Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leesidee. Jaargang 4 (1998)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leesidee. Jaargang 4
Afbeelding van Leesidee. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Leesidee. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leesidee. Jaargang 4

(1998)– [tijdschrift] Leesidee. Kritisch-bibliografisch tijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[Vervolg Recensies]

410 - Psychologie

Jacob Needleman
Een klein boek over liefde
418.2 / Liefde

De meeste verhalen, legenden en sprookjes gaan over de liefde als de kracht die mensen bij elkaar brengt. Maar wat is liefde eigenlijk? Wat is er de waarde van? Wat doet ze met ons? Wat leert ze ons over de zin van ons leven? Met die vragen tracht de Amerikaanse filosoof Jacob Needleman te zoeken naar het ‘mechanisme’ en de wijsheid van de liefde. Aan de hand van de door Ovidius overgeleverde oude mythe van Filemon en Baukis maakt hij onderscheid tussen twee liefdes. De ene is de toestand van verliefd zijn, affectie, aantrekkingskracht, fysieke of seksuele hartstocht. De andere is van een diepere aard. Hij noemt ze de bemiddelende liefde. Ze is onbaatzuchtig, niet subjectief gekleurd, daarom ‘onpersoonlijk’, een spoor van het goddelijke in ons, Ze is in ons aanwezig als een zwakke impuls, machteloos haast, maar de allereerste stap om een volledig mens te worden. Tussen deze twee liefdes mag geen tegenstelling bestaan, geen dualisme die de mens reduceert tot een verminkt residu van zijn ware aard. Needleman gaat in dit boek op zoek naar de tweede liefde waarover helaas, zo zegt hij, veel te weinig gesproken wordt. In onze hedendaagse samenleving die vooral gericht is op geld, haast, carrière en macht, is er geen tijd voor de nodige bezinning over de dieptestructuur van de liefde. De auteur gaat te rade bij verschillende spirituele tradities die de hoeders zijn van de grote wijsheid, zoals de boeddhistische, joodse en christelijke mystiek, het hindoeïsme. Meer specifiek gaat hij in op de betekenis van bhakti uit de Bhagavad Gita, de agape uit de joodse traditie en de caritas uit het hooglied van de liefde in de Brieven van Paulus. Ook de Perzische dichter Rumi (13de eeuw) en Rilke krijgen ruimschoots aandacht.

Bij het begin van het boek belooft Needleman concreet te zullen ingaan op de vraag waarom mensen op elkaar verliefd worden en hoe geliefden elkaar kunnen helpen in de dagelijkse problemen van het samenleven. Die belofte maakt de auteur niet echt waar, tenzij op abstract vlak in een wat vage spirituele bezinning. Alleen zijn ideeën over communicatie en waarom mensen die van elkaar houden toch ruzie maken, zijn wat concreter. Zijn ‘Besluit in de vorm van een vraag’ als laatste hoofdstuk is een poging om het hooglied van Paulus te actualiseren, maar ook dat brengt voor mensen die dagelijks met de liefde moeten leren leven niet veel zoden aan de dijk. Voor wie wil ingaan op de spirituele dimensie van de liefde, kan dit boek een interessante, maar ‘kleine’ aanzet zijn, zoals de titel van het boek zelf insinueert. Vlot geschreven en leesbaar voor iedereen met interesse. Spijtig dat naast enkele drukfouten, ook enkele onnauwkeurigheden in vertaling het lezen hier en daar bemoeilijken. De lay-out en de presentatie verdienen verder alle lof.

[Willy Deckers]

Ten Have, 160 p., 595 F

ISBN 90-259-4744-1

Ard Nieuwenbroek
Faalangst en ouders
419.3 / Faalangst; Onderwijs

Op ouderavonden werd de auteur van dit boek (zie ill.) geconfronteerd met de grote behoefte van ouders naar informatie over faalangst bij kinderen. Hij schreef daartoe in 1991 Help: faalangst! en dat boek werd nu grondig herwerkt. Uiteraard wordt er eerst omschreven waarover het juist gaat. Faalangst is die vorm van angst die optreedt bij het leveren van te beoordelen (school)prestaties op cognitief, motorisch en/of sociaal gebied, waarbij de concentratie op een mogelijke mislukking de aanwezige kennis en vaardigheden blokkeert. In onze westerse maatschappij is er een mentaliteit met meer aandacht voor wat niet goed is dan voor wat wel goed is, waarbij mislukken als een ramp beschouwd wordt en waarbij velen lijden onder een helperssyndroom dat de zelfstandigheid van de geholpene ondergraaft. Eén op twaalf leerlingen in de basisschool en één op tien in het lager secundair onderwijs hebben dan ook last van faalangst. Volgens de auteur is dit nochtans geen noodlot. Ouders kunnen helpen door de problematiek te herkennen, door gerichte huiswerkbegeleiding, door een veilig klimaat te scheppen, door evenwichtige communicatie, door kinderen anders te leren denken, door kinderen te leren omgaan met lichamelijke spanning. De samenwerking tussen school en ouders is bij dit alles van belang. Veel voorbeelden en een eenvoudige taal maken dit concrete boek bijzonder leesbaar.

[Rik Belmans]

Kok Lyra, 120 p., ill., 450 F

ISBN 90-242-9435-5



illustratie

[pagina 643]
[p. 643]

Henk Noort
In het spoor van Casanova
418.1 / Verleiding

In het eerste deel van In het spoor van Casanova beschrijft de psycholoog Henk Noort het proces van de hofmakerij in zes stappen (maak een inventaris van je sterke en zwakke kanten, breng je intenties over met je gelaatsexpressie, doe een neutraal voorstel of geef je naamkaartje, geef complimenten, boor je blikken diep in haar gevoelsleven totdat ze bv. onrustig wordt, na de blijvende indruk wachten op haar nabijheidzoekend gedrag vooraleer zelf het initiatief te nemen). Elk hoofdstuk behandelt een nieuwe stap en wordt afgesloten met een als tip verwerkte korte samenvatting. Zoals bij de meeste strategieën gaat de schrijver ervan uit dat het beoogde doel (het veroveren van de vrouw van je dromen) pas volledig zal worden bereikt indien elke opeenvolgende stap wordt nagevolgd. Stappen overslaan is geen zonde omdat je met deze strategie zeer behoedzaam te werk gaat. Als een volgende stap niet het gewenste effect oplevert, kan je altijd een stap terugzetten.

Al vanaf het begin wordt het duidelijk dat niet de vrouw maar de man ‘het zwakke geslacht’ is. De schrijver gaat ervan uit dat vrouwen de specialisten zijn op het gebied van de hofmakerij en gebruikmaken van zeer geavanceerde versierstrategieën. Zij gaan ook zeer selectief te werk als een man hen het hof maakt. Daarom stelt hij dat het versieren van een vrouw net als een militaire operatie zorgvuldig gepland moet worden. Het versieren van een vrouw is een uiterst persoonlijke aangelegenheid waarbij de combinatie van beide karakters van doorslaggevende betekenis is. Daarom zijn de mannen niet gebaat bij simpele trucs, want die worden snel door de vrouw in kwestie doorzien.

Desondanks worden er in het tweede deel van het boek toch tactische bewegingen en trucs uitgebreid besproken. Een bruikbaar boek zowel voor vrouwen als mannen.

[Isabelle van Remoortele]

Het Spectrum, 123 p., 395 F

ISBN 90-274-6468-5

Claude Steiner, Paul Perry
Emotioneel vaardig worden
415.3 / Emotionele Intelligentie

Al verwijst de titel naar het modebegrip ‘emotionele intelligentie’, in het boek zelf staat het begrip ‘emotionele vaardigheid’ centraal. Op basis van zijn praktijk als klinisch psycholoog beklemtoont Claude Steiner de beïnvloedbaarheid daarvan. Een training in emotionele vaardigheid is een directe en effectieve methode om weer in contact te komen met zijn gevoelens en hun macht en daardoor goede en liefdevolle relaties met anderen te ontwikkelen. Het is een training om van zijn eigen gevoelens en die van anderen te genieten. Men kan leren zijn emoties te begrijpen en te kanaliseren, te luisteren naar en reageren op de behoeften van anderen, emotionele schade te herstellen en zijn weg te vinden in de wereld van gevoelens. De training in emotionele vaardigheid die in dit boek voorgesteld wordt, bestaat uit drie stadia: het openstellen van het hart, het leren luisteren en begrijpen hoe eigen acties invloed kunnen hebben op de gevoelens van anderen en het nemen van verantwoordelijkheid voor de fouten die we in onze relaties maken. Deze vaardigheden betreffen elk levensgebied, al krijgen in dit boek drie situaties speciale aandacht, nl. liefdesrelaties, kinderen grootbrengen en werkrelaties. In het slotwoord wordt gesteld dat liefde de kern is van emotionele vaardigheid.

Claude Steiner is al lang een aanhanger van de transactionele analyse. Die achtergrond is duidelijk zichtbaar in dit boek en geeft het ook een extra dimensie. Dit illustreert ook dat de golf van publicaties over emotionele intelligentie in wezen niet zo nieuw is.

[Rik Belmans]

Archipel, 251 p., 799 F

ISBN 90-295-3730-2

Over psychologie op Bibnet
Literaire nieuwtjes:



illustratie

Sanjida O'Connell: Psychologisch inzicht (Nieuwezijds)

Hoe weten we wat andere mensen weten of denken? Hoe kunnen wijzelf gedachten lezen en de onze laten lezen? Of ook nog: wat is de kern van bewustzijn? Aan de hand van verslagen over onderzoek naar bewustzijn in de kiem wordt geprobeerd het antwoord te distilleren. De vragen zijn boeiend genoeg, de behandeling echter nogal warrig.

http://www.bib.vlaanderen.be

Roos Vonk
De eerste indruk
415 / Gedrag / Vooroordelen / Persoonlijkheid



illustratie

Reeds in de jaren '40 startte Soloman Ash het onderzoek naar indrukvorming. Roos Vonk (geb. 1960) promoveerde in 1990 op dit onderwerp. Dit boek gaat over de twee kanten van de éérste indruk: hoe vormen wij ons een indruk van anderen? En hoe trachten wij de indruk die anderen van ons krijgen te beïnvloeden? Deel één omvat acht hoofdstukken. Vonk overloopt de factoren die van invloed zijn op de eerste indruk. Om te beginnen speelt het uiterlijk een belangrijke rol: kledij, geslacht, leeftijd, beroep, bril, haar, lippenstift, babyface... Wat mooi is, is goed! Vervolgens behandelt de auteur de stereotypen van de groep waartoe iemand behoort. Waarom scheren we personen over één kam? Hebben vrouwen minder kans op een leidinggevende functie? Verder wordt ingegaan op ons gebrekkig inzicht in de invloed van situationele factoren op het gedrag. Bevestigd wordt tenslotte hoe onze oordelen gekleurd worden door de belangen die we hebben in de relatie met de persoon in kwestie. In dit deel zijn er ook twee tests opgenomen waarmee men kan nagaan in welke mate men zijn medemens catalogeert en in hoeverre men regelmatig stereotypen gebruikt.

Deel twee start met een (derde) test die bepaalt in welke mate men geneigd is zijn gedrag aan te passen aan de situatie waarin men zich bevindt. Nadien komen de vormen

[pagina 644]
[p. 644]

van zelfrepresentatie aan bod waarbij men een positieve indruk wil maken. Regelmatig maken wij evenwel ook gebruik van negatieve vormen: bv. intimidatie, je van de domme houden, je hulpbehoevend of afhankelijk opstellen (machtsmiddel van de zwakkere). Als laatste item wordt de wisselwerking tussen het vormen van een indruk en de pogingen om zelf indruk te maken omschreven. Immers het streven naar een prettig contact kan ertoe leiden dat men zich in een bepaalde rol laat manoeuvreren waar men helemaal niet in wil zitten. Oplossing: voer een welbewuste strijd tegen de neiging om steeds vriendelijk of meegaand te zijn tijdens elk gesprek. De aandachtige lezer zal alleszins met dit boek zijn zelfkennis kunnen bijschaven.

[Wilfried Daems]

Boom, 159 p., ill., 590 F

ISBN 90-5352-380-4

Lies Fonderie-Tierie (red.)
Begeleiden van docenten
450.7 / Lerarenbegeleiding; Nederland Leraren; Professionalisering; Nederland

Professionele ontwikkeling van leraren en onderwijsontwikkeling van scholen zijn twee sleutelbegrippen in het hedendaagse onderwijspolitieke denken. Ze staan ook centraal in dit boek, dat pretendeert een overzicht te geven van reflectieve werkvormen waarbij leraren op basis van eigen ervaringen werken aan hun professionaliteit. Leren reflecteren is de basis van verschillende vormen van begeleid ervaringsleren: collegiale consultatie, coaching, intervisie, supervisie enz. De hoofdstukken hierover zijn geschreven door verschillende praktijkmensen die over deze werkvormen kunnen getuigen. Professionele ontwikkeling is onlosmakelijk verbonden met de schoolorganisatie waarin de individuele professional werkt. Hier duikt het begrip ‘lerende organisatie’ op. Begeleiding van docenten is een instrument van personeels- en kwaliteitsbeleid en als dusdanig ook van schoolontwikkelingsbeleid. Dit boek is vooral bedoeld voor schoolleiders; leraren vinden er inspiratie in over persoonlijk loopbaanmanagement.

