Op de algemene vergadering besprak de eerste inleider, Dr. Gerlach Royen, de vraag, of syntheties taalonderwijs mogelik was, een vraag die zeker verband houdt met de kwestie, omdat, wanneer zij bevestigend beantwoord wordt, tijd gewonnen en verwarring op taalgebied voorkomen wordt, hetgeen het eindresultaat van dit onderwijs ten goede zou komen.
Door de tweede inleider, Prof. Gallas, werd gevraagd, welk resultaat van het onderwijs in drie moderne talen aan de leerlingen van de M.S. verwacht mag worden. Dat deze vraag in nauw verband met het onderwerp staat, volgt uit de aanleiding tot het verzoek dat U tot ons richtte.
De derde inleider, Dr. Kruisinga, behandelde de vraag, wat onder de huidige omstandigheden verwacht mocht worden van de leraren.
In de algemene vergadering werden geen stemmingen uitgelokt noch conclusies gesteld, in tegenstelling met de vergaderingen van de Franse, Duitse en Engelse sectie, waar bepaalde uitspraken, voor een deel in de vorm van een motie, werden gedaan.
Een verslag van de besprekingen in de algemene en de sectievergaderingen vindt U in de Februarie-aflevering van ‘Levende Talen’, waarvan wij de leden van Uw college een exemplaar deden toekomen.
Naar het oordeel van het Bestuur zijn de meningen die door de meerderheid der aanwezige leden der zeer druk bezochte vergadering over deze kwestie worden gedeeld, als volgt samen te vatten.
In de eerste plaats kan de vraag, die in Uw brief gesteld wordt (‘of het wenselik is, in alle klassen, in alle omstandigheden, bij elk onderdeel van het onderwijs, de vreemde taal te gebruiken en te doen gebruiken’), niet anders dan ontkennend beantwoord worden. Zowel op de algemene vergadering als op de sectievergaderingen bleek de grote meerderheid van oordeel, dat het in de eerste klasse waar een vreemde taal onderwezen wordt, niet doenlik is, die voortdurend als voertaal te gebruiken. Vooral betreft dit de behandeling van de elementaire spraakkunst: volgens de meesten zal bij dit onderdeel ook in volgende klassen de Nederlandse taal menigmaal gebruikt moeten worden. Ook bij het literatuuronderwijs zal bij de bespreking van moeilike begrippen de moedertaal dikwijls te hulp moeten komen, hetzij vóór of na de behandeling in de vreemde taal. Ook bij de ver-