Ingezonden.
Opmerkingen bij ‘De betekenis der werken van Erich Drach enz.’ door W. Kramer.
L.T., No. 101, pg. 292-301.
Bij pg. 292. Een gezond moedertaalonderwijs wordt tegenwoordig bij ons niet meer gehinderd door conservatisme en klassicisme. Wel vinden we nog merkwaardige resten daarvan in kringen buiten de school, in 't bijzonder onder predikanten en juristen; maar in de school zijn de ideeen van '90 gemeengoed geworden.
De werkelijke oorzaken van de niet te ontkennen methodische zwakte van ons moedertaalonderwijs zijn tweeerlei:
a. de crisis in de taalwetenschap zelf, die ondanks en misschien wel juist door haar geweldige ontwikkeling in allerlei richtingen nog worstelt om een juist begrip van haar object te verwerven.
b. de nawerking van de laat-negentiende-eeuwse verabsolutering van het spreken, de spraak, als wetenschaps-object, bij ons door de tachtiger beweging beinvloed. Dit had tengevolge dat de waarde van de ontdekking, dat de levende gesproken taal primair is, voor het onderwijs schromelijk overschat werd. Het taalindividualisme met zijn romantische verering van het individueel taalinstinct als laatste bron van taal-vorming miskende het sociaal-objectieve en normatieve karakter van de taal.
Bij pg. 293. Het spreekonderwijs op school is een voortzetting van en een kleine hulp aan de spreekontwikkeling die ieder doormaakt. Het eigene van het taalonderwijs is het schriftelijk leren hanteren van de taal, die hogere en fijnere taalcultuur, die secundair het spreken ontwikkelt.
Bij pg. 293. Uitdrukkingsmoeilijkheid in de puberteit is geen gevolg van het taalonderwijs, en impliceert geenszins ‘taaldoofheid’ en ‘taalongevoeligheid’.
Bij pg. 294 citaat. Het standpunt dat het woord niet als taaleenheid mag gelden, is overwonnen.
Bij pg. 295. Het vormen van een zin is niet ontleding van een Gesamtinhalt in een dominerende voorstelling, waarom zich de accessorische en accidentele deelvoorstellingen groeperen, in het door oefening aangeleerde syntactische en grammatische zinschema der taalgemeenschap - alsof de taal slechts uitdrukking was van een reeds te voren gevormde en gestructueerde inhoud -, maar bewustwording en vorming van een gedachte volgens het taalbegrippen-systeem en volgens de taal-bouwbeginselen die het individu als taalgebruiker en als geestelijk wezen hebben gevormd.