[Rik Belmans]

Nelissen, 208 p., 790 F

ISBN 90-244-1414-8

Annie Van Steen-Debue, Erna Van Avondt
Daar kies ik voor!
474 / Basisonderwijs; Didactiek

Daar kies ik voor! Deze titel vormt de rode draad doorheen dit werk. Als scholen kiezen voor zelfstandigheid, voor differentiatie en verbondenheid, dan moeten de leerkrachten kiezen voor bepaalde organisatievormen, concrete leerinhouden, bepaalde begeleidingsvormen. Maar ook kinderen moeten kiezen. Zij hebben inspraak in hun eigen leerproces. Ook bij zelfsturing van het kind blijft een bepaalde vorm van begeleiding door de leerkracht noodzakelijk. Het stimuleren van zelfstandigheid hoeft overigens niet te leiden tot een ver doorgedreven individualisme. Zelfstandigheid kan bijdragen tot verbondenheid. In dit praktijkgerichte handboek over ervaringsgericht basisonderwijs worden de opvattingen van Ferre Laevers daaromtrent aangevuld met de visie van Nand Cuvelier over intermenselijke communicatie. Deze synthese is een genuanceerde basis voor leerkrachtenteams om aan onderwijsvernieuwing te werken. Deze uitgave kan trouwens uitstekend fungeren als leerboek in lerarenopleidingen (kleuterleiders en onderwijzers). De integratie van concrete didactische inzichten met meer pedagogische beschouwingen geeft dit boek een meerwaarde.

[Rik Belmans]

Acco, 230 p., 850 F

ISBN 90-334-4033-4

430 - Pedagogie

Over vrouwen en wetenschap op Bibnet
Literaire nieuwtjes



illustratie

Inge de Wilde: Nieuwe deelgenoten in de wetenschap (Van Gorcum) Een gedetailleerde gevalsstudie (doctoraatsthesis) van de toegang van vrouwen tot de universiteit van Groningen in de periode 1871-1919. Dit boek zal vnl. een academisch publiek aanspreken, geïnteresseerd in onderwijsgeschiedenis en/of vrouwenstudies.

http://www.bib.vlaanderen.be

John Thomson e.a.
Gewoon kind zijn
441 / Ontwikkelingspsychologie; Kinderen / Opvoeding

Gewoon kind zijn is opgevat als een praktische opvoedkundige gids m.b.t. de eerste zeven jaar van het kind. De theoretische achtergrond baseert zich op de hele brede pedagogische literatuur, doch met bijzondere aandacht voor de antroposofie van Rudolf Steiner. Deel één, van de hand van J.B. Thomson, geeft verschillende visies m.b.t. de ontwikkeling van het kind. Freud, Piaget, Maslow, Pearce, Gardner, Fröbel en vooral Steiner passeren de revue. Al deze namen dienen niet af te schrikken: de taal is - zoals trouwens ook voor de andere delen geldt - zeer bevattelijk. T. Kahn geeft in deel twee antwoord op alle mogelijke opvoedingsvragen. De titel ‘Communiceren’ geeft aan hoe het antwoord telkens dient te zijn: overleg tussen ouder en kind is belangrijk. M. Masheder neemt het omvangrijke deel drie i.v.m. spel en creativiteit voor haar rekening. Items die o.a. aan bod komen, zijn: verbeelding, zelfvertrouwen, nabootsing, rol van het geslacht, de televisie... De opvallendste onderwerpen zijn evenwel: spiritualiteit, meditatie en yoga. L. Oldfeld behandelt de ontwikkeling van het denken, het voelen en het willen. Deze wat moeilijkere thema's blijven toch nog prettig leesbaar omdat de auteur de relatie legt met praktische dingen als het ritme van de seizoenen, van dag en nacht, van de natuur, van de feesten. De medicus M. Glöckler beschrijft in deel vijf de gezondheidsaspecten van het opgroeiende kind. De benadering is niet louter orthodox medisch, er is een belangrijke aanvulling via de antroposofische invalshoek. Het laatste deel over opvoeding en onderwijs wordt verzorgd door R. Meighan. Het heeft als onderwerp de belangrijke rol van de ouderlijke coaching van de kinderen tijdens hun schoolloopbaan. Ook deze auteur benadrukt het belang van het spontane en het creatieve; hij heeft het niet begrepen op het opgedrongen intellectualisme en de geforceerde feitenkennis.

Dit lijvige boek wordt rijkelijk geïllustreerd met foto's,

[pagina 645]
[p. 645]

(kinder)tekeningen, in de marge geplaatste uitspraken en commentaren. Dit pedagogisch handboek is een echte aanrader voor elke ouder of opvoeder die het kind op een zo open mogelijke manier wil benaderen.

[Marcel Smolders]

Christofoor, 350 p., ill., 990 F

ISBN 90-6238-628-8

500 - Wetenschappen

Informatica
Paul McFedries
Beginnen met Windows 98, NL versie
525.1 / Windows 98

In de aanzwellende stroom boeken die de pretentie hebben de lezer pijnloos door het landschap van Windows 98 te gidsen (en een graantje mee te pikken van het onvermijdelijke succes van het besturingssysteem) behoort dit uitgebreide beginnersboek tot het betere aanbod. De obligate inhoud, die in vele van deze boeken een afkooksel is van de hulpfuncties, werd in dit geval verrijkt met een eigen aanpak, verduidelijkingen en toelichtingen die bijdragen tot een beter begrip van de software. De handelswijze wordt stap voor stap uiteengezet. De tekst wordt aangevuld in afzonderlijke kadertjes met herkenbaar logo: technische toelichtingen, tips en raadgevingen, waarschuwingen, kruisverwijzingen naar andere afdelingen van het boek. Zoals het hoort, wordt ruim gebruikgemaakt van de mogelijkheden van de elektronische vormgeving. Waarbij men echter wel kan betreuren dat de grijstinten en het formaat van de schermafbeeldingen niet bijgesteld worden in functie van de leesbaarheid. De luchtigheid van de benadering wordt ondersteund door een vleugje humor en cartoons. De verklarende woordenlijst is geen overbodige weelde: al te vaak veronderstelt men het als een vanzelfsprekendheid dat de lezer het computerjargon ten volle beheerst. Door de brede benadering blijft dit boek ook nog bruikbaar als men het beginnersstadium achter de rug heeft. Het is gebaseerd op de NL-versie van Windows.

[Marcel Bulckaert]

Academie Service, 463 p., ill., 980 F

ISBN 90-395-0899-2

Sjors Wagenaar
Leerboek Oracle Developer/2000 Forms versie 5.0
527.3 / Oracle

Developer/2000 Forms is een krachtig instrument om snel en efficiënt toepassingen te bouwen om gegevens in hoogwaardige databases te raadplegen en te verwerken. Een techniek die echter een ruime voorkennis vereist van relationele databasesystemen, van Oracle SQL en van de derdegeneratietaal PL/SQL.

Dit handboek vormt een uitstekende en doelgerichte trapsgewijze introductie tot de materie. Het behandelt achtereenvolgens wat forms zijn en hoe ze gebruikt worden, welke voorafgaande specificaties vereist zijn om een geldige form te bouwen, het gebruik van het programma Form Builder, de eigenschappen van objecten die in forms gebruikt worden, triggers (specifieke subprogramma's), een bondig overzicht van PL/SQL, het werken met Forms-objecten, windows, canvassen en menumodules, library's, SmartClasses. Bij het boek hoort een diskette, met de gebruikte SQL-scripts en forms enz. De hoofdstukken worden waar dit nuttig is, afgesloten met open opgaven.

De schrijfstijl blijft helder en zakelijk, de vormgeving is verzorgd, met leesbare schermafdrukken en typografische bakens die verwijzen naar valkuilen, waarschuwingen en interessante tips. Het boek profileert zich ondubbelzinnig als leerboek en vormt inderdaad een goede basis voor het onderwijs, voor zelfstudie en opzoekwerk.

[Marcel Bulckaert]

Academie Service, 346 p., ill. + diskette, 1180 F, ISBN 90-395-0758-9

Natuurkunde
Geoffrey Cornelius
Sterren, sterrenbeelden en hun legenden
552 / Sterren / Astronomie

Sterren, sterrenbeelden en hun legenden is een uitvoerig handboek voor de nachtelijke hemel. Door een praktische inleiding in de sterrenhemel te verbinden met boeiende beschrijvingen van de ermee samenhangende mythen en symbolen, wordt zowel aandacht besteed aan de wetenschappelijke als aan de romantische aspecten van sterren en sterrenbeelden. Het is een bruikbare gids voor het herkennen van sterrenbeelden en de sterren waaruit ze zijn opgebouwd. De met de hemel verbonden mythen, die prachtig in kleur geïllustreerd worden, beslaan de periode van de Babyloniërs tot de Oude Grieken.

Van elk van de 88 sterrenbeelden vind je een geïllustreerde kaart en meer dan 80 kleurenfoto's die de opvattingen door de eeuwen heen tonen. Op de sterrenkaarten worden alle belangrijke astronomische gegevens opgenomen: de helderheid van de sterren, hun namen en aanduiding met een Griekse letter, de ligging van de Melkweg en andere verschijnselen aan de hemel. Bij elk sterrenbeeld wordt een opsomming gegeven van de belangrijkste sterren, met vermelding van helderheid, kleur en de herkomst van de naam. Dankzij de kaarten en de duidelijke aanwijzingen vind je gemakkelijk je weg aan de hemel. De speciale overzichtskaarten helpen je om de juiste locatie van stenenbeelden te vinden met behulp van gemakkelijk herkenbare beelden zoals het Steelpannetje, Cassiopeia en Orion. Met 12 volledige hemelkaarten is het mogelijk om de sterren door het jaar heen te volgen. Verder kun je kennismaken met de dierenriem en het hemelgewelf, vind je feiten over de zon, maan en de planeten, en tabellen waarmee de stand van zichtbare planeten betrouwbaar kan worden bepaald. De auteur veronderstelt geen voorkennis op het gebied van astrologie. Zijn studie strekt zich uit tot de geschiedenis en filosofie van dit onderwerp.

[Patrick Vanhaecke]

Ten Have, 176 p., ill., 790 F

ISBN 90-259-4748-4

[pagina 646]
[p. 646]

Joep Geraedts
Erfelijkheid en voortplanting
599.2 / Erfelijkheidsleer / Voortplanting; Mensen

Prof. dr. Joep Geraedts beschrijft in dit tweede deel van de reeks ‘Perspectief’ de recente ontwikkelingen in het erfelijkheidsonderzoek en de onvruchtbaarheidsbehandeling. Hij benadrukt sterk dat deze tak van de wetenschap niet streeft naar de creatie van de perfecte mens, maar in eerste instantie naar het oplossen van medische problemen. Hij geeft een korte initiatie in de relevante begrippen i.v.m. erfelijkheid en voortplanting, gevolgd door een overzicht van erfelijke en aangeboren afwijkingen. Wie aan een kindje wil beginnen, kan eerst het risico laten inschatten op erfelijke of aangeboren ziekten. Zo'n onderzoek is slechts aangewezen als er factoren zijn die duiden op een verhoogd risico op een kind met erfelijke aandoeningen. Door een normale mutatiefrequentie geldt voor elk van ons immers een normaal risico van vier procent op een kind met erfelijke of aangeboren ziekten. Geraedts legt de inhoud en beperkingen uit van deze erfelijkheidsvoorlichting. Wie reeds zwanger is, kan tijdens de zwangerschap bepaalde afwijkingen laten opsporen. Niet elke vorm van prenatale diagnostiek is echter helemaal zonder risico.

Een aanverwant probleem dat 15 procent van de bevolking treft en voor hen een zware emotionele last kan zijn, is onvruchtbaarheid. De behandelingsmethoden hiervoor zijn sinds Louise Brown spectaculair toegenomen en nog volop in ontwikkeling. Denk maar aan Dolly, het gekloonde schaap. Geraedts kadert de nieuwe mogelijkheden van zijn wetenschap voorzichtig binnen ethische grenzen. Met een menselijk embryo mag niet zomaar alles gebeuren wat kan. De rechten van het embryo variëren voor en na de bevruchting, innesteling en levensvatbaarheid. Voorts zou er een wetenschappelijk moratorium gelden tegen menselijke klonen en tegen het kruisen van mens en dier. De media maken ons regelmatig attent op het feit dat heel wat van dergelijke ethische aspecten nog in schemerzones liggen en dat de discussies hierover bepalend kunnen zijn voor de toekomst van onze kinderen.

Het boekje is kort en er wordt doelbewust niet diep gegraven in de veelheid aan onderwerpen, waardoor de professor soms een samenvattende cursus lijkt te reciteren voor een studentenaula. De geïnteresseerde Vlaming blijft wat in de kou staan. Het onderwerp wordt volledig gekaderd binnen de Nederlandse gezondheidszorg. Alle concrete beschrijvingen, voorbeelden en adressen verwijzen enkel naar Nederland. Het boek is in de eerste plaats een naslagwerk voor Nederlandse gezondheidswerkers. Het kan ook zeer nuttig zijn voor mensen die zich even willen bijwerken in deze snel evoluerende wetenschap om een mondje mee te kunnen praten in de huidige ethische discussies hieromtrent.

[Hilde Vervaecke]

Nieuwezijds, 127 p., ill., 398 F

ISBN 90-5712-007-0

Peter Scheele
Degeneratie
574 / Evolutieleer

Creationisme versus evolutietheorie, Peter Scheele versus Darwin, daar draait Degeneratie (zie ill.) om. Peter Scheele is nogal zelfbewust. Hij vermeldt voor de vuist weg dat zijn boek bij de eerste druk op de eerste dag was uitverkocht. Vervolgens neemt hij vlotjes plaats naast Darwin. Scheele meent dat diens evolutietheorie geen steek houdt. Darwin stelde dat varianten binnen een soort tot stand zijn gekomen door natuurlijke selectie van de fittest. Bovendien zijn alle soorten op deze wijze ooit ontstaan uit een vroegere, primitievere levensvorm. Volgens Scheele is enkel het eerste deel van het verhaal waar. Uit een bepaalde oervorm kunnen inderdaad verschillende varianten ontstaan. Er kan echter nooit een nieuwe soort uit evolueren. De oervorm zelf - die een maximale genetische potentie in zich heeft - kan niet geëvolueerd zijn, maar moet gecreëerd zijn. En evolutie is eigenlijk gewoon degeneratie. Een geselecteerde variant heeft nooit meer, altijd minder. Moleculaire bevindingen - kennis die Darwin nog niet voorhanden had - onderbouwen zijn theorie. Althans volgens Scheele.

