Een moment van een dag van een medewerker van een educatieve dienst
‘Wie van jullie kent Roald Dahl?’
De hele klas steekt de arm op, en begint te roepen:
‘Ik, ik.’
‘GVR’
‘Griezels!’
‘Daantje de wereldkampioen.’
‘Nou’, zeg ik, ‘dan lees ik maar niets voor, als jullie hem toch allemaal kennen.’
‘Sjakie, Sjakie’, roept de klas, en een jongen vooraan zegt ‘Wat maakt dat nou uit, hartstikke gaaf de Griezels, heb ik al drie keer gelezen.’
Ik lees voor uit De GVR, het stukje over de ontvoering van Sofie en vertel over het leven van de schrijver: oorlogsvlieger in de Tweede Wereldoorlog, dat gaat erin als koek.
Daarna ga ik over op poëzie. Ik houd Licht op zolder van Shel Silverstein omhoog.
‘Wie kent dit?’ Twee kinderen steken aarzelend hun hand op. Ze gniffelen om de gedichten die ik voorlees:
Ik ben de man die strepen verft op zebra's
met deze pot verf en deze penseel
Ik heb ze met zorg geselecteerd, omdat ze lang niet allemaal geschikt zijn om voor te lezen. Sommige zijn eigenlijk onvertaalbaar, vind ik, te specifiek Amerikaans, andere zijn zo visueel, alleen maar leuk als je zelf leest, met de tekening erbij. We gaan met z'n alleen een bizar gedicht schrijven op het bord, waarbij ik merk dat de rijmdwang erg groot is. Keurig a-a-b-b!
Dan lees ik voor uit de nieuwste bundel van Willem Wilmink, en vertel dat hij een belangrijke prijs gewonnen heeft. Na mijn vraag wie er wel eens gedichten leest of schrijft steken een paar kinderen de vinger op. Nu ze kennis gemaakt hebben met Shel Silverstein en Willem Wilmink zal dit aantal zeker oplopen, want ze zijn razend enthousiast. We bespreken de verschillen tussen de twee schrijvers, ‘lekker gek’ vinden ze Silverstein, en Wilmink ‘mooi’.
Het is half vier, de les is afgelopen en ik ga met de leerkrachten praten over het functioneren van het documentatiecentrum (dc). Er is een vrijwilligster aanwezig bij het gesprek, iemand die iedere week een ochtend op school is en nieuwe boeken inwerkt, oude repareert en kinderen helpt die informatie zoeken. Het hoofd van de school zegt dat hij heel graag méér met het dc zou willen doen, maar dat het er niet van komt.
‘Bovendien’, zegt hij, ‘hoe houd ik het in de hand? Het wordt een puinhoop als ik mijn klas loslaat op het dc, ze kunnen die vrijheid moeilijk aan.’ Ik antwoord dat je om te beginnen moet zorgen dat de kinderen geïnteresseerd zijn in het onderwerp. We bespreken de begeleidende rol van de leraar in het werken met een dc, en de moeilijkheden waar je op stuit als je het klassikaal lesgeven af en toe wilt loslaten.
Dan evalueren we de boekpromotie. Ik vertel dat onze brochures gezien moeten worden als een leidraad voor leerkrachten die boekpromotie in hun klas willen gaan doen, en niet weten hoe ze dat moeten aanpakken. Mijn optreden voor de klas is bedoeld als inspiratie, om te laten zien dat je kinderen met behulp van simpele werkvormen met jeugdliteratuur in aanraking kunt brengen. Ik geef onze nieuwste brochure Helden.
‘Kom je volgend jaar weer? Dan heb ik een andere groep.’ vraagt het hoofd van de school.
- Leonora Crom (Educatieve Dienst Provinciale Bibliotheek Centrale Groningen)