Levende Talen. Jaargang 1936

Theorie van onderwijs en opvoeding op de examens M.O.A.

Het onderzoek naar de kennis van de theorie van onderwijs en opvoeding bij de Middelbare Taalexamens zal in 1937 voor het eerst worden ingesteld. De eisen zijn naar men weet bij K.B. van 2 Febr. 1864 vastgesteld als volgt:

‘Duidelijke begrippen van klassikaal onderwijs, van de onderscheidene leerwijzen, haar voor- en nadeelen en haar geschiedenis; geschiktheid om verkregen kennis mede te deelen, blijkbaar door mondelinge voordracht.’
De commissiën, dit jaar (1936, Red.) belast met het afnemen van bedoelde akte-examens, geven haar opvolgster in overweging, die eischen op te vatten als volgt:

I.	‘Duidelijke begrippen van klassikaal onderwijs’.
	a. Eenig inzicht in de psychologie der rijpende jeugd, in de mentaliteit van leerling en klasse, vooral in hun verhouding tot den docent; b. inzicht in de problemen van tucht en orde, in de methoden tot onderzoek van de kennis der leerlingen; kennis van de bestaande Nederlandsche schooltypen en hun beteekenis voor de mogelijkheden van het taalonderwijs.
II.	‘Van de onderscheidene leerwijzen, haar voor- en nadeelen en haar geschiedenis’.
	Vergelijkende waardeering van de directe, indirecte en eclectische methode; van de deductieve en inductieve grammatica; van de verschillende middelen om de actieve en passieve taalkennis van de leerlingen te onderzoeken (tests, proefwerken); van de voor- en nadeelen van de moedertaal als hulpmiddel of voertaal bij het onderwijs. Bekendheid met belangrijke nieuwere leermethoden als Dalton- en Montessori-onderwijs.
III.	‘Geschiktheid om verkregen kennis mede te deelen, blijkbaar door mondelinge voordracht’.
	Vaardigheid in de behandeling van een stuk proza of poëzie of van een hoofdstuk uit de grammatica als voor gevorderde leerlingen. Voor nadere bijzonderheden wordt naar de eerlang te verwachten verslagen van de drie commissiën verwezen.

Het scheen ons voor opleiders en candidaten van belang te weten, welke werken of artikelen de genoemde commissies het meest geëigend achten om de candidaten tot een behoorlijke

[p. 399]

voorbereiding in staat te stellen. Daartoe hebben we ons gewend tot de voorzitters der drie Examencommissies, welke bereid bleken ons de bedoelde boekenlijsten af te staan ter publicatie. Voor deze bereidwilligheid zeggen we genoemde heren gaarne dank.

We tekenen hierbij nog aan, dat Prof. Dr. Sneyders de Vogel ons verzocht te vermelden, dat deze lijst niet officieel is en we wijzen op de bijvoeging, dat de Duitse lijst bestemd is voor hen, die voor het examen opleiden.

Frans M.O.A.

I A. Eduard Spranger: Psychologie der Jeugd. Vertaling van Mr. J.L. Gunning; uitg. Kluwer, Deventer, (meer in het bijzonder de hoofdstukken 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9).

C. Melimand: Notions de psychologie (in 't bijzonder 3e partie p. 178-slot). éd. Fernand Nathan, Paris. 15 francs.

En wordt de lezing aanbevolen:

Prof. R. Casimir: Het Conflict tusschen ons en onze kinderen. Wolters, Groningen. ƒ 0.75.

Dr. A. de Vletter: In moeilijke jaren. N.V. Hollandia drukkerij, Baarn. ƒ 1.90.

Prof. Dr. J.H. Gunning: Problemen der rijpere Jeugd. ed. Ruys, Zutphen. ƒ 1.20.

Prof. Dr. W. Stern: De puberteitsleeftijd. Wolters, Groningen. ƒ 1.20.

I B. Dr. M.J. Langeveld: De psychologie der middelbare schoolklasse. ed. Ten Have, Amsterdam. ƒ 1.90.

P. Oosterlee: Orde en Tucht - Belooningen en straffen. Noordhoff, Groningen.

G. Bolkestein: ‘De plaats en de doelstelling van het Onderwijs in de moderne Talen’. Tijschrift De Levende Talen, Maart 1931.

II. Dr. J.H. Kool en Dr. K.J. Riemens: Plan van Onderwijs voor het Fransch. Tijdschrift Paedagogische Studiën 11, p. 289.

A. Pinloche: La nouvelle pédagogie des langues vivantes. Paris, Didier, 1927. 2e éd. 7 francs.

Dr. G. Schilperoort: Het Daltononderwijs toegepast op het Fransch. Paed. studiën. XIV. Afl. 10. Dec. '33.

Dr. K.J. Riemens: Het moderne taalonderwijs in Amerika. Paed. Studiën 11, p. 14.

J.R. Riemens - Reurslag en R. Yzer: Groei: I. Hoofdstuk 19 (over individueel onderwijs). Kemink en Zoon, Utrecht. ƒ 3.75.

Kennis van de kenmerkende eigenschappen van ten minste twee methodes en van twee series leesboeken.

Duits M.O. A (bestemd voor hen, die voor dit examen opleiden).

Gaupp: Psychologie des Kindes, Leipzig, ^6 1928.

Bühler: Die geistige Entwicklung des Kindes, Jena, ^6 1930.

[p. 400]

Spranger, Psychologie des Jugendalters, Leipzig, ^17 1935.

Stern und Wiegmann: Methodensammlung zur Intelligenzprüfung von Kindern und Jugendlichen, Leipzig, ^3 1926.

Lobsien und Mönkemöller, Experimentelle praktische Schülerkunde, Leipzig, ^2 1923.

Ruttmann: Handbuch der pädagogischen Psychologie, I. Halle, 1929.

H. Hecker und M. Muchow: Fr. Fröbel und M. Montessori, 1931.

S.C. Bokhorst: Het Daltonstelsel, 1924.

P.A. Diels: Op paedagogische verkenning, ^2 1933.

H. Pankhurst: Education and the Dalton Plan, 1919.

A.J. Lynch: The Rise and Progress of the Dalton Plan, 1926.

Engels M.O.A.

H. Sweet: The Practical Study of Languages. J.M. Dent & Co., London.

O. Jespersen: How to teach a foreign Language. George Allen & Unwin, Londen.

H.E. Palmer: The Oral Method of Teaching Languages. W. Heffer & Sons, Cambridge.

Felix Franke: Die praktische Spracherlernung. Leipzig.

J.H. Schutt: Taalonderwijs en Wetenschap. P. Noordhoff, Groningen.

W. Stern: De Puberteitsleeftijd. Losse Paedagogische Studiën, J.B. Wolters, Groningen.

G. Bolkestein: De plaats en de doelstelling van het onderwijs in de vreemde talen op de drie soorten van scholen voor voortgezet onderwijs. Levende Talen, Maart 1931.

G. Schilperoort: Het Dalton-onderwijs in de moderne talen aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. Paedagogische Studiën XIV (1933), blz. 303.

The Teaching of English in England. London, His Majesty's Stationary Office, 1921.

Begrijpen we de zaak goed, dan zullen in de verslagen der A-Commissies de officiële lijsten worden gepubliceerd.

C.L. DE LIEFDE.