Levende Talen. Jaargang 1930
(1930)– [tijdschrift] Levende Talen–Het internationaal congres van leraren in levende talen te Parijs (1931).Dit Congres zal gehouden worden op 31 Maart 1931 en de volgende twee of drie dagen. Op de voorbereidende vergadering, die 14 April te Parijs gehouden werd, waren vertegenwoordigers aanwezig van de volgende landen: Duitsland, Oostenrijk, België, Verenigde Staten, Frankrijk, Engeland, Hongarije, Polen, Tchecho-Slowakije, Yougoslavië en Nederland. De voorlopige lijst van onderwerpen bevat de volgende punten: de plaats van het toneel in het onderwijs der levende talen, de vorming der leraren, de plaats der levende talen in een modern-humanisties onderwijs, de schepping van een permanent bureau van leraren in levende talen, de lektuur en de studie van de literatuur. De uiterste datum waarop vraagpunten op de agenda kunnen worden geplaatst, is 1 Julie 1930. De datum waarop de rapporten over de agendapunten moeten zijn binnengekomen, is 1 Januarie 1931. Tussen 1 en 15 Julie 1930 zal een internationale kommissie te Parijs bijeen komen om de definitieve agenda vast te stellen. De vereniging moet hiervoor de afgevaardigden aanwijzen. | |
[pagina 9]
| |
Na ontvangst van de definitieve agenda brengt het Bestuur deze ter kennis van de leden en moeten één of meer rapporteurs aangewezen worden voor de punten die ons interesseren. Bespreking dezer punten en benoeming der rapporteurs geschiedt zo mogelik op de Januarie-vergadering; wij hebben in dit verband het Congresbestuur gevraagd onze rapporten enige dagen na de fatale termijn van 1 Januarie 1931 te mogen inzenden. Op het congres krijgen de rapporteurs 30 minuten spreektijd, bij de diskussie is de spreektijd 10 minuten. Iedere rapporteur kan zijn rapport in zijn moedertaal schrijven; het rapport zal in het Frans vertaald worden. Voor de diskussie zijn alle talen toegelaten, maar een Franse vertaling volgt. Elk land brengt één stem uit. Er zijn 4 soorten van congreskaarten: A van 30 fr. voor de leden van de uitnodigende vereniging; B van 40 fr. voor de congresleden die niet lid zijn der uitnodigende vereniging; C van 50 fr. voor familieleden van de houders der kaarten A of B; D van 60 fr. voor overige geïntroduceerde personen. Alleen de houders van A- of B-kaarten nemen deel aan het debat; de bezitters van D-kaarten alleen als ze door de vereniging die hen introduceert, daartoe gerechtigd worden. Elke vereniging moet de Centrale Commissie in 't begin van 1931 een lijst doen toekomen van de aanvragers van kaarten. Binnenkort zal bekend gemaakt worden welke faciliteiten (spoorwegvervoer, logies, excursies enz.) de congresleden zullen genieten. Nadere biezonderheden zullen in de volgende nummers van dit tijdschrift worden meegedeeld. Voorlopig volstaan wij met de dringende raad:
houd uw Paasvakantie in 1931 vrij voor dit belangrijke congres!
W. VAN DEN ENT, Sekretaris. | |
Een Internationaal Congres in 1931.Voor mij ligt het Compte rendu généralGa naar voetnoot1) van het Internationale Congres van leeraren in levende talen, dat van 14 tot 17 April 1909 | |
[pagina 10]
| |
te Parijs gehouden werd. De Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek bezit een exemplaar van dit werk, dat in ruim 800 pagina's het proces-verbaal geeft van alle op dit Congres uitgesproken redevoeringen. Het was onze Fransche zustervereeniging, de Société des Professeurs de Langues Vivantes de l'Enseignement publicGa naar voetnoot2), gesticht in 1903, die den stoot gaf tot deze voor de moderne talen zoo belangrijke gebeurtenis. Het Congres werd bezocht door bijna 600 personen: afgevaardigden van 19 verschillende landen, vertegenwoordigers van 21 verschillende organisaties. Onze Vereeniging was er natuurlijk niet vertegenwoordigd, daar zij eerst in 1912 gesticht werd. Wel was er een vertegenwoordiger onzer Regeering in de persoon van Prof. Salverda de GraveGa naar voetnoot3). Op den eersten Congresdag sprak Prof. Brunot de openingsrede uit, heftig, geestig, vol gloed en overtuiging, waarbij hij meteen de algemeene tendenz van 't Congres aangaf: de constitueering van de ‘humanités modernes’. Voorts werden dien dag gelezen en besproken de rapporten betreffende de opleiding der leeraren, gesplitst in drie sectiën, de philologische, de litterair-philosophische en de didactische. Op den tweeden Congresdag kwamen de kwestie's ter sprake betreffende de programma's en methoden van onderwijs in Frankrijk en elders. Op den derden dag werd het onderwijs in levende talen buiten de scholen aan de orde gesteld, met onderwerpen als reisbeurzen, kinderruil in de vacantie's, schoolcorrespondentie, leerarenruil, conversatieclubs, enz. Verschillende feestelijkheden brachten een gewaardeerde afwisseling: een receptie in de salons van de Sorbonne, met de muziek van de Garde Républicaine, een galavoorstelling in 't Odéon, een excursie naar Chantilly met bezoek aan park en kasteel onder leiding van den directeur van het Museum Condé en ten slotte, op den vierden dag, een banket in het Hotel Continental. Tijdens het Congres had een tentoonstelling plaats van schooluitgaven, in de Sorbonne.