Om te weten hoe correct Scheele goochelt met zijn genetische kennis gingen we te rade in de universitaire wandelgangen. Genetici Thierry Backeljau en Tom van Dooren van de Antwerpse Universiteit fronsten diep hun wenkbrauwen. Op een aantal plaatsen zit Scheele behoorlijk fout. In de jaren '20 dook het idee op van ‘slechte genen’, waarvoor het individu en hun genoom qua gedrag en genetische organisatie voortdurend moesten oppassen. Hiermee gaven de populatiegenetici Scheele de pap in de mond. Theoretisch is dit idee echter op zijn minst dubieus. Slechte genen schakelen zichzelf uit. Vervolgens werd Darwins theorie al vele malen bijgeschaafd, maar de essentie nooit verworpen. Scheele zoekt onvolmaaktheden op zoals bv. foutieve tijdsbepalingen en haalt hiermee ten onrechte het hele frame naar beneden. Verder geeft hij vrij oubollige interpretaties aan de evolutietheorie (bv. evolutie gaat van ‘laag’ naar ‘hoog’, van ‘minder’ naar ‘meer’). Tenslotte probeert de auteur voor te stellen dat alle wetenschap, inclusief de evolutietheorie, geloof is. Hij stelt dat evolutietheorie niet te bewijzen is omdat we het hele verhaal niet kunnen repliceren. Hij vergeet dat een deeltje van het evolutionaire spel in het labo wel kon gespeeld worden. Opeenvolgende generaties van E.coli (darmbacterie) werden door Lenski gekweekt en bewaard en bij competitie tussen de twee bleken de nazaten meestal de voorouders te verslaan. De kracht van de evolutietheorie is dat het mogelijk is binnen dit denkkader voorspellingen te formuleren, om hypothesen experimenteel te toetsen en ontkrachten. Scheele beweert dat hij dit ook doet, maar hij formuleert hypothesen die niet noodzakelijk zijn theorie onderbouwen.



illustratie



illustratie

Dit boek is geen bedlectuur. Het is een boek voor biologen die de zgn. bewijzen waarop

[pagina 647]
[p. 647]

Scheele zijn theorie bouwt correct kunnen inschatten. De auteur is een meester in woordgebruik. Hij snelt op ons af als een getraind prediker die zijn voet stevig tussen de deur plant. Toch boeit zijn ideeëntrein als een detectiveverhaal. De stijl is gewaagd, interactief en speels, soms opdringerig. Het boek is heel toegankelijk dankzij de vele structurele ondersteuningen in de vorm van samenvattingen, een quick tour, veelgestelde vragen en een website als toemaat. De ideeën zijn bedoeld om te provoceren en ideaal voer voor een goed debat.

[Hilde Vervaecke]

Buijten & Schipperheijn, 239 p., ill., 790 F

90-6064-938-9

Dick Stafleu
Experimentele filosofie
530.4 / Natuurkunde; Geschiedenis

Deel 14 uit de reeks ‘Verantwoording’ is uitgegeven in samenwerking met de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte. De titel verwijst naar vroeger tijden, toen alles wat een (immanent) wereldbeeld impliceerde, filosofie heette, dat echter hier niet door speculatie of interne logica, maar door experiment een geschiedenis kreeg. Wat wij iets later o.m. fysica zijn gaan noemen. De stelling van de auteur is boeiend en uitdagend: de fysica was nooit echt zo mechanicistisch als men doorgaans verkondigt. Mechanicisme heeft overigens meerdere gedaanten. In zeer bevattelijke taal beschrijft de auteur hoe de verschillende werkelijkheidsmodellen uit elkaar ontstonden, splitsten en versmolten... als in één groots patroon van dialectische dynamiek. Kortom, de geschiedenis van hoe de mens zich zijn wereld verbeeldde. Een zeer aanbevolen inleiding tot de geschiedenis van de fysica, met een eigenzinnige verhaallijn.

[Erik Meganck]

Buijten & Schipperheijn, 188 p., 700 F

ISBN 90-6064-949-4

Plant- En Dierkunde
Christopher Grey-Wilson
Wilde flora rond de Middellandse Zee
EU 585.2 / Middellandse Zee-Gebied; Flora

Deze determinatiegids bevat beschrijvingen van ruim 2500 wilde bloemen, inclusief de belangrijkste bloem- of fruitdragende bomen van het Middellandse Zeegebied. Het beslaat Portugal, Spanje, Frankrijk, Corsica, Italië, Sardinië, Sicilië, de Balkan, Griekenland, Kreta, Cyprus, Turkije, Syrië, Libanon, Israël, Egypte, Lybië, Tunesië, Algerije en Marokko. Soorten die ook in Noord-Europa voorkomen, zijn meestal niet opgenomen, evenmin planten van boven de 1000 meter boven zeeniveau. Via 1500 natuurgetrouwe tekeningen - waarvoor Marjory Blamey een gouden medaille van The Royal Horticultural Society kreeg - kan je planten herkennen en verschillende soorten onderscheiden. De bladzijden worden vaak opgesmukt met voor determinatie onbruikbare tafereeltjes zoals zeelandschappen, ezeltjes en huisjes.

De wetenschappelijke indeling van de planten volgt die van de vijf delen van de Flora Europae. Wat de wetenschappelijke naamgeving betreft, werd het recentste wetenschappelijke onderzoek naar de relaties tussen en binnen de plantengroepen gerespecteerd. De vertalers hebben zich de moeite gespaard Nederlandse namen te verzinnen voor deze Mediterrane planten. Het boek bevat geen determinatiesleutels en is zeer toegankelijk voor beginners.

[Els Servaes]

Schuyt & Co, 343 p., ill., 1190 F

ISBN 90-6097-437-9

Joyce Poole
Mama Olifant
598.92 / Olifanten

Onderzoekers van sociale wilde dieren zijn moderne helden geworden. Als jong meisje werd ook Joyce Poole door hen geïnspireerd en ze droomde ervan om ooit deel uit te maken van de groeiende groep gedragsonderzoekers in Afrika. Dankzij een zetje van haar vader mag ze beginnen als assistente van Cyntia Moss, de olifantenautoriteit bij uitstek. Kamperend in een tent op de glinsterende vlakten van vulkaanas in Amboseli te Kenia, vat ze de studie aan van de seksualiteit van de olifantenmannen. Uiteindelijk zal ze meer dan 10 jaren het seksueel en vocaal gedrag van de olifanten bestuderen, voor het grootste deel à l'Americaine ofte vanuit de wagen. Ze waagt zich aan spelletjes met jonge olifantmannen, ze imiteert hun geluiden, streelt hun slagtanden wanneer ze voorzichtig een kijkje komen nemen in haar jeep, is getuige van hun geboorte en dood en leert ze beter kennen dan wie ook ter wereld.

Buiten de onderzoekswereld is men echter om andere redenen in deze dieren geïnteresseerd. Jongvolwassen olifanten dragen zowat 7 tot 49 kg ivoor met zich mee en ze worden op grote schaal hiervoor gestroopt. Een snel toenemende populatie mensen eist de open ruimten op van deze dieren. Olifanten die indringen op de nieuwe landbouwgronden worden afgeschoten. De mensen die officieel de olifanten moeten beschermen, handelen in ivoor. Poole, die inmiddels doctoreerde aan Harvard, kan geen passieve wetenschapster blijven en stort zich op conservatie-acties, ver weg van het rustige zwiepen van de olifantenslurven, met alle frustratie vandien.

Wie de Afrikaanse natuur doorleefd heeft, herkent het onmiddellijk: in dit boek zit het Afrika-gevoel. Schoonheid en wreedheid gaan er onverbiddelijk samen. Poole's wetenschappelijke resultaten, het leven van haar studiedieren en haarzelf, het sinistere lot van de olifanten en bijwijlen van haarzelf zitten voortdurend door elkaar verweven. Het is een autobiografie met niet al te diepgaande levenslessen, maar wel met een interessante schep populariserende wetenschap. Ze schrijft in de eerste plaats met gevoel. Zo komen deze warme, gevoelige beesten allicht het best tot hun recht.

[Hilde Vervaecke]

Bruna, 261 p., ill., 595 F

90-229-8386-2



illustratie

[pagina 648]
[p. 648]

600 - Gezondheid

Geneeskunde & Gezondheidszorg
Ruud Dessing, Gérard Voituron
Leven met medicijnen
612.8 / Geneesmiddelen / Chronische Ziekten

Ongeveer 30 procent van de nu voorgeschreven geneesmiddelen wordt gebruikt door chronisch zieken, die zelf zowat 13 procent van de bevolking vormen. De 12 hoofdstukken in het boek belichten 12 verschillende, veel voorkomende chronische kwalen die vaak opduiken wanneer men een dagje ouder wordt: diabetes, reuma, ziekte van Parkinson, dementie, maag- en darmklachten, epilepsie, hart- en vaataandoeningen, oogaandoeningen, slaapproblemen, griep, kanker en prostaatklachten. Elk hoofstuk beschrijft uitgebreid een specifieke ziekte, van de herkenning van de symptomen ervan, over de behandeling van medicijnen, tot aan het uiteindelijk leren leven met de ziekte.

Om de werking van geneesmiddelen te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk te begrijpen hoe maag, lever, nieren, longen en darmen functioneren. De bespreking van deze basisfuncties, die als theoretische achtergrond van het boek fungeert, wordt duidelijk en begrijpbaar gehouden: hoe werken geneesmiddelen in op onze organen? Welke orgaanfuncties laten het soms afweten bij het ouder worden? Wat houden bepaalde ouderdomskwalen nu precies in? Welke bijwerkingen mogen wij van onze geneesmiddelen verwachten?

In een apart hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan de tekst en de uitleg van de bijsluiter. Met al deze informatie kunnen medicijngebruikers meer kennis vergaren en die benutten bij hun contacten met de huisarts, apotheker, verpleegkundige of specialist. In een laatste hoofdstuk vind je adressen en telefoonnummers van een aantal patiëntenorganisaties in België en Nederland.

De verdienste van dit boek is dat het in klare taal de oorzaken, de definiëring en de behandelingswijzen van chronische ziekten en de werking en bijwerking van geneesmiddelen uitlegt en vooral praktische tips meegeeft voor de wat ouderen onder ons die dagelijks medicijnen gebruiken. Dit boek is ook doorspekt met praktische informatie - zoals een lijstje met zelfzorggeneesmiddelen - die de dagelijkse inname van medicijnen door de patiënt eenvoudiger moet maken.

[Debby van Otten]

Kosmos-Z & K. 176 p., ill., 495 F

ISBN 90-215-9437-4

Bettie Goethals, Gerd Van der Avoort
Overleven met kanker
605.91 / Kanker

Overleven met kanker is geschreven voor iedereen die op welke wijze dan ook bij de ziekte is betrokken: deskundigen, patiënten en hun omgeving. De elkaar aanvullende hoofdstukken bieden een overzicht van de beschikbare ingrediënten, nodig om een volwaardig leven samen te stellen.
Het eerste hoofdstuk is een samenvatting en een bespreking van het wetenschappelijk kankeronderzoek naar de invloed van psychologische en sociale factoren en gedragsfactoren op het verloop van kanker.
In het tweede hoofdstuk worden de voornaamste theoretische inzichten beschreven en de mogelijke invalshoeken om stress te beheersen. Stressbeheersing komt nl. vanuit het wetenschappelijk kankeronderzoek als een van de belangrijkste hefbomen naar voren, zowel voor levenskwaliteit als voor het optimaliseren van de medische behandeling en de kansen op herstel. De technieken en vaardigheden die voor verlaging van stress aangewend worden, zoals cognitieve herstructurering, problem solving, relaxatie en visualisatie, worden in de volgende hoofdstukken uitgediept.
Hoofdstuk drie gaat dieper in op de cognitieve reacties op stresssituaties. Met cognitief reageren wordt bedoeld hoe tegen een situatie wordt aangekeken. De auteurs spitsen zich toe op cognities die verband houden met het hebben of gehad hebben van kanker en ze gaan na op welke manier die veranderd kunnen worden om het stressgevoel te doen dalen. In een volgend hoofdstuk worden een aantal technieken beschreven voor het oplossen van concrete problemen of, waar dit niet mogelijk is, om op een gezondere manier over de problemen te leren denken. De auteurs geven aan wat men wel en niet kan verwachten van ontspanningstechnieken en hoe men ze kan toepassen. Bovendien is de volledige tekst opgenomen van de uitstekende ontspanningsoefeningen die door Burish in de Verenigde Staten en door Cunningham in Canada bij kankerpatiënten worden gebruikt.
De vertrouwensrelatie met de behandelende arts is de essentiëelste vorm van sociale ondersteuning waar elke patiënt recht op heeft. Wat de patiënt zelf kan doen om een goede relatie met de behandelende arts op te bouwen en te behouden, komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk vijf. De auteurs geven ook een aantal richtlijnen i.v.m. het bijsturen van de relatie met de leden van het eigen gezin en met het sociale netwerk.
Tenslotte wordt er praktische informatie geboden over de bestaande mogelijkheden van vrijwilligerswerking, zelfhulpgroepen en professionele hulpverleners. Een uitgebreide bibliografie vult telkens de goed gestructureerde hoofdstukken aan. Kankerpatiënten hebben vaak het gevoel dat hun leven hen uit handen wordt genomen. Naast het herstellen van de hoop en het vertrouwen, tracht de auteur aan de hand van Overleven met kanker op een nuchtere en concrete manier uit te leggen hoe de patiënt opnieuw een gevoel van controle kan verwerven over zijn of haar leven. Het is de grote verdienste van dit boek dat men de patiënten wenst bewust te maken dat ze ook na de diagnose een grote vrijheid behouden om keuzes te maken en dat ze er alle belang bij hebben om die vrijheid te benutten. Deze goed gestructureerde, verzorgde uitgave biedt vooral concrete informatie en is beslist aan te bevelen.
[Debby van Otten]
Acco, 143 p., 650 F
ISBN 90-334-3878-X
[pagina 649]
[p. 649]

Corry Linssen, Rob Kok
Depressie, je kunt er iets aan doen
606.3 / Depressies

Dit boek gaat over klachten van depressieve aard en wat daaraan te doen. Het boek is bedoeld als een houvast, in de eerste plaats voor mensen die depressief zijn, maar ook voor hun familie, vrienden en hulpverleners.

