bedoeld als kennismaking met het leven van Surinamers in Nederland. Toch mogen we niet zeggen, dat de beschreven vrouw model staat voor haar groep. Daarvoor is zij te individualistisch ingesteld. Het boek kent naast boeiende ook zwakke kanten: in het algemeen is het te fragmentarisch en roept het daarom te veel vragen op die niet beantwoord worden. Een
interessant maar niet in alle opzichten bevredigend boek.
[Michel de Koning]
Prometheus, 136 p., 495 F
ISBN 90-5333-631-1
| |
Kees Ruys
Sumatra, Nias, Jakarta
Indonesië; Reisverhalen
Wat is een reisschrijver anders dan een zo elegant mogelijke melancholicus? Dat bewijst Kees Ruys in dit eerste deel van ‘De randgebieden’ waarin hij een aantal reizen naar Sumatra, Nias en Jakarta op de Indonesische archipel tot één enkele ‘superreis’ omsmeedt, die niet alleen een boeiend beeld geeft van het hedendaagse Indonesië, maar vooral veel sfeer en Weltschmerz oproept. Ruys is een bijzonder aangename gids, die niet alleen in een paar zinnen veel gevoel kan oproepen, maar ook zijn huiswerk heeft gemaakt en andere boeken over allerlei aspecten van Indonesië heeft gelezen. Hij bekijkt het land en de bevolking met een weemoedige, liefdevolle en zelf-ironische blik. Heel vermakelijk zijn de verschillen in seksuele mores die hij noteert via verhalen van Indonesiërs, en eigen belevenissen. Maar ook de dood van zijn vader en het zoeken naar de eigen identiteit zitten mooi in het verhaal verweven. Wie zoekt naar een knap geschreven boek over Indonesië dat de voor de hand liggende thema's vermijdt, maar een glimp van inzicht biedt in het leven en het denken van de Indonesiërs, is bij Ruys aan het juiste adres.
[Bob van Laerhoven]
Atlas, 335 p., 800 F
ISBN 90-254-2358-2
| |
[Oek de Jong]
Oek de Jong krijgt de Busken Huetprijs 1998 voor zijn essaybundel Een man die in de toekomst springt. De jury looft zijn diepgaande en risicovolle reflectie ‘over de betekenis van religie, mystiek en God voor de hedendaagse mens’.
| |
| |
| |
Toon Tellegen
Dora, een liefdesgeschiedenis
Liefde
Achter deze haast al te vertrouwde titel en genre-aanduiding gaat een wonderlijk boek schuil. Het gebeuren lijkt nochtans uit niet meer dan enkele banaliteiten te bestaan: de mannelijke ikfiguur krijgt het bezoek van zijn buurman, die hem waarschuwt. Daarbij gaat een vaas met gladiolen aan scherven. Zijn geliefde Dora komt met haar picknickmand binnen en gaat alleen naar het strand. Voor het huis verwijt een dirigent zijn koor dat het maar niet de juiste toon weet te treffen. Tellegen vertelt dit verhaaltje op wel 50 verschillende manieren - niet in verschillende stijlen en taalregisters zoals Raymond Queneau in zijn Stijloefeningen - maar telkens in een andere sfeer of gemoedstoestand: aardig, beroemd, eenzaam, gezellig, hooghartig, lyrisch, onstuimig, saai, verdrietig, zenuwachtig en nog veel meer.
Telkens verschijnen de gebeurtenissen in een ander licht. Op den duur vraag je je zelfs af of de genre-aanduiding wel klopt, maar het slot spreekt boekdelen. Toch is het moeilijk om bij een eerste lectuur de indruk van eentonigheid van je af te zetten. Tellegen blijft immers in vrij korte zinnen vertellen en stilistisch effectbejag is hem vreemd. Het ware leesplezier begint pas als het boek uit is en je diagonaal begint te lezen, verder- en terugbladert en passages vergelijkt. Dan pas gaan de kleine verschillen spreken en word je aan het denken gezet over de talrijke variaties in ons dagelijks gedrag, bepaald door humeur en temperament. ‘Het lijkt wel alsof er altijd, altijd hindernissen moeten zijn voor men het over de liefde mag hebben’. Wat een banaal boekje leek, wordt haast zo onuitputtelijk als de liefde
[Erik de Smedt]
Querido. 177 p., 599 F
ISBN 90-214-8428-5
| |
John Vermeulen
Beau crime
Detective
De jonge Cathy Dufour, fotomodel, brengt menig man het hoofd op hol. Bovendien verzorgt zij een even controversieel als populair erotisch radioprogramma, inclusief telefonische hoogstandjes met luisteraars. Enkele vreemde snuiters, sommige uit haar directe omgeving, raken danig geobsedeerd door dit dametje van wanten. De aanleiding daartoe en de middelen die enkelen hanteren om haar (in gedachten) te benaderen, lopen sterk uiteen. Hoe dan ook, als Cathy op een ochtend gewurgd wordt aangetroffen in haar slaapkamer, is er aan verdachten geen gebrek. Aan Patricia Caril, een onconventionele vrouwelijke politie-inspecteur met biseksuele neigingen, om de zaak uit te zoeken.
