Uit de Tijdschriften.
Examineren en examinatoren.
In de 22ste jaargang van Stemmen des Tijds schrijft P.J. Molenaar een aardig stukje over het moeilik vak van examinator, waarvan ik de lezing ieder onzer kan aanbevelen. Wij plegen elk jaar ettelike examens en ik moet vrezen meer dan eens onder verzwarende omstandigheden. En het kan geen kwaad eens iets te lezen over ‘goede moordenaars’ en slechte. Van beide soorten voert de schr. typen ten tonele. Het is een sympathiek pleidooi voor de slachtoffers, dat het goede hart en de menselikheid van de schr. eert.
Menselikheid, dat is het eerste wat hij van de examinator eist. Staaltjes van de verrassende uitwerking van een hartelik woord van aanmoediging, van troost soms, stelt hij tegenover voorbeelden van afschuwlike onbarmhartigheid, of, nog erger, wreed sarcasme. De schr., die vele examens heeft bijgewoond als deskundige, kan erover meepraten. Wij kunnen met zijn ervaringen ons voordeel doen. Oude waarheden horen we, zeker, maar die men zich nooit genoeg kan voorhouden. Bij voorbeeld: ‘het doel van een examen is niet te weten te komen wat de candidaat niet weet, maar wat hij wel weet.’ En: ‘een examen dient niet om de examinator gelegenheid geeft te tonen hoe knap hij zelf is, om zijn geleerdheid te etaleren tegenover de bijzitter.’
Vooral richt de schr. zich tegen stokpaardjes-berijderij. Dat is nuttig, want, laten wij het onszelf bekennen, wij hebben allen onze stokpaardjes en als de candidaat ze toevallig niet kent en niet de handigheid heeft om zich achter ons op de rug van zo'n edel ros te plaatsen, is hij verloren. Voorbereide examens? Best, mits wij bereid zijn en in staat, ons te laten meevoeren ook buiten de geprepareerde baan, zonder ons de teugels uit handen te laten nemen. Daarvoor is nodig, wat de schr. natuurlik als eerste eis voorop stelt: dat de examinator hoog boven zijn stof staat. ‘Het pleegt een neuswijs mens te wezen, die slechts één boeksken heeft gelezen’, zegt Cats, en wat is erger dan een neuswijs examinator, die zweert bij de pasklare antwoorden uit het ‘éne boeksken’ en de candidaat loslaat, zodra die de zaak van een andere, ook goede, kant bekijkt? ‘Vakcyclopen’ noemde Prof. van Dijk dit type examinatoren eensGa naar voetnoot1).
Om met Falkland te spreken: Mensen, het is niet makkelik!
W. VAN DEN ENT.