De oudere bevolking groeit en daarmee ook de belangstelling voor alles wat verandert met het ouder worden. Dit boekje is het vierde in de reeks ‘Het vervolg’, een serie boeken specifiek gericht naar de 50-plusser over gezondheid, reizen, vrije tijd, medezeggenschap, relaties enz. De geboden informatie is praktisch toepasbaar en medisch, sociaal en juridisch verantwoord. De grondtoon is pertinent positief: anti-fatalistisch en gericht op de eigen verantwoordelijkheid. realistisch over de feiten, niet de eeuwige jeugd propagerend. Veel ouderen komen zelf aan het woord en de boekjes sluiten af met praktische informatie zoals adressen en instanties.

Depressie is een ziekte die door een combinatie van factoren ontstaat, maar die behandeld kan worden. Een depressie heeft gevolgen voor iemands psychische, lichamelijke en sociale functioneren en kan daarom een ernstige ziekte genoemd worden. Het is dus van groot belang depressieve klachten en de situaties waarin ze vaak optreden in een vroeg stadium te onderkennen zodat er iets aan gedaan kan worden. Om verschillende redenen blijkt dit juist bij ouderen niet of veel te laat te gebeuren. De informatie in Depressie, je kunt er iets aan doen beoogt hierin verandering te brengen door een combinatie van kennisoverdracht, praktische tips en gerichte oefeningen waarmee iedereen direct aan de slag kan om veranderingen in denken en doen te bewerkstelligen. Daarmee sluit het boek aan op de gangbare opvattingen binnen de huidige praktijk van de geestelijke gezondheidszorg: directe hulp geven, maar ook mensen in staat stellen zelf iets aan de eigen problemen te doen. De hulpverlener zal in de oudere die dit boek gelezen heeft een mondige en goed geïnformeerde gesprekspartner treffen, wat een goed vertrekpunt is voor de behandeling. Het boek is geen routebeschrijving naar geluk, wel reikt het een aantal suggesties aan waar het leven draaglijker van kan worden.

[Patrick Vanhaecke]

Boom, 152 p., 650 F

ISBN 90-5352-403-7

Bart Leroy, Mark van Tongele
Helpen bij depressie
606.3 / Depressies

Iedereen krijgt wel eens af te rekenen met een sombere bui of minder opgewekt humeur. Dit tijdelijke fenomeen kan uitmonden in een depressie. Soms liggen de oorzaken in een of meerdere (recente) gebeurtenissen, soms is de oorzaak onduidelijk. Daarbij ontkennen depressieve mensen zelf dikwijls de specifieke symptomen en willen ze het label niet opgeplakt krijgen dat ze lijden aan een psychiatrische aandoening. ‘Ook bestaat de misvatting dat indien de depressieve klachten te begrijpen zijn vanuit belastende leefomstandigheden, er geen consultatie of behandeling en zeker geen farmacologische of psychotherapeutische interventies vereist zijn, maar wel dat de depressieve persoon beter kan wachten op betere tijden of men geeft hem de raad zich meer in te zetten, meer “wilskracht” op te brengen’.
Dit boek dient zich aan als een gids voor mensen die in lichte of hevige mate lijden aan een depressie, hun omgeving en de hulpverleners. ‘Als je het niet meer ziet zitten’, is de sprekende ondertitel. In 19 hoofdstukken geven de auteurs een breed spectrum van allerlei raakvlakken met depressie en verwijzen ze zo naar de veelzijdigheid en complexiteit van stemmingsstoornissen. Betrouwbare informatie wordt gegeven over de aard en de ernst van de depressiesymptomen. Onder andere ook de sociale gevolgen van een depressie en het therapeutisch belang van een goed familieleven komen aan de orde. Zo hebben ‘enkele studies inderdaad aangetoond dat psycho-educatie van de depressieve mens en zijn familiale omgeving een gunstig effect heeft op de genezing van depressie en stemmingsstoornissen’.
Naast het therapeutische van het boek, wordt het fenomeen depressie ook in een ruimere culturele en historische context geplaatst, door het maken van onderhoudende uitstapjes naar geschiedenis, schilderkunst, filosofie, muziek en literatuur. Dit wordt geïllustreerd door een aantal sprekende en herkenbare praktijkvoorbeelden. Het boek behandelt dus depressie vanuit meerdere invalshoeken.
[Patrick Vanhaecke]
Lannoo, 200 p., 595 F
ISBN 90-209-3420-1


illustratie

Terrence Real
Ik wil er niet over praten
606.3 / Depressies; Mannen

Ik wil er niet over praten is, zo lees je op de cover, een ‘hoopgevend boek’. Zoals het cliché het duidelijk maakt, zijn vrouwen veel emotioneler dan mannen. Vrouwen zijn beter dan mannen in staat om hun teleurstellingen geëmotioneerd voor de buitenwereld kenbaar te maken. Mannen houden (on)bewust rekening met het gezegde ‘jongens (en bij uitbreiding mannen) wenen niet’. Mannen hebben veel verborgen depressies. Dat is de stellingname van het boek. Depressiviteit, beschouwd als een typisch vrouwelijk fenomeen, is menselijk

Als je het niet meer ziet zitten

en niet met een sekse verbonden. Mannen lijden, volgens Terrence Real, even vaak aan depressies. Wel proberen ze vaker dan vrouwen om de problemen die aanleiding geven tot depressie te verdoezelen. Dit leidt tot bepaalde handelingen die het directe gevolg zijn van het camoufleren: niet of slecht in staat zijn tot intimiteit, werkverslaving, te veel drinken of agressief gedrag. Hierdoor verzeilen mannen in een vicieuze cirkel doordat ze hun problemen buiten zichzelf plaatsen. Door het niet-probleemoplossend gedrag kwetsen ze het meest diegenen van wie ze houden. Het depressieve gedrag beïnvloedt zelfs, indien de vicieuze cirkel niet doorbroken wordt, hun hele omgeving: ongewild dragen ze hun aandoening over op hun kinderen.

Psychotherapeut Terrence Real tracht mannen te laten zien hoe ze erachter kunnen komen wat de oorzaak van hun problemen is, hoe ze zichzelf kunnen genezen, hun relaties met anderen kunnen herstellen en hoe hun kinderen hierbij baat zullen hebben. Al weet Real zijn doordringende analyses af te wisselen met boeiende en aangrijpende verhalen uit zijn jarenlange praktijk, toch lijkt het bijzonder hoog gegrepen de lezer de woestijn in te sturen met een handleiding om zichzelf van een depressie te genezen. Afhankelijk van de ernst van de depressie is enige bewustwording mogelijk, echte zelfgenezing lijkt echter wishful thinking. Wel valt de bijzondere verbondenheid van de auteur met het thema op. Terrence is zelf zoon van een depressieve en gewelddadige vader. Hartstochtelijk en met grote scherpte en mededogen beschrijft hij zijn eigen ervaringen met depressies.

[Patrick Vanhaecke]

Forum, 347 p., 790 F

90-225-2377-2

[pagina 650]
[p. 650]

Christina Maslach, Michael Leiter
Burnout oorzaken, gevolgen en remedies
604.6 / Burnout

Verlies aan morele slagkracht en inspiratie, lusteloosheid en lichamelijke uitputting. Totaal uitgeblust en zonder perspectief op verbetering. De idee dat men niet meer betrokken is bij het eigen werk. Typische signalen voor wat gekend staat als burnout. Het bedrijfsleven wordt steeds nadrukkelijker geconfronteerd met dit fenomeen en geen enkele groep blijft gespaard, werknemers noch bedrijfsleiders. Volgens sommigen zit het in de zwakke persoonlijkheid van de getroffenen zelf. Anderen zoeken het in het kader van onze steeds meer eisende economische maatschappij. In deze laatste vervreemdt elke menselijke pion steeds meer van zijn werk door de razend snel evoluerende technologie. De werking van bedrijfsorganisaties zelf kan als de boosdoener bestempeld worden. Vanuit de tweede opvatting zoeken de schrijvers van Burnout naar de diepere oorzaken van de mentale en fysieke uitblussing.

Helaas is het hele gegeven, ondanks de zware financiële impact, nog steeds gebagatelliseerd door overheid en bedrijfswereld. Het is nochtans op het niveau van de organisaties zelf dat er dient opgetreden te worden. Vooral het onvermijdelijk domino-effect van het individu naar de groep vereist een snelle en kordate aanpak. Na de herkenning van de eerste symptomen is het meestal te laat om nog op een bedrijfseconomisch verantwoorde manier te sleutelen. De auteurs werkten een preventiebeleid op management-niveau uit. Dit moet mensen weer, meer en beter betrokken maken bij de interne processen en structuren. Belangrijk hierbij is een grondige analyse van de bestaande toestand en het opzetten van een organisatorische strategie. Economische en menselijke waarden dienen elkaar aanvullend, de basis van de bedrijfscultuur in ontplooiing, te vormen. Het boek geeft zijn boodschappen en ideeën aan de hand van ettelijke, goed herkenbare casestudies. Burnout geeft een methodische aanpak op organisatorisch vlak, maar blijft in het ijle wat het getroffen individu zelf betreft.

Het wetenschappelijk onderzoek naar het fenomeen zit nog in de kinderschoenen. Therapeutische en organisatorische oplossingen kunnen dan ook geen sluitend resultaat waarborgen. De grote waarde van het boek zit vooral in de geboden kans aan ondernemingen om burnout te (h)erkennen. Een sterke aanrader.

[Dirk Wouters]

Contact, 176 p., 700 F

ISBN 90-254-2180-6

Over menopauze op Bibnet
Literaire nieuwtjes:



illustratie

M. Glenville: Een natuurlijk alternatief bij klachten in de menopauze (Van Buuren)

Marilyn Glenville is als voedingsdeskundige heel erg gekant tegen de zienswijze van veel artsen die HVT (hormoonvervangende therapie) als oplossing bieden voor klachten in de menopauze. Zij meent dat een gezonde voeding in combinatie met voedingssupplementen de overgang ook op een natuurlijke wijze kunnen verlichten. Het boek is bruikbaar, maar steek toch ook eens elders je licht op alvorens de auteur blindelings te volgen.

http://www.bib.vlaanderen.be

Isaac Schiff, Ann Parson
De menopauze
615.8 / Menopauze

De menopauze is voor vele vrouwen een keerpunt in hun leven. Meestal gaat deze periode gepaard met heel wat klachten en ongemakken. De menopauze, wat strikt genomen de laatste menstruatie betekent, begint meestal rond de 50 jaar, toch kunnen zich de eerste verschijnselen al heel wat vroeger voordoen. Vier miljoen vrouwen in de Benelux bevinden zich momenteel in deze overgangsfase. Het is belangrijk dat de vrouw weet wat de menopauze, met al de voor- en nadelen, precies inhoudt en dat ze aan de hand van de kennis die ze in dit boek opstrijkt. de symptomen en de (voorgeschreven) behandeling beter begrijpt. Deze tekst informeert uitgebreid over de overgangsfase.
Deel één beschrijft allereerst de oorzaak van de menopauze en het verband tussen menopauze en baarmoeder- en/of eileiderverwijdering. Vervolgens grasduint de auteur in de algemene klassieke symptomen. Aan bod komen dan ook een onregelmatige menstruatie, opvliegers, veranderingen in de vagina en de urinewegen, de huid, de ogen, het haar, het geheugen, osteoporose en hartziekten.
In deel twee gaat de auteur dieper in op hormoonsuppletie (HST). Wanneer moet men HST vermijden? Wat zijn de voor- en nadelen? In detail wordt de hormoontherapie en de positieve invloed ervan op hart- en vaatziekten, osteoporose, dikkedarmkankers, opvliegers, vaginale droogheid, het seksueel functioneren, stemming en huid bekeken. Eveneens worden de beperkte nadelen zoals de kans op galblaasaandoeningen en het verhoogd risico op baarmoederslijmvlies- en borstkanker aangestipt. De voordelen van HST zijn volgens het boek duidelijk groter dan de risico's. De risico's schijnen ook voldoende bekend te zijn zodat vele artsen, incl. de auteur van dit boek, vinden dat het medisch juist, en zelfs aan te raden is om hormonen voor te schrijven.
Als HST de beste keuze is voor de vrouw, welke hormooncombinatie is dan de beste? Telkens opnieuw wordt bij elke voorgestelde therapie (oraal, pleister of vaginale crème) op een erg overzichtelijke manier de voor- en nadelen, de toekomstverwachtingen en enkele praktische tips gegeven. Naast de vele hormoonsoorten. doseringen en wijze van toediening stelt de auteur een ruime keuze aan innameschema's voor.
Verder in het boek zet de auteur de alternatieven in hormoon-substitutie uiteen, specifiek voor die vrouwen die of bezwaren hebben tegen de hormonale aanpak of voor wie deze afgeraden wordt vanwege hun gezondheid. Hieronder vallen medicijnen die men al dan niet op recept kan krijgen en alternatieve therapieën. Een objectieve weergave van de huidige medische kennis inzake niet-hormonale therapieën tegen botverlies, opvliegers en urogenitale atrofie wordt in detail beschreven. Tenslotte volgen extra tips inzake voeding en beweging.
De verdienste van dit boek is dat het je vrijlaat in je beslissing om al of niet een hormonale, een niet-hormonale therapie of zelfs geen therapie in te schakelen. De tekst helpt enkel om vragen te beantwoorden en de situatie te begrijpen, maar dringt niets op. Menopauze geeft uitgebreide, toegankelijke up-to-date informatie, op een goed gestructureerde en begrijpelijke manier onder woorden gebracht. Het geheel wordt geïllustreerd met herkenbare gevalsbeschrijvingen. Professioneel van aanpak. Absoluut een aanrader.
[Debby van Otten]
Het Spectrum, 288 p., 695 F
ISBN 90-274-6178-3
[pagina 651]
[p. 651]

F.J. Tempel e.a. (sam.)
Tandheelkundig woordenboek
609 / Tandheelkunde; Woordenboeken

Deze tweede uitgave van Tandheelkundig woordenboek verschilt heel wat van de eerste (1983) omwille van de snelle evolutie in de tandheelkunde. De helft van de in het vorige boek genoemde farmaca zijn ondertussen reeds van de markt verdwenen. Men heeft nu dan ook besloten enkel die farmaca in het boek op te nemen die direct met de dagelijkse praktijkvoering te maken hebben. Meer uitgebreide informatie van farmacologische signatuur vind je in elk compendium.