Menige bizarre situaties en gegevens leiden tot een vrij verrassende ontknoping. John Vermeulen voert enkele vreemde vogels ten tonele en dat komt de sfeer van het verhaal beslist ten goede. Er is een vrij lange, maar beslist niet onaardige aanloop tot het eigenlijke misdrijf, maar het geheel is overigens vrij strak gestructureerd en het verhaal houdt steeds voldoende vaart. Zonder echt opvallend te zijn, toch een onderhoudende misdaadroman uit de brede middenmoot.
[Luc Lannoy]
Continental publishing, 270 p., 795 F
ISBN 90-5720-059-7
| |
Simon Vinkenoog
Herem'ntijd kroniekschrijving van 30 jaar Wereld in Beweging
Tijdsbeeld; 1945-
Na een vroege pessimistische fase werd Simon Vinkenoog in de jaren '60 een overtuigd optimist, profeet van de liefde, van universele broederschap en kosmisch bewustzijn. Sinds 1968 verzorgt hij in het alternatieve tijdschrift voor spirituele ontwikkeling ‘Bres’ een eigen rubriek: ‘Wereld in beweging’. Hij brengt er verslag uit van lectuur, ontmoetingen en ervaringen i.v.m. spirituele groei, esoterie en de alternatieve ‘scène’ in brede zin. Een ruime keuze uit 30 jaar kronieken is in dit boek gebundeld, aangevuld met een personenregister en een uitgebreide bibliografie van de auteur. Vinkenoog belichaamt wat ‘Bres’ en de meeste spirituele richtingen beogen (als ze niet in dogmatisme en sektarisme vervallen): een open, vrije geest die beseft dat je de wereld pas kunt veranderen als je zelf met alle zintuigen leeft in het hier en nu, je niet laat ringeloren door de beperkte ratio, niemand uitsluit omdat hij anders is of denkt, en doordrongen bent van liefde als de grote energiestroom. Al vroeg pleit hij voor een ecologische houding, tolerantie tegenover drugs, een synthese van oosters en westers denken, de overstijging van de beperkingen van vakspecialisatie. Soms doet de gretigheid waarmee hij weer een nieuwe stroming of weer een andere ‘meester’ voorstelt, naïef en kritiekloos aan, al heeft hij ook zijn reserves tegenover Scientology en Castaneda. Een nadeel van de stukjes is dat ze vaak zo kort zijn of dat de auteur er zoveel informatie in kwijt wil, dat het bij pure signalementen zonder enige uitdieping blijft. Door de overstelpende hoeveelheid informatie en de nogal drammerige stijl is het boek slechts met mondjesmaat te lezen. Het elan en de niet aflatende geestdrift waarmee Vinkenoog ontwikkelingen in de wereld is blijven volgen, verdienen in ieder geval bewondering.
[Erik de Smedt]
Bres, 414 p., ill., 900 F
ISBN 90-6229-056-6
| |
[Simon Vinkenoog]
Ter gelegenheid van Simon Vinkenoogs 70ste verjaardag werden zijn eerste drie - destijds ophefmakende - romans gebundeld. Ze worden telkens gevolgd door een aantal besprekingen die in kranten en tijdschriften verschenen. Vinkenoog, bijgezet in het pantheon van de literatuurgeschiedenis? De lectuur, zowat 40 jaar nadien, brengt uiteraard scherper de sterke en zwakke punten aan het licht. De drie prozaboeken, min of meer autobiografisch, kun je beschouwen als pogingen van de auteur om zichzelf in zijn tijdskader te betrappen. Alle drie zijn ze nerveus geschreven, in een associatieve stijl, zonder zich veel te bekommeren om de eisen van een gecomponeerd fictief verhaal. Het zijn tijdsdocumenten, ooit heet van de naald, maar de grillige authenticiteit staat een blijvende literaire zeggingskracht in de weg.
[Erik de Smedt]
Simon Vinkenoog: Zolang te water; Wij helden; Hoogseizoen
De Bezige Bij, 460 p., 900 F, ISBN 90-234-3764-0
Een uitgebreidere recensie verschijnt op Bibnet.
http://www.bib.vlaanderen.be
|
|