| |
Duitse schoollectuur.
Friedrich Heydenau, Hejo und Hila. S. Fischer, Berlin, 282 blz.
De geschiedenis van een liefde, die een door den oorlog in Duitsland gekomen Rus voor een eveneens Slavisch meisje opvat. Deze naieve mensenkinderen zijn prachtig gevoelig getekend en het verhaal is rijk aan vele kostelijke details.
Het gegeven is echter doorweven met een symbolisch aandoende gegeschiedenis van bomen in een park, die, eveneens uitheemsen, niet aarden kunnen, zo wekelijk, dat ik vrees, dat vele onzer leerlingen het gehele boek als sentimenteel zullen verwerpen, wat toch eigenlijk jammer zou zijn. Men zou het in de hoogste klassen eens moeten proberen.
| |
Josef Weinheber, Vereinsamtes Herz. Paul List, Leipzig. M. 0.75.
Deze in de serie ‘Lebendiges Wort’, waarop ik gaarne met nadruk de aandacht vestig, keurig uitgegeven verzameling bevat gedichten uit ‘Der einsamen Mensch’ (1920) en ‘Boot in der Bucht’ (1926). Voor het opnemen van gedichten uit de recentere bundels ‘Adel und Untergang’ en ‘Wien wörtlich’ werd geen toestemming verleend, wat in zoverre jammer is, daar in Wien wörtlich b.v. Weinheber toch nog andere zijden van zijn talent toont dan in deze vroege verzen.
Vele hiervan zullen bij voorlezing op de jeugd indruk maken, dunkt me; daarnaast staan er echter ook verscheidene in de bundel, die een rijpheid en levenservaring vooronderstellen, die de jeugd nog niet bezit. Voor een bloemlezing is er zeker menig mooi gedicht in te vinden.
| |
Marianne Bruns, Die Dioskuren in Olympia. Roman aus Altgriechenland. G. Stalling, Oldenburg. M. 4.20.
Een vertelling uit de tijd van Themistokles en Hiero van Syracuse, die beiden een rol spelen in de roman. Twee jongens uit Kyllene worden uit- | |
| |
verkoren te Olympia bij de spelen als de besten van hun geboortestreek mede te dingen.
Hun kameraadschap en avonturen worden in een soms enigszins lyrischen stijl beschreven, die echter wel past bij het onderwerp, waarbij het edele lagere instincten overwint.
De sfeer van het oude Hellas is goed getroffen, evenzo het denken en doen der jongens en het verloop van hun geschiedenis boeit.
Aanbevolen voor de 3e klasse.
W. JONGEJAN.
| |
Friedrich Schnack, Klick aus dem Spielzeugladen. Roman für das grosze und kleine Volk. Verlag von J.M. Meulenhoff, Amsterdam.
De ondertitel van dit werkje is zonder enige aanmatiging: avonturen boeien allicht het kleine volk, vooral verteld op de manier, waarop Schnack het doet, een manier, die ook voor het grote volk de avonturen zo aantrekkelijk maakt. Het zijn de wederwaardigheden van een twaalfjarigen jongen, wiens vader boekhouder is in een bescheiden speelgoedwinkel. Vele uren brengt Klick er door, om de eigenares, die niet goed ter been is, het trappen lopen te besparen en zijn vader bij te staan met allerlei karweitjes.
Gevoelig is deze jongen, zonder weke sentimentaliteit, die terwille van zijn vader wel eens een beetje geluk zou willen hebben. Voor zich zelf stelt hij bescheiden eisen: ‘ihm (Klick) ging es gut, satt wurde er noch immer, ab und zu gab es auch für kleine Botengänge ein Trinkgeld, und zum Schlafen hatte er sein gutes Bett. Auch zählte er erst zwölf Jahre: Glücks genug. Aber für seinen Vater hätte er gern einmal ein wenig Glück gehabt.’
Er waait een frisse wind door dit boekje met zijn kostelijke jongensavonturen, met zijn aantrekkelijke tweede-plansfiguren, den vader, de ‘Zeitungstante’, het vriendinnetje Ali, den ‘Hustenonkel’ en den zeekapitein.