Er is wel degelijk nood aan een tandheelkundig woordenboek, zowel voor de tandarts in opleiding als voor de algemeen practicus. Dit is immers een waardevol naslagwerk dat je kan gebruiken als verklarend woordenboek, voor het opvolgen van de recente literatuur of als hulp bij het schrijven van scripties e.d. in het Nederlands. Elke gebruikte vakterm wordt in een trefwoordartikel bevattelijk omschreven.

Je kan gemakkelijk iets opzoeken en er wordt steeds een directe link gelegd tussen dezelfde woorden van een verschillende origine. Heel handig is dat de grote reeks afkortingen die in de tandheelkunde veel worden gebruikt, tevens in dit werk werden opgenomen. Spijtig dat de Nederlandse afkortingen enkel voor Nederland van toepassing zijn; de Vlaamse equivalenten zijn niet terug te vinden. De lay-out is overzichtelijk en de verklarende termen vertonen een goed inzicht in het praktisch gebruik. Men beperkt zich niet tot de theoretische verklaring, maar je krijgt ook praktische informatie erbij zodat de uitleg meer diepgang heeft. Dit is een alleenstaand initiatief. Hopelijk moeten we niet nog eens 14 jaar wachten op een aangepaste uitgave.

[Lieve van Zeghbroeck]

Bohn Stafleu Van Loghum, 427 p., 2350 F

ISBN 90-313-1995-3

Over tandheelkunde op Bibnet
Literaire nieuwtjes:



illustratie

P.J.W. Stoelinga e.a.: Mondchirurgie voor tandartsen (Bohn Stafleu Van Loghum)

Doordat er in de opleiding tandheelkunde weinig aandacht werd besteed aan chirurgie werden patiënten snel doorverwezen naar de stomatoloog of kaakchirurg. Door de hertekening van het tandheelkundig landschap maakt de dentoalveolaire chirurgie meer deel uit van de courante werkzaamheden van de algemeen practicus. Mondchirurgie voor tandartsen is een uitgave die gegroeid is door deze specifieke ontwikkeling waarbij de tandarts duidelijk nood heeft aan bijscholing in dit vakgebied. Een waardevol, specialistisch naslagwerk.

http://www.bib.vlaanderen.be



illustratie

Jason Theodosakis e.a.
Weg met de stille pijn
605.18 / Artrose

Artrose is een degeneratieve gewrichtsaandoening waaraan in ons land ongeveer 700.000 mensen lijden. Het kraakbeen dat de uiteinden van onze beenderen beschermt, gaat afslijten met als gevolg dat de beenderen over elkaar gaan schuren met nog verdere beschadiging als gevolg. Dit geeft pijn en later ontsteking, zwelling en verstijving van de gewrichten. De meest voorkomende plaatsen van artrose: knieën, heupen, lumbale en cervicale wervelzuil en de verscheidene handgewrichten. De klassieke therapie bij artrose is medicijngebruik. Voor lichte vormen zijn er meestal de gewone pijnstillers of niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID). Steroïden en cortisone worden gebruikt in een ver gevorderd stadium. De auteur van dit boek, zelf ook een artroselijder, kwam tot de conclusie dat deze medicijnen wel de pijn verzachten, maar niet verdere slijtage tegengaan en bovendien vele nevenwerkingen hebben. Bij toeval ontdekte hij een artikel waarin positieve resultaten werden beschreven met glucosamine en chondroïtine bij artrose. Zelf begon hij te experimenteren met deze stoffen bij patiënten bij wie niets meer leek te helpen. En de resultaten waren zeer positief. Glucosamine en chondroïtine zijn natuurlijke en lichaamseigen stoffen, dus geen medicijnen maar voedingssupplementen. Deze stoffen hebben geen bijwerkingen en zijn veilig. De inname van deze twee stoffen maken deel uit van het negen-stappenplan van dr. Theodosakis. Dit bestaat o.m. uit: beweging, houdingsverbetering, diëten en optimistisch blijven. Verder krijg je in dit boek ook nog enige anatomie en fysiologie van de gewrichten. Ook de werking en bijwerking van medicijnen komen uitgebreid aan bod. Vervolgens krijg je informatie over juist bewegen zonder pijn, gezonde voeding, tips om depressie tegen te gaan, voorkomen van artrose en nog een overzicht van reumatische aandoeningen.

Weg met de stille pijn beschrijft de alternatieve therapie bij artrose. De inhoud is vrij volledig en bevat heel wat nuttige en interessante informatie. Het boek is vlot leesbaar en voor iedereen toegankelijk. Toch zijn de soms lange teksten en onoverzichtelijke lay-out storend. Een goed informatief boek voor patiënten, maar ook voor hulpverleners.

[Brigitte Gevers]

Het Spectrum, 188 p., ill., 695 F

ISBN 90-274-6332-8

Anitra Vooys
ABC van aromatherapie
611.2 / Aromatherapie

ABC van aromatherapie is een introductie in de aromatherapie die enigszins anders werd opgevat dan andere boeken over het onderwerp. ‘ABC’ is nl. letterlijk op te vatten: behalve een inleiding van slechts één bladzijde doorloopt het boekje het hele alfabet, de 24 besproken oliën, aandoeningen, benodigdheden, werkwijzen en zelfs de bibliografie inbegrepen (onder L van literatuur!). Hoewel dit op het eerste gezicht wat moeilijk lijkt, temeer omdat er bij wijze van index achteraan slechts een opsomming van de behandelde items staat zonder enige pagina-

[pagina 652]
[p. 652]

vermelding, valt dat uiteindelijk nog best mee, dankzij de vele verwijzingen en het feit dat alle in de doorlopende tekst vernoemde items consequent vetgedrukt staan.

De auteur richt zich het hele werk door rechtstreeks tot de lezer en spreekt ook steeds vanuit zichzelf. Op een luchtige toon vertelt ze over aromatherapie, met allerlei wetenswaardigheden, tips en waarschuwingen. Het boek geeft geen uitgebreid overzicht, slechts de 24 voor zelfmedicatie best bruikbare oliën worden besproken qua eigenschappen, werking, gebruik en zelfs prijsindicatie. Wat aandoeningen betreft, worden allerlei kwalen en kwaaltjes besproken, maar ook ernstige ziekten die enigszins verlicht kunnen worden. Verder komen ook een aantal onderwerpen aan bod als natuurgeneeskunde, energie, lichaam en geest, het afweersysteem, parfum enz. Het gebruik wordt bij elke olie aangegeven, maar er is ook een algemeen stuk over, hetzelfde geldt voor de dosering. Daarnaast worden bij de aandoeningen tips gegeven voor enkele homeopatische middelen en vrij vaak ook voor voedingssuplementen uit de orthomoleculaire geneeskunde én Rescue van de Bachbloesems.

Ondanks de beperking tot 24 oliën en het kleine formaat, bevat het boekje heel wat bruikbare informatie en is het een goede introductie voor beginners. Wie de raadgevingen opvolgt en de waarschuwingen in acht neemt, heeft er een veilige leidraad aan die bovendien prettig leest. Voor meer achtergrondinformatie kan de literatuurlijst geraadpleegd worden.

[Josee Goyvaerts]

Andromeda, 127 p., 498 F

ISBN 90-5599-072-8

Over geneeskunde op Bibnet
Literaire nieuwtjes:



illustratie

Orpha Cochie: Het edelstenen handboek (Parsifal)

Het edelstenen handboek bevat een schat aan informatie, leest heel aangenaam, boeiend en vlot. De nadruk ligt op de chemische eigenschappen van edelstenen en hun invloed op de gezondheid.

R.A.M. Erdman e.a. (red.): Supervisie en psychoanalytische psychotherapie (Van Gorcum)

Een bundeling en bewerking van voordrachten gehouden op een studiedag over supervisie en psychoanalytische psychotherapie. De toon is academisch, maar begrijpelijk voor wie vertrouwd is met deze specialistische materie.

Anne Kent Rush: Het moderne stretchingboek (BZZTôH)

Gebrek aan lichaamsbeweging is de oorzaak van vele letsels en kwetsuren.

Het doel van dit werk is vooral preventie. Nadruk ligt op souplesse en ontspanning. Een boek dat uitblinkt door eenvoud en praktisch nut.

Rob van der Wilk: Hypnose (Andromeda)

Volgens Van der Wilk leidt de therapeutische toepassing van hypnose altijd tot verbetering. Het boek put zijn levensechtheid uit de persoonlijke ervaringen van de auteur. Hij schreef Hypnose in het bijzonder voor mensen die lijden aan stress, sociaal-fobische angsten en depressiviteit.

http://www.bib.vlaanderen.be

620 - Voeding - Vrije tijd

Hobbyboeren
Erica Fortgens
Borduren op papier met Temari en Tenerife
626.1 / Borduren

Bij Temari worden Tempexballen omwikkeld met wol en naaigaren. Hierna worden de ballen geborduurd; d.m.v. een lijnenspel ontstaan er prachtige motieven. Deze Japanse borduurkunst wordt nu op een plat vlak toegepast. Erica Fortgens slaagt erin, om met deze patronen het papier volledig te bedekken door de draad. Ze werkt met twee draadjes splijtzijde en plaatst de gaatjes vrij dicht op elkaar. Hierdoor worden dradenbanen gevormd. Door deze over elkaar heen te laten lopen, onstaan er allerlei soorten weefwerkjes. Gecombineerd met verschillende tinten van één kleur of in verschillende kleuren geeft dit een uniek effect. Bij Tenerife borduurwerk wordt er een spin gemaakt, waardoorheen een draad wordt geweven. Ook dit is toepasbaar op een kaart. Ter afwerking wordt er gebruikgemaakt van passepartouts, embossing, sierrandscharen en hoekscharen. De patronen van de voorbeelden zijn opgenomen, voorzien van een gedetailleerde werkwijze.

[Marleen Duerloo]

La Rivière, 48 p., ill., 330 F

ISBN 90-384-1276-2

Willy van der Linden-Fasol
Boetseer Paddington in Fimo
624.4 / Knutselen Met Kunstklei

In dit ‘LRV hobby’-boekje worden ideeën aangedragen om het leuke beertje Paddington van fimo te vervaardigen en het in diverse settings van hetzelfde, dankbare materiaal te plaatsen (in de keuken, op het station, in de natuur) of bij de uitoefening van diverse activiteiten (een taart bakken). De werkbeschrijving geeft nauwgezet aan hoe je tot het gewenste resultaat kunt komen en welke materialen en gereedschappen je nodig hebt. Toch zal het voor beginners heel wat oefening vragen voor je erin slaagt een figuurtje te kneden dat precies de verhoudingen heeft van in het boekje. Wie ervaring heeft kan hier heel wat frisse ideeën opdoen. Paddington is een komiek figuurtje en alle tafereeltjes getuigen van veel goede smaak en humor.

[Lea Janssens]

La Rivière, 47 p., ill., 330 F

ISBN 90-384-1253-3

Martha Ospina
Pergamano, basisboek schildertechnieken op perkament
624.3 / Pergamano

Martha Ospina schreef dit boek speciaal voor hen die de kunst van het schilderen op perkamentpapier willen leren of hun techniek willen verbeteren. Het behandelt het omgaan met de materialen en op uitgebreide wijze het schilderen zelf. De vele stap-voor-stapfoto's en de beschrijvingen werken zeer verhelderend. Over de overige basis-

[pagina 653]
[p. 653]

technieken verscheen eerder van dezelfde schrijfster Pergamano basisboek voor perkamentkunst. Het behandelt het dorseren, ciseleren, perforeren en knippen. Het schilderen is wellicht een van de laatste onderdelen waaraan men begint. Het is bovendien voor iedereen bereikbaar. Men kleurt met penseel en verf een overgetrokken afbeelding in. Er wordt gebruikgemaakt van fijne marterharen penselen, watervaste inkt of acrylverf.

Mocht je toch niet alleen verder kunnen met dit boek, dan zijn er ook nog speciale cursussen. Achterin het boek worden een aantal adressen vermeld, waar men daarvoor terecht kan. Verder werkten twee erkende Pergamano-docenten mee. Randi Hanson uit Denemarken, die reeds haar sporen verdiende op gebied van porselein schilderen en Gerti Hofman, illustratrice, die hielp met het hoofdstuk over kleurenleer. Voor sommige mensen zal dit boek misschien het laatste duwtje in de richting van schilderen zijn en voor anderen vormt het een overzichtelijk naslagwerk.

[Marleen Duerloo]

La Rivière, 72 p., ill., 500 F

ISBN 90-384-1281-9

Hanny Vlaar
Kaleidoscoopvouwen, verrassend veel mogelijkheden
624.3 / Knutselen Met Papier / Origami / Wenskaarten

De caleidoscooptechniek is voortgekomen uit het populaire theezakjesvouwen. Hanny Vlaar toont in dit ‘LRV hobby’-boekje hoe je met een vouwmodel en een papiertje verrassend veel mogelijkheden hebt. De verschillende vouwstadia worden duidelijk afgebeeld. Door hetzelfde papiertje op verschillende manieren te vouwen ontstaan er totaal andere effecten. Zo kun je met één vouwschema en één afbeelding drie of vier verschillende resultaten bekomen. Om de afbeeldingen zo goed mogelijk te laten uitkomen, zijn de vouwschema's eenvoudig gehouden. Er wordt ook gebruikgemaakt van 3D-plaatjes en embossingrandjes. Er bestaan in de handel Paper .P caleidoscoopvellen, zoek-, snij- en passe-partoutmallen die het werk heel wat vergemakkelijken. Met hoekscharen en ribbelmaster worden bovendien snel speciale effecten bereikt om de kaarten af te werken. Boordevol ideeën voor bijzonder smaakvolle wenskaarten.

