Greep op het leven
Meer dan vroeger leven we in een wereld die denkt dat alles regelbaar en maakbaar is. We geloven dat alles verbeterd kan worden. Nochtans kan die controle nooit volledig zijn. Het streven daarnaar is ook niet wenselijk. Alleen door een evenwicht tussen macht en overgave krijgen we een betere - hoewel onvolmaakte - greep op het leven.
De oorspronkelijke Engelse titel, Imperfect control, drukt beter uit dan de Nederlandse, Greep op het leven, waar het de auteur om te doen is. Zij wil ons bewustmaken van de noodzaak te aanvaarden dat niet alles controleerbaar is. De manier waarop wij omgaan met macht of controle, kan ons verrijken of beschadigen en kan onze relaties verbeteren of verslechteren.
Ook al gedragen wij ons doorgaans alsof wij bijna alles in de hand hebben, de wetenschap beklemtoont het belang van onze genen en ons milieu. Die hebben we niet zelf gekozen. Vrijheid kan pas ontstaan als we die beperkingen aanvaarden en we onze verantwoordelijkheid nemen. We moeten leren onze gevoelens te beheersen. Zelfbeheersing is echter niet alleen beperking. Het is ook beheersing, effectieve actie om de persoon te worden die baas is over zichzelf en leert hoe hij zijn omgeving moet beïnvloeden. Beide soorten controle, zowel beheersing als beperking, worden in eerste instantie geleerd binnen het gezin, in de context van de relatie met onze ouders. Binnen het gezin leren we eerst over ja en nee, over kunnen en niet kunnen, over wat wel en wat niet hoort. In de lagere schoolleeftijd ontwikkelen we het gevoel van competentie en contingentie: het geloof dat we resultaten kunnen beïnvloeden. In de puberteit ontwikkelen we onze eigen identiteit, het gevoel ook onze eigen baas te zijn.
In dit boek wordt het ontstaan van het gevoel controle te hebben over onszelf en anderen dus in ontwikkelingspsychologisch kader geplaatst. Erik H. Erikson is daarbij zeker inspirerend geweest voor de auteur. Zo stelt die o.a. dat jong-volwassenen moeten leren om hun identiteit te laten samensmelten met hun geliefden. Dat vraagt niet alleen seksuele controle, maar ook overgave, het durven jezelf te geven. In elke liefdesrelatie is machtsevenwicht belangrijk, niet alleen op seksueel gebied. Als ouder zijn we voortdurend geneigd onze kinderen te controleren. Om hun bestwil, zeggen we dan. We zullen ons echter moeten verzoenen met de grenzen van wat we kunnen en niet kunnen. Veel ouders blijven controletechnieken hanteren om over hun volwassen kinderen de baas te blijven spelen. Ook op de werkplek hebben we te maken met problemen met betrekking tot macht en controle. Of we nu baas zijn of onder een baas staan, we gaan naar ons werk met een erfenis aan bewuste en onbewuste behoeften en allerlei angsten die in belangrijke mate zullen bepalen hoe we functioneren. Veel van deze angsten en behoeften zullen tot uiting komen in de manier waarop we macht uitoefenen, ons eraan onderwerpen of weigeren dat te doen. Op het werk zullen we het - net als overal elders - alleen goed kunnen doen als we zowel weten hoe we de macht in handen moeten nemen, als hoe we die moeten overgeven. Het geloof dat we macht hebben zal ons overigens goed van pas komen als we worden geconfronteerd met de uitdagingen en tegenslagen van het dagelijks leven. Het helpt, ook al lijkt dat zinloos, ons te verzetten tegen het slachtofferschap om zo een ‘overlevende’ te worden. Het feit aanvaarden dat we op zijn best slechts onvolmaakte macht hebben is een daad van positieve overgave. Het overgeven van controle is niet per se een zwakte, het eisen van controle niet per se een kracht. We moeten weten wanneer we vrij zijn om de controle over te geven, wanneer we dat absoluut moeten doen,
wanneer het fout is dat te doen. Het laatste hoofdstuk handelt over het baas zijn over onze eigen dood. We moeten sterven en kunnen, behalve door zelfdoding, het moment waarop ons leven zal eindigen niet zelf bepalen. Evenmin hebben we de macht te bepalen waardoor het zal eindigen. Het enige waar we misschien controle over hebben is, wanneer de dood aan onze deur klopt, hoe we hem zullen ontvangen. De enige controle die ons dan rest, is een actieve keuze om los te laten, een daad van berusting. Dit boek wil ons bewustmaken van de mogelijkheden en de grenzen van onze controle. Vanaf onze vroegste jeugd tot aan onze laatste dagen is controle een aspect van de meeste van onze ervaringen: controle als zelfbeheersing, als een beperking van onze vrijheid. Controle als toenemende beheersing van de wereld. Controle als kalmte. Controle als invloed op de mensen in ons leven. Controle als de actie die we ondernemen in de nasleep van tegenspoed. Controle als aanvaarding van de morele verantwoordelijkheid van onze mislukkingen. Controle als berusting in de dood. Controle als keuze om los te laten, als keuze voor overgave. Macht en overgave moeten in evenwicht gebracht worden.
Deze samenvatting kan de indruk wekken dat dit een erg moraliserend boek is. De auteur, psychotherapeute, zegt wat we allemaal moeten doen om gelukkig te worden. Dat