en 1985 geparticipeerd in een combinatiepakket. Samen met welzijn werden activiteiten opgezet om het onderwijs aan te passen, zodat de kinderen meer mogelijkheden kregen om met die situatie om te gaan en zich daarin weerbaarder op te stellen.
Eén van de actiepunten - naast het leren omgaan met diverse gespreksvormen, en aandacht voor de streektaal en dramatische werkvormen - was boekpromotie. We vonden en vinden namelijk dat de school niet alleen de taak heeft om kinderen te leren lezen, maar ook dat ze moeten leren genieten van boeken. Ze moeten ontdekken dat lezen heel plezierig kan zijn, dat je daardoor allerlei nieuwe dingen kunt beleven. We hadden gemerkt, dat werken met boeken heel motiverend is voor kinderen, omdat ze zichzelf kunnen herkennen, omdat het niet direct cognitieve activiteiten zijn, omdat ieder kind er op eigen niveau aan kan deelnemen.
We waren al eerder gestart met jaarlijkse projecten rond de kinderboekenweek: in de klassen werd gewerkt met kinderboeken en de bekroonde kinderboeken kwamen in de klassebibliotheken. Door de extra faciliteiten binnen het combinatiepakket konden deze incidentele projecten worden uitgebouwd.
Om twee redenen vonden we dit belangrijk:
- | Af en toe een project rond boeken is leuk en ook zinvol om het boek bij kinderen in de belangstelling te plaatsen, maar het bleek ons te weinig om echt van leesbevordering te kunnen spreken. |
- | De motivatie die bij de kinderen duidelijk aanwezig was, bleek in veel gevallen niet overgenomen te worden door de ouders in het gezin. Er bleef een bepaalde afstandelijkheid bestaan: ‘Heb je niets beters te doen dan te gaan zitten lezen?’ en juist de leesbevordering die ons voor ogen stond (en staat) mocht zeker niet een louter schoolse aangelegenheid worden. |
Tijdens het genoemde combinatiepakket werd een raamplan boekpromotie opgesteld. Dit omvat twee hoofdmoten: twee grote boekprojecten door de hele school heen: één tijdens de kinderboekenweek en één in de tweede helft van het schooljaar. Bij beide projecten wordt duidelijk aandacht besteed aan de betrokkenheid van de ouders bij het project.
Daartussen, als tweede hoofdmoot, doorlopende boekpromotie-activiteiten in de verschillende bouwen. Door deze werkwijze is er in alle groepen het hele jaar door aandacht voor het lezen van de kinderen en voor het kinderboek.
De bijbehorende activiteiten gaan niet uit van: ‘het moet zus of zo’ of ‘doe je het wel zoals je het geleerd hebt’. Steeds wordt er gewerkt vanuit de persoonlijke ervaringen van de kinderen met lezen, met boeken. Wij bieden materialen aan, geven suggesties en daaruit maken zij, individueel of groepsgewijs, een keuze waaruit hun activiteiten voortkomen. Er wordt bewust geen voorkeur voor bepaalde boeken of schrijvers opgedrongen.
Enkele concrete voorbeelden van de manier waarop dit raamplan ingevuld wordt: in de onderbouw is boekpromotie grotendeels opgenomen in de taalactiviteiten. Er wordt gewerkt met versjes, gedichtjes of liedjes, de kinderen zijn actief in de boekenhoek of de luisterhoek, er wordt samen gekeken of gelezen in boeken en prentenboeken. Dit is allemaal natuurlijk niets aparts. Maar het idee dat het bij deze bezigheden gaat om de omgang met boeken en de wetenschap dat er in volgende groepen structureel op wordt voortgebouwd vormen wel die extra dimensie die van deze activiteiten gerichte leesbevordering maakt.
In de middenbouw (groep 4 en 5) staat per twee maanden een onderwerp zoals sprookjes, of een schrijver centraal. Op allerlei manieren zijn de kinderen hiermee bezig: lezen, spelen en andere creatieve werkvormen.
In de bovenbouw komt ongeveer maandelijks een schrijver of thema aan bod. Dit gebeurt in 4 fasen:
1 | een introductie van de schrijver of het thema |
2 | een boekenkring met door de kinderen gekozen boeken bij het thema of van de schrijver |
3 | voordrachtslezen met fragmenten uit de boeken |
4 | vrij lezen en snuffelen in werk van de schrijver of in de boeken rond het thema |
In het eerste grote schoolproject staat de kinderboekenweek centraal, zoals gezegd. Daarbij wordt in groepjes gewerkt aan het thema, de bekroonde boeken van dat jaar staan centraal en er wordt een boekenweekbundel met eigen werk van de kinderen uitgegeven.