[Marleen Duerloo]

La Rivière, 64 p., ill., 330 F

ISBN 90-384-1275-4

Doe-boekjes op Bibnet
Literaire nieuwtjes:

Marianne van Bekkum: Wensen van hongingraatpapier
Mery Cozijnsen: Wenskaarten met bloemenstofjes
Wilma Hoedeman: Fimo stempelen
Else Plantinga: 3D kijkkaarten met stofjes en papier
Tiny van der Plas: Kindertheezakjes vouwen
Margreet Steenhuis: Decoreren met Darwi
(Alle La Rivière)

http://www.bib.vlaanderen.be

Marianne Perlot
Theezakjes en patchwork vouwen
624.3 / Knutselen Met Wegwerpmaterialen / Origami / Wenskaarten

Sinds er een geweldige variatie thee in zakjes op de markt is, doen de producenten ook hun best om de verpakking zo gevarieerd en kleurrijk mogelijk te maken. Dat heeft de auteurs van hobbyboekjes op het idee gebracht om die zakjes te gebruiken als materiaal voor diverse vouwsels, zoals origami. In dit deeltje van ‘LRV hobby’ zijn patchwork en quilten aan de orde. Via deze technieken worden de theezakjes verwerkt tot patronen die kunnen dienen ter versiering van kaarten, een kalender of om er schilderijtjes mee te maken.
De vouwtechnieken zijn niet te ingewikkeld en worden zeer secuur beschreven. De resultaten zijn weergaloos! Het enige probleem is natuurlijk de verschillende theezakjes verzamelen. Maar wie een inspanning op dit gebied wil leveren, heeft dan in ieder geval materiaal in handen waar vrij eenvoudig originele resultaten mee te behalen zijn.
[Lea Janssens]
La Rivière, 48p., ill., 330F
ISBN 90-384-1261-4


illustratie

Rian Wijnands, Marianne Perlot
Windlichten
624.9 / Knutselen / Ornamenten

Windlichten (bokalen met kaarsen) vormen een decoratief element zowel binnen in huis als buiten. Wat extra decoratie rond de windlichten, aangepast aan de seizoenen, maakt er een sfeervol geheel van. Ieder seizoen biedt een aantal mogelijkheden. Meer dan 20 ideeën worden gepresenteerd: met zand en schelpen voor de zomer, combinaties met eikels en kastanjes in de herfst, eieren voor Pasen, kerstlichtjes tussen gedroogde wortels, gedroogd en vers fruit, gedroogde erwten en bonen, klimop enz. Mooie aardewerken potten en schalen, kransen of roestige schalen... Het kan allemaal dienen als basis om met de windlichten een sfeervol geheel te maken. Een inspirerend ‘Doeboekje’.

[Viviane Decorte]

La Rivière, 32 p., ill., 250 F

ISBN 90-384-1266-5

Kookboeken
Vatcharin Bhumichitr
Zuidoost-Azië
Az 629.63 / Gerechten; Azië

Een culturele en culinaire reis doorheen de Zuidoost-Aziatische landen Thailand, Laos, Cambodja, Vietnam, Birma, Maleisië en Singapore maakt het onderwerp uit van deze schitterende uitgave. Gids is de Thaise chef-kok Vatcharin Bhumichitr, die sinds 1976 in Londen achter het fornuis staat. Zijn reisverhalen geven een ongemeen boeiend relaas van de culturele en culinaire tradities van de verschillende landen en hun onderlinge raakvlakken. Geografisch uitstulpend geprangd tussen Indië en China absorbeerde deze regio heel wat elementen uit hun resp. keukens. Voedsel blijft de leidraad van de reis, wat maakt dat

[pagina 654]
[p. 654]

eerst de kooktechnieken en ingrediënten nader omschreven worden. Vertrekkende van Thailand - het geografische middelpunt van de regio - krijg je afwisselend de uitgebreide reisindrukken en de gevarieerde, vaak eenvoudig uitgewerkte receptuur van het land in kwestie voorgeschoteld. Pikante, scherpzure, geparfumeerde e.a. gerechten - variërend van pikante rundvleessalade over kippensoep met citroengras en roergebakken rundvlees met gember en lente-uitjes tot gebakken mie uit Danang - geven vorm aan een culinaire regio die zich in de breedte uitstrekt van de Golf van Bengalen tot de Zuid-Chinese zee. Extra aandacht wordt besteed aan het samenstellen van maaltijden, met gebruik van de beschreven gerechten als voor-, hoofd- of nagerecht. Hoewel het prachtige culturele en culinaire fotomateriaal (zie ill.) het werk voorbestemt voor de zgn. ‘leunstoelreiziger’, moet je deze uitgave toch raadplegen om je reis culinair-cultureel voor te bereiden.

[Kris van Zeghbroeck]

Schuyt & Co/NOVIB/NCOS, 192 p., ill.

1190 F, ISBN 90-6097-4514

Ainsley Harriott
Ainsley's barbecuefestijn
629.31 / Barbecue

Ainsley's barbecuefestijn is zowel aan beginnende liefhebbers als aan de doorgewinterde barbecuer goed besteed. De beginner vindt in de eerste hoofdstukken alle informatie die hij nodig heeft bij de aankoop van een barbecue. Alle types van barbecues, soorten brandstoffen en aanmaakmiddelen staan afzonderlijk beschreven met de voor- en de nadelen erbij. Bovendien bevat het boek een paragraaf over barbecuegereedschap en een heleboel veiligheidstips. In een eerste hoofdstuk worden de basisrecepten behandeld: marinades en sauzen, kruidenmengsels, glazuren, boters, salsa's, chutneys en relishes. Met andere woorden, de echte smaakmakers van elk barbecuerecept. In het tweede hoofdstuk staan de bereidingstijden van de courantste soorten vlees en vis in handige tabellen weergegeven. Liefhebbers van een traditionele barbecue zullen hiermee al een schat aan informatie gevonden hebben. Wie eens iets anders op het vuur wil, zal echter likkebaarden bij de volgende hoofdstukken. De recepten zijn vrij exotisch en het is dus wel even wennen. Ainsley Harriott haalt ze o.m. uit Thailand, India, Midden-Amerika, Zuid-Afrika en natuurlijk Engeland - Harriott is een van die bekende BBC-koks. De recepten zijn zeer gevarieerd en er wordt veel gebruikgemaakt van groenten en verse specerijen.

De receptuur is zeer eenvoudig opgebouwd, uit een klein aantal korte en duidelijke aanwijzingen. De ingrediënten zijn aangegeven in volgorde van belangrijkheid.

Naast vlees- en visbereidingen bevat het boek ook vegetarische schotels en bijgerechten, dranken en desserts. De ingrediënten worden berekend voor zes tot acht personen. Een sober boek qua vormgeving, maar uitstekend van kwaliteit.

[Liesel Vinck]

BZZTôH, 160 p., ill., 590 F

ISBN 90-5501-520-2

Sue Lawrence
Voor de bakker
629.77 / Brood / Gebak

Brood, koekjes, taart, gebak... Wie regelmatig watertandend blijft staan voor het uitstalraam van de warme bakker, moet beslist eens Voor de bakker ter hand nemen. Sue Lawrence, een Engelse ‘autoriteit op bakgebied’, brengt je alle knepen van de bakkerkunst bij aan de hand van recepten ‘uit alle delen van de wereld’. Hoewel je hier bereidingen uit Zuid-Afrika (Melktert), Australië (Anzac-koekjes) of Finland (Zondagse pruimentaart) vindt, wordt het belangrijkste aandeel geleverd door de Engelse en Schotse keuken, de afkomst van de auteur indachtig. Voldoende scones, cakes en koekjes om de Engelse ‘afternoon tea’-traditie in ere te houden. Ook het gebruik van vanille-extract, dubbelkoolzure soda en maten als theelepel en eetlepel verraden de Engelse traditie waarbinnen de recepten uitgewerkt of aangepast werden. Dat neemt niet weg dat je hier heel wat kan opsteken. De recepten zijn gedetailleerd uitgewerkt met zin voor warenkennis. De gespreide close-up opnames zorgen bovendien voor een aantrekkelijk geheel.

[Kris van Zeghbroeck]

Schuyt & Co, 224 p., ill., 1190 F

ISBN 90-6097-474-3

Shyam Singha
Eet je gezond
628.4 / Voeding En Gezondheid / Alternatieve Geneeskunde

Dit is een zelfhulpboek, dat vanuit de oosterse filosofie duidelijk en praktisch advies geeft over gezondheid. De adviezen van Shyam Singha stellen je in staat zelf therapieën te vinden, individueel op maat gesneden. Vaak met ingrediënten uit de eigen keuken of tuin. Het werk is verdeeld in vier hoofdmoten. In deel één (‘Voeding’) laat de auteur zien welke voedingsmiddelen inwerken op negen van de basale lichaamssystemen, die bepalend zijn voor onze gezondheid. In deel twee (‘Gezondheid’) beschrijft hij een aantal eenvoudige behandelmethodes voor veel voorkomende kwalen; dit in alfabetische volgorde, van aambeien tot en met zweethanden. Tenslotte legt hij in deel drie (‘Voedsel als geneesmiddel’) uit wat de helende eigenschappen zijn van algemeen verkrijgbare kruiden en voedingsmiddelen, van alfalfa tot yamswortel.

De nadruk ligt hier op voedsel als medicijn. Uiteraard is daar de hele mens bij betrokken. Het heeft weinig zin om je alleen op symptomen te richten en niet te zoeken naar de achterliggende oorzaak. Een en ander maakt dat de hier geboekstaafde combinatie van voedingsadviezen, ayurvedische behandelingen met levensmiddelen, oefeningen en psychologische technieken - gebaseerd op duizenden jaren ayurveda en tientallen jaren persoonlijke ervaring van Shyam Singha - uniek en waardevol is.

[An van der Heiden]

Kosmos-Z & K, 240 p., 800 F

ISBN 90-215-3263-8



illustratie

[pagina 655]
[p. 655]

Hilaire Walden
Dressings en marinades
629.76 / Sausen / Marinades

Eenvoudig gezegd is een dressing een saus die de salade zijn karakteristieke smaak geeft. Mayonaise en klassieke Franse vinaigrette zijn wellicht de bekendste. Dit boek geeft recepten voor tal van bekende en nieuwe dressings. De ingrediënten kunnen sterk variëren, maar olie en azijn zijn er meestal bij. In de inleiding worden de smaak en het gebruik van verschillende oliesoorten beschreven. Voor een dressing gebruik je nooit gewone alcoholazijn; er is keuze uit tal van soorten of je kan zelf kruidenazijn maken.

Eerst komen de klassieke dressings zoals vinaigrette, mayonaise, remoulade, thousand island dressing en aioli; dan wordt er met kruiden gevarieerd op het thema vinaigrette. De exotische dressings kunnen perfect gecombineerd worden met salade-ingrediënten van bij ons. Hier worden kokoscrème, zwarte bonen, chilipeper, gember, pindakaas en curry gebruikt. Verder zijn er recepten voor dressings met vruchten en noten. Vruchten maken een dressing zoeter en geuriger, noten veranderen de smaak en de textuur. Gewone mayonaise wordt gecombineerd met diverse toevoegingen die de kleur en de smaak veranderen, zoals geroosterde knoflook, saffraan, koriander, kappertjes of tuinkruiden. Yoghurt, kaas en room kunnen ook de basis vormen van de dressingrecepten. Deze sauzen zijn doorgaans lichter. Er wordt ook een alternatieve mayonaise met tofu gemaakt.

Ook nogal ongewoon zijn de zoete dressings; ze worden met allerlei vruchten gecombineerd tot originele desserts. Wijn, honing en specerijen vormen de belangrijkste ingrediënten. Warme en koude fruitsalades krijgen zo een nieuwe smaak.

En dan de marinades. Ze zijn bedoeld om ongekookt voedsel smakelijker en/of zachter te maken. Soms voegen ze maar een vleugje geur toe, soms veranderen ze de smaak volledig. Ze voorkomen ook dat het voedsel uitdroogt. Vloeibare marinades hebben een zurige vloeistof zoals azijn, wijn of vruchtensap als basis. Die wordt aangevuld met olie, kruiden en specerijen. Marinades in pastavorm zijn dikke mengsels die over het voedsel gesmeerd worden. Tijdens het bakken of grillen veranderen ze dan van een beschermend laagje in een geurig korstje. Droge marinades zijn kruiden- en specerijenmengsels waarmee het voedsel wordt ingewreven.

De recepten op zich zijn heel simpel. Een zinnetje dat vaak in het boek terugkomt is: ‘Doe alle ingrediënten in een kom en meng goed’. De kracht van het boek zit in de originaliteit van de combinaties en de fantasievolle suggesties. Zo wordt een dressing of marinade een essentieel, smaakbepalend onderdeel van een recept, terwijl het te vaak als bijkomstig beschouwd wordt. Prachtige foto's maken het boek helemaal af.

[Marina Verhoeven]

De Lantaarn, 128 p., ill., 598 F

ISBN 90-5426-905-7

630 - Land- en tuinbouw

Ch. Grey-Wilson, V. Matthews
Terra's gids voor klimplanten
637.6 / Klimplanten

Kamperfoelie, clematis, blauwe regen (wisteria)... Het zijn overbekende, aantrekkelijke, kleurige en soms heerlijk geurende klimplanten die, groeiend tegen gevels, schuttingen, pergola's of doorheen andere struiken en bomen, onze tuin een stuk vrolijker maken. Maar er zijn heel wat meer klimplanten en eindeloos veel variëteiten en cultivars. Wie een bewuste aanschaf wil doen, zal dus best een publicatie als deze kunnen gebruiken. Gedijt de plant het best in de zon of in de schaduw? Verliest hij al of niet zijn bladeren? Heeft hij veel vocht of meststof nodig? Met welke planten kan hij harmonisch worden gecombineerd? Is hij winterhard of niet? Wanneer moet hij eventueel worden gesnoeid? In welke grond zal hij het snelst opschieten? Op deze en vele andere vragen geeft dit boek deskundige antwoorden. Het is bovendien mooi en didactisch verantwoord geïllustreerd.