Klick is een echte jongen met een trouw hart, die in de drukkende tijd van de na-oorlogsjaren de handen uit de mouwen steekt, om de Fortuin een glimlachje in zijn richting af te dwingen.
Het is een boek vol frisheid en kracht, vol tintelende beweeglijkheid en humor. Een prachtboekje voor school en bibliotheek.
L.J.C. MARTENS.
| |
Felix Salten, Bambi, eine Lebensgeschichte aus dem Walde. - Meulenhoff's Sammlung deutscher Schriftsteller. Nr. 68. Verlag von J.M. Meulenhoff, Amsterdam.
Een gelukkige greep deze uitgave van Felix Salten's boek! Met welk een wonderlijke fijnheid, de fijnheid van een dichterlijke ziel, is dit reeënleven getekend! De wederwaardigheden van Bambi, het jonge ree, houden de aandacht van het begin tot het einde geboeid. Zuiver en sereen is de geboorte zelf geschetst. Onwillekeurig komen de werken van Roswitha Bitterlich ons daarbij voor de geest. Dezelfde tere lijnen in dit sobere proza. Hoe ontroerend en liefdevol is het mysterieuze ‘Leben und Weben’ in het woud weergegeven! Voorzichtig tastend de weg in het leven van het argeloze dier. Vol frisse humor de gesprekken met andere dieren. Niets gekunstelds, niet gewrongens, hèt gevaar van zulke anthropomorphische verhalen. Ontroerend is de dood van Gobo, ten offer gevallen aan de
| |
| |
moordlust van ‘Er’, de mens, die in deze wereld een wreed storend element vormt. Vol grote tederheid is het leven van de volwassen Bambi met Faline, het vrouwelijk ree, geschilderd. Om dit laatste minder geschikt, dunkt me, voor klassikale behandeling. Fijner besnaarden onder onze leerlingen - ik denk hier vnl. aan onze meisjes - kan men het wel met succes in handen geven. Zij zullen er door leren met wat meer eerbied de wonderen der natuur te benaderen. Om de liefde tot de natuur alleen al, die dit boekje luide predikt, verdient deze uitgave speciaal voor het opgroeiend geslacht warme aanbeveling.
L.J.C. MARTENS.
| |
Guido Rey, Bergakrobaten. Gebr. Richters, Verlagsanstalt, Erfurt. M. 4.80.
De eerste indruk: een mooi uitgegeven boek, groote druk en een rijkdom van prachtige foto's uit de Alpen en Dolomiten. De vertaling van Erler is mooi.
Guido Rey vertelt van 12 verschillende bergbestijgingen, niet juist op de beroemde kolossen, maar steeds daar, waar de gevaren en moeiten vaak onoverkomelijk schijnen. Rey heeft de gewoonte zelfs tijdens zijn beklimmingen, soms in levensgevaar heel kort zijn gevoelens te noteeren, waardoor dit boek even onverbloemd vreugde en angst, geïrriteerdheid en bevrediging doet kennen.
Ik geloof, dat oudere bergbeklimmers er verreweg het meest aan zullen hebben, ook beschouwelijk aangelegde, gerijpte menschen. Maar onze schooljeugd? Mij dunkt van niet.
J. VALETON.
| |
Wilhelm Mattenklodt, Verlorene Heimat. Als Schutztruppler und Farmer in Südwest. Verlag Paul Parey, Berlin 1928. 296 S.M. 4.80.
Een eensdeels heel aardig, maar andersdeels absoluut ongeschikt boek. De vele bladzijden, die gewijd zijn aan het farmer- en jagerleven in Zuid-West-Afrika, geven een boeiende beschrijving van het land en de dierenwereld. Maar de zeer Duitse kijk, die de (Duitse) schrijver heeft op de inboorlingen en de Engelsen tijdens de wereldoorlog maken het boek m.i. totaal ongeschikt om het in onze bibliotheek op te nemen. Ware het wat neutraler geschreven, wat met het oog op het doel, dat den schrijver voor ogen stond, niet mogelijk was, dan zou ik het boek van ganser harte hebben kunnen aanbevelen.
| |
Karl Schwabe, 3 X Afrika. Flugreisen des Hinden-burgpokal-Preisträgers Karl Schwabe nach Afrika 1933, 1934 und 1935. Verlag Josef Kösel und Friedrich Pustet, München, 1935. 221 S. Leinen M. 5.80.
