| |
Duitse schoollectuur.
Erhard Wittek: Männer. - Ein Buch des Stolzes. 95 bl. Franckh'sche Verlagshandlung, Stuttgart. Linnen RM. 2.80.
De beoordeling, of dit boek geschikt is voor onze schoolbibliotheken hangt ten dele af van ons standpunt tegenover de oorlog als verschijnsel. Wittek geeft ons twaalf aangrijpende oorlogsanekdoten van weloverwogen, rustige heldenmoed in ogenblikken, dat de dood zeker is. Terwijl de bekende oorlogsboeken ons in opstand brengen door de diepe ellende en onmenselijkheid, doet Wittek geen poging de op sensatie beluste mensen te doen griezelen of walgen, laat hij ons slechts zien, dat ook te midden van de verschrikkingen van een moderne oorlog menselijke grootheid zich kan ontplooien. Maar hij verzwijgt, dat zij ten onder ging in menselijke laagheid. Een zo eenzijdige kijk kan een verademing zijn, voor wie andere oorlogsboeken gewend is, maar voor jonge mensen, tot wier gemoed het avontuurlijke en romantische element in de oorlog toch al zo sterk spreekt, is hij niet zonder groot gevaar.
| |
Martin Luserke: Hasko. Ein Wassergeusenroman. 432 S. mit mehreren Karten und Skizzen. Gecart. Mk. 4.80. Linnen Mk. 6.-.
De titel moet een Hollander pakken. Luserke is thuis op het water en zoekt de stof voor zijn werken vrijwel steeds daar, waar water en land aan elkaar grenzen. In deze roman, waarvoor hem onlangs de prijs voor letterkunde van de stad Berlijn verleend is, koos hij de Hollandse strijd der Watergeuzen tegen Spanje, een strijd, die hun de heerschappij ter zee zou brengen. L. betreurt smartelijk, dat Duitsland zich afwendde en zijn toekomst als zeemogendheid voorlopig verspeelde. Het boek heeft grote dichterlijke qualiteiten, maar de ongewone stijl, die het geheel meer tot een fantastische, ietwat vage visie dan tot een geregelde vertelling, een spannend verhaal maakt, moet jonge buitenlanders wel spoedig vermoeien.
Slechts hun, die zich aangetrokken voelen tot de typisch Germaanse literatuur, duister en zwaar van noodlot, kan ik dit werk - feitelijk een zuiver Germaans heldenepos - ter lezing aanbevelen.
| |
Werner Chomton: Heinrich der Löwe. - Mit Bildern des Verfassers. Thienemanns Verlag, Stuttgart. Linnen R.M. 4.20.
Op zeer gelukkige wijze heeft schr. hier een levendig, kleurig beeld van het Duitsland der twaalfde eeuw gecomponeerd. Het hachelijk probleem van het schrijven van een historische roman is zeer bevredigend opgelost
| |
| |
door de keuze van een interessant karakter tot hoofdfiguur, wiens leven op zichzelf reeds zo boeiend is, dat alle verdere opsmuk en fantasie overbodig wordt. Bovendien vormde het ingrijpen van Hendrik den Leeuw in het lot van het Duitse volk en zijn herhaaldelijke strijd met naburige vorsten een natuurlijke schakel tot het aanduiden van het leven van den Duitsen mens der vroegere middeleeuwen. Wij beseffen nog eens duidelijk, hoe onzeker het leven van stedeling zowel als van boer was door belegering en veldtocht, hoe hard en vol ontberingen ook het bestaan van vorsten en edelen was.
Een echt jongensboek is het niet. Maar men kan het iederen jongen, die niet bang is voor een paar moeilijke Duitse woorden en uitdrukkingen met een gerust hart in handen geven. Hij zal er vinden, wat onze tijd nodig heeft: wilssterke mensen, beschreven in eerlijke, mannelijke taal.
| |
Ewald Banse: Das Beduinenbuch. Von Karawanenführern, Derwischen, Schechen und Bluträchern. Paul Parey, Berlin, 1931. Geb. R.M. 12.-.
Wij kennen in Holland den Heer Banse uit Brunswijk reeds door publicatie's, waardoor wij terecht weinig gesticht waren. Daarna is zijn ‘Beduinenbuch’ een aangename verrassing. Tegenover den Oriëntalist en verteller Banse treedt de politicus Banse hier geheel en al op de achtergrond. Puttend uit zijn rijke kennis van Oriëntaalse volkeren en toestanden geeft schr. hier een boeiende beschrijving van de merkwaardige stammen der Bedoeïnen van vroeger eeuwen en thans. Na korte, meer wetenschappelijke inleidingen aan het begin van de verschillende tijdperken volgen enige goed geschreven verhalen, waardoor de lezer veel te weten komt over dit weinig bekende nomadenvolk, dat door taai vasthouden aan de oude levenswijzen en gewoonten zichzelf door de eeuwen heen vrijwel gelijk gebleven is.
