Vertaald proza
Macondo heeft echt bestaan
In het fictieve dorp Macondo, waar de roman Honderd jaar eenzaamheid zich afspeelt, laat Gabriel García Marquez zijn fantasieduivels de vrije loop. Beelden en figuren klitten er samen tot een synthese van hoe Latijns-Amerika denkt en voelt. Maar is Macondo wel zo fictief? Bestaat er in Colombia een plaats die daarvoor model heeft gestaan en hoe kreeg García Marquez' burleske verhaal stilaan vorm? Er is, hoe kon het anders, iemand gevonden die dit alles systematisch heeft willen uitpluizen.
De veelgelezen Colombiaanse auteur Gabriel García Marquez, die in 1982 de Nobelprijs in de wacht sleepte voor zijn gezamenlijke oeuvre - maar vooral voor zijn roman Honderd jaar eenzaamheid, waarin hij zoals het heet de ziel van Latijns-Amerika blootlegde - heeft altijd volgehouden dat er in zijn boeken geen enkele regel is die niet door een echt gebeurd feit geïnspireerd is, of door een anekdote die hem verteld werd of die hij zelf had meegemaakt. Nochtans nemen deze gebeurtenissen in zijn roman(s) vaak zulke mythische proporties aan, dat de rationele lezer er zich makkelijk op stuk bijt. Dat moet de reden geweest zijn waarom Dasso Saldívar zich voornam om het verleden van de auteur, van zijn jeugdtijd af tot de publicatie van Honderd jaar eenzaamheid (1967), minutieus weer samen te stellen en zo de relatie tussen de realiteit van het leven en die van de roman eens en voorgoed te kunnen definiëren.
Om deze opzet tot een goed einde te brengen raadpleegde hij archieven, kennissen, bevriende schrijvers, doopregisters, stambomen, medestrijders van het eerste uur en daarna, uitgevers, huisbazen, familieleden, publicaties en al wat verder ook maar enig licht kon werpen op de persoon van ‘Gabito’ en zijn wederwaardigheden, ongeacht of die zich afspeelden in Colombia zelf, of in Venezuela, Mexico, Spanje, Frankrijk, Hongarije, de Sovjet-Unie enz., waarheen zijn zwerftochten hem voerden. Furieus bijt Saldívar zich vast in alle details die hem waardevol lijken en die hem in zijn ogen dichter bij het doel brengen. Het is voldoende dat het woord ‘banaan’ valt om een uiteenzetting te houden over de bananenteelt. In dit geval is dat nog erg ter zake. Maar die ijver om niets onverlet te laten neemt soms bizarre proporties aan: een van de talrijke noten buigt zich over de vraag of Francisca (een van García Marquez' tantes heette zo) met een c dan wel met een s wordt geschreven. Ergens houdt de relevantie natuurlijk op.
Dat doet evenwel niets af aan het feit dat Saldívar een rijkgestoffeerde en ongemeen boeiende biografie heeft afgeleverd - weze het een gedeeltelijke, want eindigend in 1967. Zijn verslaving aan de historische gegevens heeft beslist het grote voordeel dat er voor de these die García Marquez aanhoudt, dat met name ‘schrijven is: de realiteit omvormen’, nu een aanwijsbaar houvast klaarligt. Saldívar is dan ook op zijn best wanneer hij, met in het achterhoofd de roman waar het allemaal om draait, de resultaten van zijn speurtocht derwijze aanbrengt dat de relatie tussen de beleefde realiteit en de gefingeerde (die van de roman) zich in alle helderheid en als het ware vanzelf opdringt. Minder gelukkig lijken mij de passages waarin hij op eigen gezag bepaalde gebeurtenissen of gedragingen inpast in de ‘opgaande lijn’ naar Honderd jaar eenzaamheid, alsof het allemaal in de sterren geschreven stond en fataal moest uitmonden in die ene roman.
Behalve een gulle inkijk in de kinderjaren van de schrijver, zijn journalistieke bezigheden, zijn aarzelende stappen in het filmbedrijf en uiteindelijk zijn obsessioneel geschrijf aan dé roman waarin Latijns-Amerika zich volop herkende, heeft Saldívars biografie marginaal nog andere zaken te bieden. Het hele verloop van het levensverhaal laat immers toe Latijns-Amerika, of althans een deel daarvan, te bekijken vanuit een gezichtspunt dat niet prioritair politiek of historisch is - dus eerder theoretisch -, maar veeleer concreet, geworteld in de realiteit zoals die ter plekke dagelijks wordt beleefd. Daarenboven leren we, doorheen de relaties die García Marquez met hen onderhoudt, een aantal beroemde collega-schrijvers van de auteur een stuk beter kennen: Alvaro Mutis, met wie hij jarenlang bevriend is geweest en die hem door dik en dun steunde, de beroemde Mexicaanse auteur Carlos Fuentes en zijn Peruaanse collega Mario Vargas Llosa, om maar de meest in het oog springende te noemen. Zij dragen elk op hun manier bij tot de verdere ontbolstering van de auteur en het beslechten van zijn jarenlang gevecht met de verwarrende dimensies van werkelijkheid en tijd.
Er kan dus geen twijfel over bestaan dat Saldívars omvangrijke werkstuk, dat met een grote zin voor precisie werd samengesteld en bovendien vergezeld gaat van ruim 60 bladzijden additionele noten, een wezenlijke aanbreng betekent voor het interpreteren van García Marquez' werk