Deze beschrijving van 3 vluchten naar Noord-, Oost- en Zuid-Afrika is buitengewoon vlot en levendig. Zo nu en dan krijgen we, behalve een goede kijk op de moeilijkheden, waarmee een piloot alzo te kampen heeft, bovendien een aardig inzicht van land en inboorlingenvolk.
De aan het einde afgedrukte kaart had wat groter en duidelijker kunnen zijn en de Leica-kiekjes passen niet altijd bij de tekst, zijn meer op te vatten als echte amateurskiekjes, die de belangstelling van den schrijver weergeven.
Het boek zal zeker met graagte door onze jongens van klasse 3 en hoger gelezen worden.
| |
| |
| |
Paul Quensel, Am Tage Margaretae. Roman. Verlag C. Bertelsmann, Gütersloh, o. J. 270 S.M. 4.40.
Absoluut ongeschikt voor onze schoolbibliotheek.
| |
Christopher H.M. Blumberg, Kid. Ein Jungenschicksal aus Brasilien. Verlag Scherl, Berlin S.W. 1935. 187 S. Halbleinen geb. M. 3.20.
Wat de inhoud betreft, een heel onschuldig jongensboek eventueel voor klasse een en twee. Maar de stijl is onmogelijk. Ongeveer elke alinea begint met: Was mein Kid ist, of: Was ich bin, of: Was der Esel ist, of: Was mein Vater ist, der enz. Zo niet, dan wordt de zin als volgt opgebouwd: Also, wie gesagt of: Menschenkind..., of: Du lieber Himmel.
Niet aan te bevelen.
| |
Walther Beckmann, Titanensturz. Kyffhäuser Verlag, Berlin, W. 30, 1936. 103 S. Halbleinen, M. 1.60.
Een naar mijn mening zeer pro-Duits en anti-Frans gekleurd verhaal van de terugtocht van troepenafdelingen van Napoleon den Groten uit Rusland en het verraad, waarmee Duitslands vrijheid werd gekocht. De door den uitgever verzorgde aanbeveling eindigt met de woorden: dieses Buch gilt vor allen der deutschen Jugend, der 14 Jahre lang systematisch volksbewusste Literatur vorenthalten wurde.
Voor ons doel ongeschikt.
| |
Gerhart Ellert, Attila. Roman. F.G. Speidelsche Verlagsbuchhandlung. Wien und Leipzig, 1935. 363 S.M. 6.-.
Een beschrijving va nhet leven van den groten Hunnenkoning Attila in een vorm, die ze ongeschikt maakt om haar in handen van onze leerlingen te geven.
| |
Ilse Schreiber, Die Schwestern aus Memel. Ein Kanada-Roman. Verlag u. Vertriebs-Gesellschaft m.b. H., Berlin, W. 35. 1936. 231 S.M. 4.50.
Een verhaal van 2 zusjes, waarvan een in de Oostzeestad Memel bij een oom haar opvoeding krijgt en na een onbeduidend liefdesgeschiedenisje besluit, om der wille van haar oom toch maar de apothekersstudie aan te vatten, om later zijn apotheek over te kunnen nemen. De ander is zo gelukkig, met haar ouders mee te mogen naar Kanada, waar haar vader na een mislukt leven in Duitsland zal proberen als farmer een nieuw fortuin te verkrijgen. Maar de grondgedachte is: in Duitsland is het toch zo goed, de Duitsers zijn zo flink, waarom moeten wij Duitsers de Engelse nationaliteit aannemen en buiten onze rijksgrenzen leven.
Er worden wel aardige belevenissen verteld, maar deze tendentie is dunkt me te sterk opgedrukt, om het boek te kunnen aanbevelen.
| |
Wilhelm Ehmer, Um den Gipfel der Welt. Die Geschichte des Bergsteiners Mallory. J. Engelhorn Nachf. Stuttgart, 1936. 186 S.M. 4.50.