Voor jongens lijkt mij dit boek zeer geschikt.
D.W. HARBERTS.
| |
Johannes Heinrich Braach, Tur Dell. Die Geschichte eines Hechtes. Gerhard Stalling, Verlagsbuchhandlung, Oldenburg i. O./Berlin. Geb. M. 3.80.
Bij het lezen van dit interessante boek krijgt men al dadelijk de indruk, dat de schrijver met grote kennis van zaken zijn verhaal te boek heeft gesteld. Hij beheerst de stof volkomen en wijdt ons in de geheimen van het leven van een snoek in, dat we volgen van het ogenblik af, waarin het kleine diertje uit het ei komt tot aan de jaren, dat hij als een geweldige reus onder zijn soortgenoten een beroemdheid in de streek is. Zijn leven wordt herhaaldelijk bedreigd, want velen zijn zijn belagers, maar telkens weer weet hij aan zijn onvermijdelijk schijnende ondergang te ontkomen. Zeer spannend worden ons de gevechten beschreven, die Tur Dell levert, met dieren en met mensen, waarbij ook de laatsten het onderspit delven. Ondanks de vele pogingen die men in het werk stelt om de beroemde snoek te bemachtigen, gelukt dit aan niemand en het slot van dit boeiende verhaal vertelt ons dan ook, hoe na een woedende strijd tussen mens en dier de snoek uit de streek verdwijnt, zonder dat men weet, wat er van hem geworden is.
Vooral aan oudere leerlingen, die zich voor de dierenwereld interesseren, kan ik dit werk van harte aanbevelen.
| |
| |
| |
Dr. Richard Buschick, Die Eroberung der Erde, Dreitausend Jahre Entdeckungsgeschichte. Verlag von Georg Dollheimer in Leipzig. Geb. M. 3.60.
Dit boek zou ik graag allen leerlingen van de hogere klassen - ik denk hierbij vooral aan onze jongens - in handen willen geven, niet alleen om de kloeke en belangwekkende inhoud, maar ook om de sympathieke wijze, waarop de schrijver zijn taak heeft opgevat. Buitengewoon objectief geeft hij ons de geweldige rijkdom van zijn materiaal in een verteltrant, die dit omvangrijke werk bladzijde aan bladzijde voor ons doet leven. Dat hij soms op landgenoten een scherper licht laat vallen, dan bij hun betrekkelijke onbelangrijkheid gerechtvaardigd lijkt, werkt in het minst niet storend, waar hij in de allereerste plaats zijn boek natuurlijk voor den Duitsen lezer bestemd heeft. Bovendien laat hij zo ten volle recht wedervaren aan alle overigen, dat men alleen maar sympathie kan voelen voor deze ruime opvatting van den auteur.
Heel wat afbeeldingen verluchten de tekst, waaronder vele portretten van ontdekkingsreizigers. Deze illustratie's maken het werk nog aantrekkelijker, maar toch vrees ik, dat de 453 pagina's compresse druk velen van de leerlingen zullen afschrikken. Waarmee ze overigens zichzelf te kort doen!
| |
Otto Brües, Nansens schwerste Stunde. Grotes Aussaatbücher, Band 6. Grote, Berlin. Geb. M. 1.20.
In No. 86 van ‘Levende Talen’ kondigde ik van den schrijver ‘Die Fahrt zu den Vätern’ aan. In mijn bespreking vestigde ik de aandacht op de buitengewoon aangrijpende episode, waarin Nansen vertelt, wat het moeilijkste uur van zijn leven was. Ook op anderen heeft zeker deze vertelling indruk gemaakt, blijkens het feit, dat de uitgever die uit het oorspronkelijke werk gelicht heeft en afzonderlijk heeft doen verschijnen. Het wil me voorkomen, dat men ook buiten het eigenlijke verband deze episode zeer waarderen kan.
| |
Ernst von Wildenbruch, Claudias Garten. Eine Legende. Grotes Aussaatbücher, Band 5. Grote, Berlin. Geb. M. 0.80.
Een legende uit Nero's tijd met zijn christenvervolgingen, waarvan in het ‘Nachwort’ door Dr. Kurt Krippendorf gezegd wordt, dat het ‘den Geist unserer Tage atmet’. Dit is dan blijkbaar de aanleiding tot deze uitgave geweest. Mij persoonlijk is het verband tussen een en ander volkomen duister.
De heldin, een Romeins jong meisje van aanzienlijke familie zal met vele anderen om haar nieuw geloof verbrand worden, doch om haar een hevig lijden te besparen doorsteekt een Germaanse lijfwacht haar, als het vuur begint op te vlammen. In een lang gesprek, dat hieraan onmiddellijk voorafgaat, bekeert Claudia den jongen man, die zich na haar dood laat dopen en dan in een gevecht met Romeinse praetorianen valt.
