langademige, maar pijnlijk secure naam. Maar wie zal het een leraar kwalijk nemen, dat hij enig heil verwacht van herhaling?
Van iemand die zelf dialect-spreker en -schrijver en -bewonderaar is, die les geeft aan 'n school, bevolkt door ongeveer 90% eveneens-dialectsprekers, ligt het voor de hand, dat hij met bizondere belangstelling alles volgt wat aangaat de verhouding tussen algemeen-beschaafd en dialect. Ook dit onderdeel, de uitspraak, is er dan een van voortdurende zorg. Want in de hogere klassen, die de leerlingen juist bereiken op een leeftijd, dat ze hun gemetamorphoseerd stemorgaan opnieuw(?) moeten leren overmeesteren, juist op een leeftijd, dat bij de allermeesten een zekere schroom om zich geheel te uiten het allersterkst is, laat de beschikbare tijd niet toe, zich met de zo zeer vereiste zorg te wijden aan een beschaafde uitspraak. Uit deze opmerking volgt:
1o. dat ik voor het onderwijs in het Nederlands onder de boven geschetste omstandigheden helemaal niet overtuigd ben van het afdoende der oplossing door Nolst Trenité gegeven van zijn opgezette lettertegenstelling: G.T.G.K.-G.L.T.C. (Levende Talen no. 88, blz. 107).
2o. dat ik, evenals Straus en Guittart, overtuigd ben van het bestaan van meer dan één mogelijkheid om beschaafd Nederlands te spreken, voor wat de klanken betreft in dit geval: wie zou dit ook nog durven betwisten?
3o. dat ik, nu weer mèt Nolst Trenité, een verzorgde uitspraak een zeer belangrijk resultaat acht van ons onderwijs.
Over het eerste punt zwijgen we voorlopig verder. Voor het derde punt vindt men een kernachtige argumentatie in het aangeduide artikel van den genoemden medestander in no. 88. Blijft over: het tweede punt.
Er was eens een examinator voor de acte Nederlands M.O., die als eis stelde voor 'n toelaatbare uitspraak, dat hij niet mocht kunnen onderscheiden uit het gesprokene, van welk deel onzes lieven vaderlands de examinandus geboortig of afkomstig was. Het onwetenschappelijke, het occasionele, het onmogelijke van een dergelijke eis springt onmiddellijk in het oog. Het resultaat was er dan ook naar. Wanneer een candidaat immers eigenaardigheden uit zijn eigen dialect wilde wegwerken, moesten de vervangers toch ergens anders vandaan gehaald worden, omdat de uit te spreken klanken nu eenmaal ergens vandaan