Redactioneel
Even zag het er naar uit dat er een recensentenprijs voor kinderboeken zou komen. Niet een prijs voor de beste recensent, wat ook heel interessant zou zijn, maar een prijs van recensenten voor het beste kinderboek. Men maakte plannen. Er kwam uiteindelijk de Woutertje Pieterse Prijs, die er in doelstelling een beetje op lijkt.
Plannen maakte men ook in de boezem van de werkgroep kinderboekrecensenten, ontstaan op initiatief van het Platform Kinder- en Jeugdliteratuur. Die voor een prijs gaan nu hoogstwaarschijnlijk even niet door, maar er zijn ook andere plannen.
Deze ontwikkelingen waren aanleiding voor een themanummer recensenten. De redactie breidde zich voor dit nummer uit met een gastredacteur, Kees van Rees, medewerker van de Katholieke Universiteit Brabant, en nodigde recensenten uit hun opvattingen over recenseren weer te geven, en bovendien een recensie in te sturen. Die recensies staan verspreid doorheen dit nummer.
Welke lezer stoorde zich aan dit ‘doorheen’? Dat is, wel erg kort samengevat, de clou van een bijdrage over ‘Vlaams taalgebruik’ in kinderboeken. Een strijdbare bijdrage, want een gehele groep Nederlandse recensenten wordt hierin aangevallen, wel overigens de enige Nederlandse recensenten die met regelmaat Vlaamse kinderboeken bespreken, want in de kolommen van de Nederlandse dag- en weekbladpers komt men die zelden tegen. Wat vinden die recensenten van Vlaamse kinderboeken? In dit nummer een indruk daarvan. Dat sluit dan mooi aan bij het overzicht van activiteiten in de Jeugdboekenweek, dat men hier ook zal vinden. De opvattingen van recensenten worden in een ander artikel, van onze gastredacteur, in een breder verband geplaatst (maar niet gerecenseerd). Wie altijd al dacht dat steeds dezelfde mensen in de jury's zitten komt slechts gedeeltelijk aan zijn trekken in een artikel dat daarover gaat. Wie vermoedt dat er samenhang bestaat tussen recensies en bekroningen zal wellicht enige bevestiging vinden in het artikel over de recensies over het werk van Wim Hofman. En dat recensenten, hoe resoluut ook in hun opvattingen, in de loop der jaren nog wel eens van opvatting veranderen blijkt uit een terugblik, ook in dit nummer te vinden.
Volgend nummer wordt geen themanummer, maar er wordt wel enige aandacht aan leesbevordering geschonken, en dan vooral de vraag wie dat bevorderen betaalt en waarom. Nummer 3 gaat zich bezig houden met de toekomst van het schoolmediatheekwerk. Nummer 4 uiteraard met de Nederlandse kinderboekenweek, en de Griffels en Penselen, maar ook met handleidingen voor het schrijven van kinderboeken. Misschien maken we er zelf wel een.