In het tweede grote project komen per 3 jaar aan de orde:
- | hoe worden boeken gemaakt (drukker/uitgever) |
- | de man of de vrouw achter het boek (waarom en hoe schrijft iemand een boek) |
- | soorten boeken (informatie/strips/science fiction). |
Regelmatig worden bij deze projecten schrijvers uitgenodigd die zowel in de klas als op bijeenkomsten met ouders vertellen over hun werk.
Bij het samenstellen van ons werkplan boekpromotie kunnen we zonder meer stellen dat de extra personele faciliteiten uit het combinatiepakket niet gemist hadden kunnen worden: al het werk om thema's te vinden of om via bibliotheken boekencollecties bij elkaar te krijgen hadden zonder dat nooit tot dit resultaat geleid.
Nu we die faciliteiten niet meer hebben, zijn we direct ingegaan op het aanbod van de Stichting Regionaal Steunpunt Kunstzinnige Vorming Gelders Rivierengebied uit Tiel. Zij bieden materiële faciliteiten die gebruikt kunnen worden binnen onze projecten, zaken die we anders zelf hadden moeten regelen: zij bemiddelen bij bezoeken van schrijvers aan de school, zij verzorgen (in samenwerking met de provinciale bibliotheekcentrale Gelderland) boekenkisten rond thema's of schrijvers, bieden lesbrieven en docentenhandleidingen aan. Allemaal zaken die je binnen je boekprojecten niet kunt missen, maar waar je binnen de normale formatie nauwelijks tijd en mankracht voor hebt.
Op deze manier krijg je als school de beschikking over min of meer kant en klare ingrediënten voor activiteiten rond boeken. De school hoeft deze ingrediënten alleen nog naar eigen inzicht te mengen en te doseren om daarmee boekenprojecten te krijgen waarmee de kinderen met plezier zullen werken. Dat geldt zowel voor scholen als de onze met een uitgewerkt werkplan als ook voor scholen die nog niet zo ver zijn. Je kunt er delen van benutten of het project in geheel overnemen.
Want wij hadden toen wij begonnen personele faciliteiten waarmee de materiële voorzieningen tot stand moesten worden gebracht. Door het aanbod van het steunpunt kunnen alle scholen beschikken over die materiële voorzieningen. Het naar eigen inzicht uitwerken tot een geheel moet binnen de normale teamwerkzaamheden mogelijk zijn.
Wij zijn ervan overtuigd dat er sprake moet zijn van regelmatige aandacht voor boeken vanuit een gerichte opbouw van onderbouw naar bovenbouw om te kunnen spreken van echte boekpromotie of leesbevordering. Met het in de school halen van een schrijver of een boekenkist alleen, ben je er niet.
Op onze school is nog nooit voorgekomen wat ik over een schrijversbezoek las in de Gelderlander van 26 mei jl. Het deed zich voor op een school voor voortgezet onderwijs, vierde klas atheneum: ‘Hoe langer hij aan het woord is des te vaker wordt er op horloges gekeken. Na een half uurtje besluit hij het eerste deel van zijn les met een hoopvol “zijn er nog vragen”. Het wordt muisstil. “Van mij hoeft het niet hoor, maar ik heb van jullie leraar gehoord dat je pas om vier uur naar huis mag, dus waarom zou je dan geen vraag stellen nu ik toch hier ben”.’
Ik weet zeker dat vrijwel alle kinderen bij ons geboeid zijn door de bezoeken van schrijvers aan onze school en ik ben ervan overtuigd dat dit voortkomt uit de ongedwongen en kindgerichte aanpak van onze boekpromotie.
En dit werkt dóór bij veel kinderen, uiteraard niet bij allemaal. Ze kunnen er nog lang mee verder. Zoals dat meisje uit mijn groep 8, een meisje uit een, zoals men dat noemt, taalarm milieu. Zij heeft op eigen initiatief een plakboek bijgehouden van alle projecten, bezoeken van schrijvers met handtekeningen en al, en van een groot aantal boeken dat ze gelezen heeft. Dat haar interesse voor boeken op school gewekt en gestimuleerd is, staat voor ons als een paal boven water.
- Henk Campschroer