Aanbevelen kan ik deze legende niet. Het gegeven is wat erg onwaarschijnlijk en de behandeling wel heel erg zoetelijk. Bovendien meen ik protest te moeten aantekenen tegen de voorstelling, die hier gegeven wordt, als zou het christendom vrijwel uitsluitend op het hiernamaals gericht zijn.
| |
| |
| |
Martin Luserke, Die Fahrt nach Letztesand. Grotes Aussaatbücher, Band 7. Grote, Berlin. Geb. M. 0.80.
Met grote humor vertelt de schrijver ons, hoe twee vissers aan de waddenkust, die door hun domine ernstig onderhanden genomen worden om hun bijgeloof, erin slagen dezen voorganger der gemeente ervan te overtuigen, dat er tussen hemel en aarde veel meer gebeurt, dan hij vermoedt. Dat een van het tweetal den domine bilzenkruid in zijn pijp stopt, als zij in de nacht een tocht ondernemen naar een eiland, waar het spookt, komt wèl de lezer te weten, maar niet het slachtoffer zelf. In hoeverre dit kruid de hele spookgeschiedenis, die volgt, op zijn geweten heeft, vertelt de auteur ons wijselijk niet. We mogen dus zelf uitmaken, wat we er al of niet van geloven willen. Aanbevolen voor niet al te jonge leerlingen.
M.G. BIEGMAN.
| |
Theodor Fontane, Die Katte-Tragödie. Hirts Deutsche Sammlung, Breslau. Geh. M. 0.40.
In deze met zeven platen en een kaartje smaakvol uitgegeven fragmenten uit de ‘Wanderungen durch die Mark Brandenburg’ wordt de sinistere geschiedenis van Kattes terechtstelling beschreven.
Voor menigeen is de vraag naar schuld en recht in deze ‘cause célèbre’ interessant, te meer waar de karakters en onderlinge verhoudingen der voornaamste er bij betrokken personen allerminst eenvoudig en ondubbelzinnig zijn. Fontane's wijze van behandeling kan men appreciëren, maar dit alles zal onze leerlingen nauwelijks vermogen te boeien. Slechts hun, die een speciale belangstelling voor Frederik den Groten en de typische Pruisische opvattingen hebben, kan men het werkje ter lezing aanbevelen.
W. JONGEJAN.
| |
Friedrich von Gagern, Das Grenzerbuch. Von Pfadfindern, Häuptlingen und Lederstrumpfen. Mit Tafeln nach photographischen Aufnahmen, zahlreichen Kapitelleisten von Karl Wagner. 17. Auflage. Verlag von Paul Parey in Berlin. Geb. Rm. 7.80.
Indien een leerling zich niet laat afschrikken door zo'n ‘dik’ boek, met dichtbedrukte bladzijden, dan vindt hij in dit boek een schat van wetenswaardigheden.
Wie Cooper heeft gelezen vindt hier het antwoord op de vraag: is dit alles ‘echt’? - Ook wie geen Indianenboek ter hand nam, zal met stijgende belangstelling lezen de op zo boeiende wijze vertelde historische feiten van het volk der Roodhuiden. Hij zal kunnen navoelen, niet alleen hoe ‘jammer’ het is, dat dit volk is uitgeroeid, maar ook hoe onrechtvaardig en onmenselijk-wreed die ‘christelijke’ veroveraars daarbij te werk zijn gegaan. - Een kaart geeft een overzicht van het gebied.
Aanbevolen voor de bibliotheek (Kl. III en hoger).
| |
Fritz Müller - Partenkirchen, Die Firma. Roman. Verlag C. Bertelsmann, Gütersloh. (1935). Geb. M. 2.85.
De problemen die hier behandeld worden zijn niet geschikt voor de leerlingen. Ze zouden het boek òf helemaal niet begrijpen òf verkeerde gevolgtrekkingen maken.
| |
| |
| |
Trygve Gulbranssen, Und ewig singen die Wälder. Roman. Aus dem Norwegischen übersetzt von Ellen de Boor. Verlag Albert Langen / Georg Müller / München, 1935. Geb. Rm. 5.50.
De sfeer van het Noorse land en zijn bewoners is meesterlijk geschilderd. Strak is de lijn gehouden: geen onnodige beschrijvingen, geen vervelende uitweidingen. Bijfiguren, ofschoon op zich zelf scherp omlijnd, verdringen of vervagen toch de hoofdpersonen niet. En dit alles, terwijl het boek meerdere generaties beschrijft van éen geslacht: van die ‘aus den Wäldern’. Zij komen steeds in botsing met die ‘vom offenen Lande’, omdat deze laatsten jaloers zijn op hun macht en welstand. Telkens strooien deze weer praatjes rond, maar die ‘aus den Wäldern’ zegevieren toch. Want de kracht die in hen is, is die van de natuur, van de bossen, waarin zij leven; een kracht, die niemand ze ontnemen kan.
Het boek boeit van het begin tot het einde. Zeer aan te bevelen (klasse IV en hoger).
C.M. MEEWIS.
|
|