der salarissen en pensioenpremieverhaal en door een reisbelasting nog bezwaarlijker zullen worden;
dat zij het onderwijsbelang gediend en de billijkheid tegenover de leeraren betracht achten, als hun reizen naar het land van de vreemde taal, die zij onderwijzen, als beroepsreizen zouden worden aangemerkt, welke vrijgesteld zouden worden van de reisbelasting;
Redenen, waarom zij Uwe Excellentie verzoeken:
in het te ontwerpen wetsvoorstel deze groep leeraren en studenten met name te noemen; dan wel de mogelijkheid open te laten, dat zij gerangschikt worden onder de beroepsreizen, waarvoor de inspecteurs der belastingen vrijstelling van belasting kunnen verleenen.
't Welk doende, van Uwe Excellentie de dienaren,
(w.g.) H. SPARNAAY, Voorzitter.
(w.g.) C.L. DE LIEFDE, Secretaris.
Zutphen, 20 December 1935.