Waarom we deze gebeurtenissen nog eens in herinnering brengen? Omdat ze opnieuw actueel zijn geworden door de uitnoodiging, welke de Association des Professeurs de Langues vivantes | |
[pagina 11]
| |
onze Vereeniging op 31 Januari van dit jaar deed toekomen, om medewerking te verleenen aan een nieuw Congres, dat in principe in 't jaar 1931 zou gehouden worden. Als afgevaardigde onzer Vereeniging woonde ik op 14 April j.l. de voorbereidende vergadering bij, welke te Parijs gehouden werd in het Institut de Coopération intellectuelle (Palais Royal). Na een receptie in de bekoorlijke zalen van de Cercle de la Renaissance, waar de verschillende afgevaardigden door de Fransche collega's een dejeuner werd aangeboden, togen wij naar het Palais Royal, waar de afgevaardigden uit Engeland, Amerika, Duitschland, Oostenrijk, België, Hongarije, Polen, Tchecho-Slowakije, Yougo-Slavië en ons land met drie leden van de uitnoodigende vereeniging de voorloopige besprekingen begonnen met de aanwijzing van den Heer Roger tot President, en Fouret tot secretaris. Vastgesteld werd, dat het Congres te Parijs zou gehouden worden op Dinsdag 31 Maart, Woensdag en Donderdag vóór Paschen 1931 en dat het buiten iedere politieke invloed zou blijven. Het zou dus alleen zuiver-materieele subsidie's, zonder eenige verplichting, aanvaarden. We stelden voorloopig een lijst van te bespreken onderwerpen samen. Onder anderen zou men een Centrale Organisatie in 't leven willen roepen voor alle zaken, die betrekking hebben op het onderwijs in levende talen in verschillende landen. De plaats van dit onderwijs in het z.g. moderne humanisme, de plaats van het tooneel bij ons onderwijs en de opleiding der leeraren zijn reeds in studie genomen. Andere onderwerpen voor het Congres bestemd zullen door de deelnemende vereenigingen voor 1 Juli 1930 moeten worden opgegeven aan den secretaris. Nadere bijzonderheden hieromtrent vindt men in de hierboven afgedrukte mededeelingen van onzen secretaris. Laten we hier alleen nog iets aan toevoegen aangaande de congreskaarten. Voor bezoekers uit het buitenland kosten deze 50 francs. Witte kaarten tegen denzelfden prijs zullen worden beschikbaar gesteld voor die deelnemers (bijv. familieleden van congresbezoekers), die het Congres alleen als belangstellend toehoorder willen bijwonen. Alle houders van congreskaarten hebben niet alleen 't recht de zittingen bij te wonen, maar ook de excursie's en feestelijkheden, die het Congres zullen opluisteren. Een sterk verminderd reistarief in Frankrijk wordt toegezegd aan die groepen van deelnemers, die meer dan 10 leden tellen. ovenstaande dorre opsomming van feiten zal misschien al bij menigeen 't voornemen doen rijpen aan deze groote bijeenkomst van collega's deel te nemen. Maar zeer talrijk zal 't aantal deelne- | |
[pagina 12]
| |
mers worden, als men wil bedenken, hoe genotvol een vierdaagsch verblijf in de Fransche hoofdstad in den schoonen lentetijd op zichzelf al is, en hoe een bepaald omschreven doel meewerkt om een uitstapje als dit dubbele waarde te verleenen. We twijfelen er niet aan, of dit Congres zal bij onze leden de belangstelling wekken, die het stoute initiatief en de beminnelijkheid onzer gastheeren, naast de belangrijkheid van de te behandelen onderwerpen, voorzeker waard zijn.
Utrecht, 28 Mei 1930. E.C. VAN BELLEN. |
|