Dit is de buitengewoon interessante beschrijving van de derde Himalayabestijging, die op 't allerlaatste moment toch nog mislukte en aan twee
| |
| |
bekwame bergbeklimmers en ettelijke inlanders het leven kostte. Juist door de soberheid, waarmee het verhaal verteld is, wordt de spanning verhoogd en onze aandacht tot het laatst geboeid.
| |
Erich Dautert, Auf Walfang und Robbenjagd im Südatlantik. Verlag E.A. Seemann, Leipzig, 1935. 208 S.M. 3.80.
Van dit boek is geen slechts en niet veel goeds te vertellen. Een jachtgeschiedenis zal altijd wel een zekere categorie van onze jongens trekken en daarom kan ik, hoewel niet in hoogdravende woorden, dit boek nog wel aanbevelen voor de schoolbibliotheek.
M. ROSENBAUM.
| |
Im Flugboot nach Amerika. Erlebnisse des Ozeanfliegers Wolfgang v. Gronau, zusammengestellt von Arnold Frisch. - Franz Schneider Verlag, Berlin, Leipzig und Wien I. 80 Seiten. M. 1.50.
Wolfgang von Gronau vertelt over zijn opleiding tot zeeofficier, zijn avonturen als zeevliegenier in de wereldoorlog en tenslotte over zijn vlucht met een Dornier-Wal-vliegboot over Groenland naar Amerika in het jaar 1930. Met een lichte ironie laat hij voelen, dat de weg naar de roem gaat over hard werken en nauwgezetheid in de kleinste dingen. Enigszins humoristische tekeningen van Karl Blossfeld begeleiden de tekst.
Een geschikt bibliotheekboek voor jongens van de 3e en hogere klassen.
| |
Werner Oellers, Zöllnersohn und Schmuggler. Eine Erzählung von der Grenze. Mit Bildern von Johannes Thiel. Herder en Co. G. m.b. H. Verlagsbuchhandlung, Freiburg im Breisgau 1936. 241 Seiten, kart. M. 3.-; in Leinen M. 3.70.
Het eigenlijke verhaal in dit boek is dat van den zoon van een douanebeambte, die aan de Duits-Hollandse grens woont. De jongen wordt door zijn schoolkameraden erg geplaagd, omdat hij de zoon van een ‘Grüner’ is. Daardoor tot wanhoop gedreven, vlucht hij in een storm- en regenachtige nacht uit het ouderlijk huis en waarschuwt een smokkelaarsbende, die verraden is. Hierdoor wint hij de eerbied van allen, die hem vroeger gehoond hebben, maar hij heeft een zware longontsteking opgelopen, zodat hij zijn daad met de dood bekopen moet. Deze geschiedenis op zich zelf is niet oninteressant, maar het duurt tot dicht bij 't eind van 't boek, voor hij goed en wel op gang komt. Vóór die tijd wordt de aandacht afgeleid door uitvoerige beschrijvingen van allerlei volksgebruiken, door beschouwingen over de oorlogstijd (waarin het verhaal speelt) uit de mond van een onuitstaanbaar moraliserenden oom en door allerlei sentimentele scènes. Het boek is versierd met eigenaardige plaatjes, die de hoofdpersoon, een jongen, die het volgend jaar naar 't gymnasium zou gaan, als een vijfjarig ventje voorstellen. Dit alles doet vermoeden, dat het boek als geheel de schooljeugd niet zal bevallen.
| |
Kurt Imme fährt nach Indien. Die Geschichte von der ersten Seereise eines Hamburger Schiffsjungen. Für deutsche Jungen erzählt von Karl Helbig. D. Gundert Verlag, Stuttgart. 119 Seiten. M. 1.90.
Dit boek verhaalt in vlot tempo de eerste zeereis van een scheepsjongen van Hamburg naar Voor-Indië en terug. Het leven aan boord en de indruk
| |
| |
van verschillende havens wordt met enkele woorden weergegeven, terwijl ook een avontuur met een verstekeling niet ontbreekt. Aardige plaatjes van Kurt Tiedemann verlevendigen het boek en achterin worden dialectische en zeemansuitdrukkingen in alphabetische volgorde verklaard.
Een echt jongensboek, speciaal aanbevolen voor de 3e klas.
W. KAPER.
|
|