dit ook bij de andere vakken deed, was hem onbekend.
De heer Van Bellen bracht de strijd tussen de oudere en de nieuwere opvattingen op het gebied van de grammatica ter sprake. Spr. meende dat in Frankrijk een kleine groep de Franse grammaire wilde scheiden van de Latijnse grammatica, maar de grote meerderheid vasthield aan de oude Latijnse beschouwingen, en hij wees op een dergelijke strijd in ons land. Zijn vraag was nu, of de inleider hem kon inlichten over de stand van die strijd: hoe de kansen er voor stonden voor hen die het onderwijs in het Frans wilden vrijmaken van de methode der Latijnse grammatica. Prof. Salverda antwoordde dat door het werk van Brunot op vele scholen de grammatica in een nieuwere geest wordt onderwezen, waarbij hij een school te Sèvres als voorbeeld noemde. Er zijn van Brunot's werken ook kleinere schooluitgaven verschenen, die wel gebruikt worden, al meent spr. dat het nog lang kan duren, voordat deze denkbeelden in heel Frankrijk gemeen goed geworden zijn.
Hierna bedankte de Voorzitter Prof. Salverda de Grave voor de uitstekende wijze waarop hij de geest van het Franse moedertaalonderwijs getekend had. Hij noemde het in hoge mate belangwekkend te constateren, hoe de mentaliteit van een volk zich afspiegelt in het onderwijs in zijn moedertaal, zijn kostelikste bezit.
Vervolgens gaf de Voorzitter het woord aan Dr. H. Frings te Bonn, die in een doorwrochte rede een beeld gaf van het Duitse moedertaalonderwijs. Ook deze rede vindt men in de Februarie-aflevering van ons blad. Ongetwijfeld zal het velen gespeten hebben, dat de tijd geen gelegenheid tot vragen stellen liet, zodat men zich tevreden moest stellen met een krachtig applaus ter ondersteuning van de dank die de Voorzitter de spreker bracht. Deze noemde het een groots schouwspel, te zien hoe het Duitse volk in de jaren na de oorlog zijn gehele onderwijs gereorganiseerd had en hoe het daarbij veelal de moedertaal als ‘die zentrale Bildungsidee’ beschouwde. Terecht wees de Voorzitter erop, dat ook deze rede weer een andere mentaliteit dan de onze toonde, wat een natuurlik gevolg was van het feit dat de historiese en geografiese omstandigheden zo geheel verschillend waren. Wij Hollanders, aldus drukte spr. zich uit, zoeken niet zozeer de Hollandse mens, wij willen onze jeugd