[Lea Janssens]

Terra, 160 p., ill., 998 F

90-6255-820-8

Rob Verlinden
Rob Verlinden's vaste plantenboek
637.6 / Vaste Planten

Deze uitgave in de reeks ‘Tirion natuur’ behandelt een segment van het rijke gamma verkrijgbare bloemen en planten: de vaste planten. In verschillende hoofdstukken beschrijft Rob Verlinden systematisch kenmerken van blad- en bloemvormen, kleur en geur, hoogte en uitgroei. Verder adviseert hij bij het opstellen en realiseren van een beplantingsplan en besteedt hij uitvoerig aandacht aan het creëren van hoogteverschillen en bloeiende borders, bemesten en snoeien, najaarsonderhoud en winterbescherming, de noodzakelijke verjonging van planten. De creatie van een natuurlijke tuin en een tuin met hoogteverschillen wordt stap voor stap met tekst en foto's weergegeven. Verlinden rondt af met een zeer uitgebreide, op wetenschappelijke naam geordende keuzelijst, met daarbij steeds de Nederlandse naam, bloeitijd, kleur en hoogte, groeiplaats en aanwezigheid van wintergroen.

Elk hoofdstuk heeft een overzichtelijke structuur: een inleiding, korte brokjes tekst met duidelijke tussentitels, foto's met verklarende onderschriften en enkele kadertjes met praktische wenken of wetenswaardigheden. Rob Verlinden vertrekt vanuit eigen ervaringen, die hij bevattelijk weet te verwoorden. Niet de grote theorieën, maar de praktische toepassingen staan hierbij centraal. Positief bij dit alles is ook de bewuste keuze voor in Vlaanderen en Nederland vrij algemeen verkrijgbare planten. Nuttige informatie voor zowel beginnende als meer gevorderde tuinliefhebbers.

[Jan Wouters]

Tirion, 192 p., ill., 990 F

ISBN 90-5210-282-1



illustratie

[pagina 656]
[p. 656]

700 - Beeldende kunst

Thimo Te Duits (sam.)
Dingen / Things / Choses
*831 / Toegepaste Kunst Talen; Woordenboeken, Beeldwoordenboeken

Dit boek is moeilijk onder te brengen in een categorie. Gaat het hier om een kijkboek of een woordenboek? Is dit boek voor volwassenen, kinderen, of voor allebei?

Objecten spreken een taal

Het is een kijkboek, omdat 75 alledaagse ‘dingen’ zijn afgebeeld die bijna allemaal te vinden zijn in de afdeling kunst en kunstnijverheid in het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Deze prachtig ontworpen voorwerpen zijn tot unieke kleurplaten voor het boek verwerkt. Vaak zie je felgekleurde voorwerpen tegen heftig contrasterende kleurachtergronden: een rode tandenborstel tegen grasgroene achtergrond, een groene typemachine op een paars kleurvlak enz. Een mes, een mok, een stoel, een bureau, een aansteker. Al snuisterend ontdek je prachtig design van grote namen als Walter van Beirendonck, Ravarini Castoldi, Henry van de Velde, maar ook van anonieme ontwerpers en fabrieksdesign.



illustratie

Op elke rechterpagina staat een voorwerp, op de linkerpagina de naam van het ding in 10 talen: Nederlands, Fries, Duits, Frans. Engels, Italiaans, Spaans, Turks, Marokkaans en Japans. Ze zijn ook alle fonetisch weergegeven. De woorden in een bepaalde taal staan telkens in een specifieke kleur afgebeeld en bij elk voorwerp wordt er gevarieerd in de volgorde van dit kleurenpalet.

De kleureneffecten maken niet alleen de voorwerpen en de materialen waaruit ze vervaardigd zijn tastbaar aanwezig, ze spreken ook tot de verbeelding van kinderen. Het is moeilijk om er een leeftijd op te plakken. Jongere kijkers/lezers vinden het waarschijnlijk leuk om het ding te benoemen, al dan niet in de verschillende talen. Toch denk ik dat dit prachtboek jong en oud vooral aanspreekt door de fascinatie en het verrassingseffect dat een ding an sich in een bepaalde kleurenconstellatie kan uitoefenen. De samensteller, Thimo te Duits, is conservator Moderne Kunstnijverheid en Industriële vormgeving van het Museum Boijmans van Beuningen.

[Hilde Lauwers]

Thoth, 168 p.: ill., 990 F

ISBN 90-686-193-1

Liz Farrelly
Tibor Kalman design en undesign
754.1 / Tibor Kalman

Liz Farrelly beschrijft de evolutie in het leven en werk van Tibor Kalman (zie ill. boven), een van de meest vernieuwende en spraakmakende ontwerpers van onze tijd. Kalman is vooral bekend van zijn grafisch en (boofd-)redactioneel werk voor het kwartaalblad ‘Colors’, een in internationaal tijdschrift dat gesponsord wordt door het kledingmerk Benetton. Maar hij staat voor veel meer dan dat, hij is vooral een bezieler van communicatie; met grafische experimenten en genadeloos kritische vragen toont hij andere inhouden en nieuwe invalshoeken. Als geen ander beheerst hij de kunst om de spanning tussen woord en beeld zo te laten oplopen dat de vorm een eigen, nieuwe inhoud wordt. Tibor Kalman werd geboren in Boedapest en emigreert samen met zijn ouders naar Amerika. Na zijn opleiding als journalist en historicus, werkt hij voor het bedrijf dat zal uitgroeien tot Barnes & Noble, een van de grootste boekhandelketens in de Verenigde Staten, waar hij zich naar de interne ontwerpafdeling wurmt en aldaar 11 jaar aan het hoofd zal staan. In 1979 richtte hij M&CO op, zijn eigen grafisch bedrijf dat hij zou leiden tot hij in 1993 fulltime hoofdredacteur wordt van ‘Colors’. Vandaag houdt Kalman zich vooral bezig met de inrichting van exposities en tal van culturele projecten.

Het boek neemt een aanvang bij de oprichting van M&CO, dat enerzijds geld verdiende aan het werk voor banken en uitgevers en dat anderzijds geld investeerde in culturele en meer hippe vormgeving voor winkels, restaurants en muzikanten. Zijn werk wordt chronologisch overlopen en het verhaal wordt verteld in zijn eigen woorden. Het boek toont aan waarom Kalman een buitenbeentje is in hedendaagse vormgeving, waarom hij zo schaamteloos zichzelf is en hoe hij van een ogenschijnlijke naïviteit gebruikmaakt om confronterende vragen te stellen en harde waarheden in woord en beeld te vatten. Het laatste hoofdstuk wordt gewijd aan ‘Colors’, waarvoor Kalman door Oliviero Toscani gevraagd werd als hoofdredacteur.

Het boek maakt deel uit van de reeks ‘Grenzen van design’, waarin belangrijke ontwerpers van de jaren '90 worden geportretteerd. Naast de geportretteerde biedt het ook een bredere kijk op 's werelds communicatie van de laatste 30 jaar. De heldere tekst, met zowel grappige anekdotes als filosofische overwegingen, en de intrigerende illustraties maken van dit boek een must voor ontwerpers, studenten en iedereen die in beeldcultuur en visuele communicatie geïnteresseerd is.

[Francis Goethals]

Van Buuren, 64 p., ill., 695 F

ISBN 90-5695-040-1



illustratie

Fay Sweet
Alessi kunst en poëzie
EU-Ital 772.8 / Alessi

Een tweede deeltje in de serie ‘Grenzen van design’ behanelt de maestro's die werken voor Alessi, een Italiaans bedrijf dat ooit een enkele reeks stalen serviezen produceerde en dat door de tijd en enkele zeer geïnspireerde mensen geëvolueerd is naar een bedrijf dat het meest gewaagde en tegelijk geslaagde huishoudelijk design aflevert. ‘Objecten eken een taal’, stelt Roberto Alessi (zie ill. beneden), ‘bij Alessi willen we die talen onderzoeken’. En daar gebruiken ze enkel de beste deskundigen voor. Het

[pagina 657]
[p. 657]

boek stelt ons met woord en een zee van kleurrijke beelden voor aan tal van ontwerpers, architecten en grafici, die ook buiten het bedrijf Alessi reeds hun stempel drukten op de hedendaagse vormgeving.

Na de inleiding, waarin Alberto Alessi zelf de geschiedenis en de filosofie van Alessie toelicht, worden eerst de peetvaders van het Italiaans design voorgesteld: Ettore Sottsas (de eerste maestro van Alessi), Richard Sapper, Achille Castiglioni en Alessandro Mendini. Tot hun verdiensten behoren o.a. de kurketrekker ‘Anna G.’, de asbak ‘Spirale’ en ‘De ketel met de zingende fluit’. Daarna worden aan de hand van een hoofdstuk koffiepotten, achtereenvolgens de onlangs overleden architect Aldo Rossi en Michael Graves belicht. Via Phillippe Stark, Enzo Mari, Stefano Giovannoni en Guido Venturini vliegen we vervolgens door de speelse en fantasierijke wereld van spulletjes die hot zijn in de hedendaagse designwinkel, van een citruspers met spinnekop-allures over geperforeerde aluminium fruitmanden en gespierde kapstokken tot fallische aanstekers. Het laatste deel behandelt nog enkele projecten van Alessie zoals King Kong, Memory Containers en Family Follows Fiction, een reeks zeer grappige huishoudspulletjes die eruit zien alsof ze elk moment zouden kunnen gaan lopen. Het boek eindigt met een blik op de toekomstplannen van Alessi.

Alessi, kunst en poëzie biedt een breed referentiekader voor mensen die geboeid zijn door visuele communicatie en hedendaagse vormgeving, evenals een prikkelend fotoboek voor wie op zoek is naar mooie gebruiksvoorwerpen of een leuk idee voor een boek.

[Francis Goethals]

Van Buuren, 64 p., 695 F

ISBN 90-5695-039-8



illustratie

Anna Bergmans
Middeleeuwse muurschilderingen in de 19de eeuw
739.3 / Muurschilderingen; Restauratie / Muurschilderingen; België; Geschiedenis

Kerkinterieurs zijn vaak koel en kil. De naakte muren, zuilen en pilasters schenken een weliswaar esthetisch gevoel, maar de warmte ontbreekt. De kaarsen branden zwak aan de altaren en het zonlicht schijnt bleek door de witte glasramen. Maar er is een tijd geweest waarin het anders was. In de Middeleeuwen waren kerkinterieurs het decor van schitterende licht- en kleurspektakels. Vooral de muurbeschildering speelde in de aankleding van het kerkinterieur een cruciale rol. Vandaag is veel beschildering verdwenen en resteert alleen de naakte steen. Anna Bergmans, sinds 1975 inspectrice bij de afdeling Monumenten en Landschappen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, vraagt in deze studie naar het waarom van die evolutie. Daarbij baseert zij zich vooral op de archivalia van de Koninklijke Commissie voor Monumenten, op tijdschriften van neogotici en van archeologische verenigingen. Zij onderzoekt de periode 1830-1914. Tot in het midden van de 19de eeuw leverde het bewaren van de middeleeuwse afwerkingslagen geen probleem. Was de oude laag vuil, dan werd die met witkalk overschilderd. Met de grootscheepse interieurrestauraties rond het midden van de 19de eeuw kwam daar verandering in: het interieur werd vaak ontpleisterd om de staat van het parament te kunnen evalueren en archeologisch onderzoek te verrichten. Wat primeerde, was de schoonheid en de helderheid van de architecturale lijnen en bouwstenen, niet de afwerkingslagen. Archeologische handboeken moedigden het ontpleisteren aan en gaven richtlijnen voor de te volgen methode. Dat gebeurde vanuit de eigentijdse esthetische waardering voor blote bouwmaterialen en vanuit verkeerde opvattingen over de middeleeuwse bouwkunst. In navolging van de beroemde Franse restaurateur en ontwerper Eugène Emmanuel Viollet-le-Duc dachten de Belgische restaurateurs dat de muurbekleding in de romaanse en vroeggotische bouwwerken een essentieel verhullende functie had, die in een architecturaal perfect rationeel geheel - denk aan de gotische kathedralen - kon worden weggelaten. Zij hadden m.a.w. geen oog voor de esthetische, didactische en symbolische betekenis van de interieurafwerking en wisten niet dat de bouwmaterialen in de Middeleeuwen steeds werden verhuld. Ook de houding van de neogotische beweging was zeer dubbelzinnig. Enerzijds hadden zij aandacht voor de muurschilderingen en waren ervan overtuigd dat het middeleeuwse kerkinterieur een totaalpolychromie behoefde, maar anderzijds moest die niet noodzakelijk authentiek zijn. Een nieuwe neogotische polychromonie was perfect in orde. Zelfs de Commissie voor Monumenten nam geen duidelijke houding aan. Een ministeriële omzendbrief uit 1862 gelastte het stilleggen van de restauratiewerken bij het ontdekken van muurschilderingen. Vervolgens moest de Commissie worden geïnformeerd en ter plaatse de nodige inspectie uitvoeren. Die plaatsbezoeken bleven uit of lieten te lang op zich wachten. Bovendien waren de tussenkomsten en beslissingen van de Commissie heel willekeurig. De conservatie- en restauratietechnieken stonden nog in hun kinderschoenen; de oude muurschilderingen werden - als ze al bewaard bleven - geheel of gedeeltelijk overschilderd. Zo gingen er vele interieurbeschilderingen verloren. Vaak zijn archiefstukken (vooral brieven) en calques de enige getuigen van de verloren beeldenrijkdom.

