telde Marion Captein, indertijd bibliotheekmedewerkster OVG Leiden en voorzitster van de werkgroep, dat het project een groot succes was. De zeven deelnemende scholen hadden elk een vertegenwoordiger in de werkgroep. Hiertoe waren zij overigens gestimuleerd door een faciliteitenregeling van het OVG.
Drie-wekelijks waren er bijeenkomsten en die bleken uiterst stimulerend. De betrokkenheid van de deelnemers groeide als het ware met de dag, ook al omdat de leerkrachten buiten de vergaderingen om veel werk verzetten. Zij lazen boeken en bedachten manieren om ermee te werken. Daarin ontwikkelden zij al snel een bijzondere handigheid, waarbij ze uiteraard ook profiteerden van elkaars ervaringen. Het feit dat zowel een woonwagenkampschool, als enkele ‘gewone’ basisscholen, een school voor individueel technisch onderwijs en een LOM/Mavo in de werkgroep boekpromotie vertegenwoordigd waren, werkte bovendien bijzonder blikverruimend. Het ligt voor de hand dat het grote enthousiasme oversloeg op de teams die door de deelnemers vertegenwoordigd werden en al spoedig werd gesproken over 2 à 3 leesbevorderingsprojecten per jaar! Maar dat kwam er toch niet van.
De werkgroep draaide een jaar, waarvan ongeveer de helft werd besteed aan het project Lolboekerij. Er waren natuurlijk ook problemen. Een project voor 4 tot 13/14 jarigen (de brugklas vormde de bovengrens) is eigenlijk te ruim. Met een kleuter werk je zo anders dan met een ITO-klant. Uitwisseling van ervaringen heeft dan ook minder zin. Het bleek ook lastig om voor de brugklas geschikte boeken te vinden. Dat lag waarschijnlijk aan het onderwerp. De wat omvangrijker boeken die daar toch graag gelezen worden, lenen zich minder tot klassikale verwerking. Gelukkig waren tot ieders opluchting sommige uitgaven die eigenlijk voor jongere kinderen bedoeld zijn even succesrijk, vooral bij dat klassikale werken.
Het bleek ook moeilijk de basisschoolleerkrachten ertoe te bewegen de ouders op een of andere wijze bij het gebeuren te betrekken, d.m.v. een afsluitende tentoonstelling of iets dergelijks. Hier ging dus een mooie OVG-gedachte de mist in. Wat mij lastig leek, de uitvoering van het project op alle deelnemende scholen tegelijk, was mogelijk doordat er vanuit OVG geld beschikbaar was om extra boeken aan te schaffen. Voordeel van de gelijktijdige uitvoering was dat er nu tijdens de afsluiting auteurs konden worden uitgenodigd voor een bezoek aan verschillende scholen op één en dezelfde dag. (Tot troost van de minder kapitaalkrachtigen: essentieel is dit dus niet.)
Natuurlijk waren alle werkgroepleden vóór voortzetting van de activiteiten van de werkgroep, maar dat gebeurde niet. De bibliotheekmedewerkster ging terug naar haar oude functie in de openbare bibliotheek en zoals misschien te verwachten viel bleek dit initiatief ten dode opgeschreven zonder de financiële stimulans van de onderwijsvoorrang. De faciliteiten vervielen en scholen noch bibliotheek