In het eerste deel behandelt Anna Bergmans de receptiegeschiedenis in de restauratie-theorie en splitst die in twee periodes op: 1830-1870 en 1870-1914. Zij onderzoekt wie interesse betoonde voor de oude muurschilderingen, hoe ze werden ontdekt, ontpleisterd of beschermd en gerestaureerd volgens de toenmalige theoretische en wetenschappelijke inzichten. Het tweede deel, of de epiloog belicht de naoorlogse restauratietheorieën en - praktijk. Daarna volgt een inventaris van de middeleeuwse kerkbeschildering in België tot 1525. Door die chronologische opbouw krijg je een zeer duidelijk inzicht in de ontwikkeling van de restauratietheorie en -praktijk. Concrete voorbeelden ondersteunen de observaties en worden in de inventaris site per site besproken. Precies die tweeledigheid maakt de publicatie sterk. Het boek is meer dan een opsomming van bestaande en verdwenen muurschilderingen, maar zoekt naar de redenen van het bestaan of vergaan ervan. Voor wie een diep wetenschappelijk inzicht wil verwerven in de geschiedenis van de restauratietheorie en -praktijk is deze publicatie een absolute aanrader. Tegelijk spoort het boek iedereen aan om met juiste ogen naar het verleden te kijken en om schroomvol met het kunstpatrimonium om te springen.

[Brigitte Dekeyzer]

Universitaire Pers Leuven, 376 p., ill., 2950 F

ISBN 90-6186-899-8

[pagina 658]
[p. 658]

Architectuur
Michiel Wagenaar
Stedebouw en burgerlijke vrijheid
EU 719.23 / Stedenbouw; Parijs, Brussel, Rome, Londen, Amsterdam, Boedapest; Geschiedenis

Aan de basis van dit boek ligt een persoonlijke ervaring van de auteur, die bij het bezoeken van verschillende hoofdsteden in Europa getroffen werd door de gelijkenissen in het 19de-eeuwse stadsplanningspatroon (dat van Hausmann in Parijs) terwijl elke stad toch zijn eigen karakter heeft. Hij merkt daarbij een onderscheid tussen enerzijds de Parijse epigonen (Brussel, Rome en Boedapest) en daarnaast Amsterdam en Londen. Waarin liggen deze verschillen en hun oorzaken?

Zelden werd een stedelijke transformatie zo radicaal doorgevoerd als de reorganisatie van Parijs in het midden van de vorige eeuw. Gehele buurten werden van de kaart geveegd om plaats te maken voor grote boulevards met speculatieve, uniforme gebouwen en grote pleinen met nationale monumenten. Het resultaat was een stad de Franse natie waardig als haar uithangsbord. Wagenaar merkt terecht op dat het niet het minst deze behoefte aan representatie van hun macht was die de vorsten van de andere Europese hoofdsteden tot gelijkaardige operaties deed overgaan, naast de evidente behoefte aan een reorganisatie van de sanitaire netwerken en het verkeer.

Daarentegen ontstond er gelijktijdig een fascinatie voor steden als Amsterdam en Venetië, met hun kanalen en overwegend kleinschalige bebouwing. Zo ontstond in Engeland de notie van het het ‘pittoreske’ dat zou leiden tot het ‘schilderachtige stadslandschap’ van Camillo Site. In tegenstelling tot de rationalistische ingesteldheid van het Franse regime, dat leidde tot het bekende uniforme stadsbeeld met zijn grote boulevards was het in London juist een uiting van de individuele vrijheid om te komen tot een eclectisch, schilderachtig en kleinschalig stadslandschap. De fragmentatie van de stad was o.a. een gevolg van het ontbreken van de strategische noodzaak om, zoals de meeste steden op het vasteland, te beschikken over een strategische stadsorganisatie (denk aan de revoluties van 1848 en 1860) en de veel geringere impact van het bewind op het economisch leven.

Het is evident dat Wagenaar er niet in slaagt een allesomvattend antwoord te geven op de vraag in een boek van beperkte omvang. Het is jammer dat hij zo lang stilstaat bij de afzonderlijke historische evoluties van de verschillende steden in de vorige eeuw (informatie die deel uitmaakt van elke cursus stedebouw), en enkel in de laatste hoofdstukken (bv. ‘De taal van de hoofdstad’) echt vergelijkend te werk gaat. Wagenaar toont zich echter een vlot verteller en illustreert zijn betoog met veel relevante anekdotes en illustraties. Dat maakt van dit boek geen saaie opsomming van feiten en cijfers, maar een boeiende introductie tot de bewogen geschiedenis van deze Europese hoofdsteden en van de sociaal-economische mechanismen die erachter schuilgingen.

[Sven Sterken]

Thoth, 279 p., ill., 1198 F

ISBN 90-6868-195-8

800 - Taal- & Letterkunde

Algemeen
Wil Thijssen (sam.)
Alle schrijvers hebben gelijk
812 / Literatuurkritiek

Volgens cultuurcriticus George Steiner beleven we een wildgroei van secundaire uitlatingen over kunst en literatuur, die het oorspronkelijke creatieve werk dreigen te verstikken. Deze bundel gaat over het secundaire handwerk dat de literaire kritiek is. Hij bevat de neerslag van gesprekken met 10 literaire critici, die allen sinds 1998 eens hun visie op literatuur en literatuurkritiek hebben gegeven in lezingen aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Onvermijdelijk keren een aantal knelpunten terug: het ontbreken van een diepgaand literair debat, de verhoogde omloopsnelheid van literaire boeken, de precaire plaats van het recensiewezen in het literair circus. ‘De krant is niet meer het invloedrijkste medium voor literatuurkritiek; dat is de televisie geworden’, luidt een van de sombere vaststellingen. Toch laten verschillende critici het niet daarbij: juist nu wordt een persoonlijk kritisch oordeel, dat een boek ook in een traditie en een ruimer kader durft te plaatsen, belangrijk. Sterke credo's komen er in dit verband van Bas Heijne, Janet Luis en Cyriel Offermans.

Het zwakke punt van dit boekje is dat het veel overlappingen bevat en nogal wat open deuren intrapt. Door iedere criticus afzonderlijk aan het woord te laten (en die woorden dan nog grotendeels indirect weer te geven), wordt de kans gemist individuele kritische normen naar boven te brengen en aan andere te toetsen. Nu blijven de meeste critici wat op de vlakte en verneem je bv. weinig over hoe een recensie tot stand komt. De bundel geeft wel enig inzicht in het huidige literaire bedrijf, maar had wat kritiek betreft veel dieper kunnen graven.

[Erik de Smedt]

Meulenhoff, 95 p., 398 F

ISBN 90-290-5770-X

Nederlandse Letterkunde
Jozef Janssens e.a.
Op avontuur
*852 / Middelnederlandse Letterkunde

Op avontuur is een themabundel die voortspruit uit het door Frits van Oostrom geleide pionierproject Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen (NLCM). Veertien mediëvisten (onder wie vooral medioneerlandici) ondernemen hierin een poging om de grenzen van het onderzoek naar Middelnederlandse epische teksten (heiligenlevens, dierenepiek, maar vooral ridderromans) te verleggen. Zoals steeds het geval is bij dit soort compilatie-uitgaven, wil het niveau van de afzonderlijke bijdragen wel eens verschillen. Sommige artikels bieden een opvallend heldere status quaestionis en daaraan gekoppeld vernieuwende inzichten op een bepaald deelterrein, andere blijven haperen

[pagina 659]
[p. 659]

aan de geringe omvang van het beschikbare onderzoeksmateriaal en zijn nog te veel op los zand gebouwd.



illustratie

Hoewel uitgaven als deze in de eerste plaats gericht zijn op vakgenoten en op (meer dan middelmatig) geïnteresseerde buitenstaanders, is de algemene indruk die uit deze verzamelde bijdragen naar voren komt toch dat de studie van de Middelnederlandse epiek een bijzonder avontuurlijk (cf. de titel van de bundel) en intellectueel uitdagend onderzoeksgebied is, dat bovendien volop in beweging blijkt te zijn. Tekenend in dit verband zijn de twee bijdragen (de eerste en de laatste van de bundel) van Jozef Janssens (KU Brussel), die de themagroep over epiek leidde. Janssens treedt hierin op levendige wijze in discussie met zijn bekende Leidse vakgenoot Van Oostrom over de vraag of het Middelnederlandse literatuurlandschap van de 12de tot de 14de eeuw verbrokkeld is of niet, m.a.w. of Middelnederlandse auteurs al dan niet goed op de hoogte waren van elkaars literaire productie.

De kwestie is danig van belang omdat Janssens (en anderen met hem) in het recente verleden meermalen gewezen hebben op het verschijnsel van de intertekstualiteit en het spelen met genreconventies in de middeleeuwse epiek, waarbij auteurs niet alleen subtiele toespelingen maken op werken van andere auteurs, maar van hun doelpubliek ook verwachten dat ze die literaire steekspelletjes doorhebben. Van Oostrom heeft onlangs in dit verband flink wat gas teruggenomen en daarbij zijn eigen vroegere opvattingen in vraag gesteld. Janssens toont aan dat er wel degelijk sprake kan zijn geweest van literaire ‘netwerken’ in de Lage Landen. Veel is op dit terrein echter nog onzeker en vraagt om bijkomend onderzoek. Voor wie zich in de materie een beetje inwerkt, is de problematiek van de intertekstualiteit (speelden de middeleeuwse auteurs echt interactieve spelletjes of is het allemaal wishful thinking van moderne onderzoekers?) echter mateloos boeiend.

[Eric de Bruyn]

Prometheus, 388 p., 1100 F

ISBN 90-5333-675-3

Woordwijzer, goed taalgebruik in bedrijf en techniek
*844.6 / Nederlandse Taal; Taalgebruik / Nederlandse Spelling

Woordwijzer is een uitgave van het Nederlands Normalisatieinstituut en het Belgisch Instituut van Normalisatie. Het heeft als doel ‘verbetering van de functionele communicatie in het bedrijfsleven en handhaving van de kwaliteit van het Nederlands’. Door een intensieve samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen zijn in dit boek de bestaande normen NEN 5050 (Nederland) en NBN 04-001 (België) samengebracht en geactualiseerd. De Woordwijzer helpt verantwoorde keuzen te maken in het taalgebruik in bedrijf en techniek.
De kern van dit naslagwerk bestaat uit een lijst van goede alternatieven voor onwenselijke woorden en uitdrukkingen. Wie twijfelt of een woord goed of aanvaardbaar Nederlands is, zoekt het op in het alfabetisch register achteraan, dat verwijst naar de bladzijden van de woordenlijst waar het woord uitgebreid wordt toegelicht. Is het woord in het register cursief gedrukt, dan is het af te raden. Staat het in het cursief met een sterretje erbij, dan is het niet in elke betekenis ontraden. Soms staat er een N of een B achter het woord, om aan te geven of het woord overwegend in Nederland of in België wordt gebruikt.
Deze woordenlijst wordt voorafgegaan door een hoofdstuk met taalkundige aanwijzingen. Het geeft antwoord op andere praktische vragen zoals: wanneer gebruik je ‘dat’ of ‘wat’? Wat is het meervoud van directeur-generaal? Is het j.l. of jl.? Niet alleen uitsluitsel over problemen i.v.m. de nieuwe spelling komen aan bod, maar ook grammaticale of inhoudelijke probleemgevallen: barbarismen, pleonasmen, getallen, werkwoordsvormen, afkortingen, symbolen, leestekens, uitspraak, klemtoon enz.
Deze nieuwe norm verschilt niet alleen van de vorige uitgave door de aanpassing aan de nieuwe spelling, maar ook doordat een groot aantal nieuwe woorden werd toegevoegd, al dan niet behorend tot het specifiek Vlaamse taalgebruik. Ook in het taalkundige gedeelte werden gedeelten herschreven om te voldoen aan de behoeften van zowel de Nederlandse als de Vlaamse taalgebruiker. Woorden waarvan de commissie vond dat ze geen probleem meer opleveren, werden uit de woordenlijst geschrapt. Een onmisbaar instrument.
[Hilde Lauwers]
SDU, 176 p., 795 F
ISBN 90-75-56651-4

Essay
H.L. Wesseling
Lopende zaken
*897 / Essays

De auteur is columnist bij het ‘NRC-Handelsblad’ en deze bundel bevat een selectie van daarin verschenen en bewerkte stukjes. Een eerste bundeling is gepubliceerd onder de titel Algemene zaken (Bert Bakker, 1995).

Wesseling is hoogleraar algemene geschiedenis en in veel van zijn columns worden hedendaagse gebeurtenissen dan ook in een passend historisch perspectief geplaatst. Dat de stukjes thematisch gegroepeerd zijn onder hoofdingen als ‘Vroeger en nu’, ‘Geschiedenis en geschiedschrijving’ of ‘Oorlog en vrede’ is een logisch gevolg van die benadering. Maar de belangstelling van de auteur is veelomvattend zodat ook ‘Frankrijk en wij’, ‘Universiteit en hogeschool’ of ‘Cultuur en ontspanning’ voorkomen.

De teksten zijn inhoudelijk interessant en waarborgen een prikkelende lectuur. Daarvoor staan borg: de aanzienlijke stilistische kwaliteiten van de auteur, zijn groot synthetisch vermogen waardoor hij in kort bestek erg raak een gebeurtenis of situatie in hun voornaamste en meest saillante aspecten kan samenvatten én zijn soms tegendraadse interpretaties van algemeen gangbare opvattingen.

[Rik Bobine]

Bert Bakker, 165 p., 595 F

ISBN 90-351-1971-1


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Willy Deckers

  • Rik Belmans

  • Isabella van Remoortele

  • Wilfried Daems

  • Marcel Smolders

  • Marcel Bulckaert

  • Patrick Vanhaecke

  • Eric Meganck

  • Debbie van Otten

  • Dirk Wouters

  • Brigitte Gevers

  • Josee Goyvaerts

  • Marleen Duerloo

  • Lea Janssens

  • Viviane Decorte

  • Kris Van Zeghbroeck

  • Liesel Vinck

  • An van der Heiden

  • Marina Verhoeven

  • Jan Wouters

  • Hilde Lauwers

  • Francis Goethals

  • Brigitte Dekeyzer

  • Sven Sterken

  • Erik De Smedt

  • Eric de Bruyn

  • Rik Bobine

  • Hilde Vervaecke

  • Els Servaes

  • Lieve van Zeghbroeck

  • over Anna Bergmans

  • over Jozef D. Janssens