Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe dat Lot geuangen wort, ende Abraham hem verlost, ende Melchisedech broot ende wijn bracht Abrahame, ende seegende den seluen.

Dat .xiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+IN dien tijde geschiede dat die coninc Amraphel van Sinear, Arioch die Coninc van Ellazar, Kedorlaomor conink van Elan, ende Thideal coninc der Heidenen,

2

dat si streden met Bera den coninc van Sodoma, ende met Birsa den coninck van Gomorra, ende met Sineab den coninc van Adama, ende met Senebir den coninc van Zeboim, ende met den coninck van Bela die Zoar heet, Ga naar margenoot+

3

Dese quamen al te samen in dat breede dal, daer nv die Ga naar margenootb soute zee is,

4

want si waren xij. iaer onder den coninck Kedorlaomor gheweest, ende inden .xiij. iaer waren si hem af geuallen

5

Daerom quam Kedorlaomor, ende die coningen die met hem waren, inden .xiiij. iaer, ende sloegen die Ruesen te Astarot, Karnaim ende Sufin, te Haim, ende die Emin inden velden Kiriathaim,

6

ende die Horiten op haren gheberchte Seir, tot aen dat breet velt Pharan welc aen die woestijne stont.

7

Daer na keerden si wederom, ende quamen aen des gherechts fonteyn, dat is Kades, ende sloegen dat heele lant der Amalekiten, ooc die Amoriten, die te HazezonThamar woonden.

8

Doen trocken wt die coninghen van Sodoma ende Gomorra, van Adama van Zeboim, ende die Coninck Bela, die Zoar hiet, ende si stelden hen ten strijde, int breede dal

9

tegen Kedorlaomor den coninc van Elan ende tegen Thideal den coninc der Heydenen, ende Amraphel den coninc van Sinear, ende Arioth den coninck van Ellazar, vier coninghen tegen vijf, ende dat breede dal had veel lijm grachten

10

Mer die coninc van Sodoma ende van Gomorra werden daer gheslaghen int vluchten ende neder geleyt ende watter ouer bleef, dat vloot op dat gheberchte.

11

Doen namen si alle die haue te Sodoma ende te Gomorra,

12

ende al dat der spijsen toebehoort, ende trocken van daer, ende si namen ooc met hen Lot Abrahams broeders sone, ende sijn goet, want hi woonde te Sodoma, Ga naar margenoot+ ende si trocken van daer.

13

Doen quam daer een die ontloopen was, ende seyde Abram den buyten manne, die daer woonde in dat dal Mamre, der Amoriten, die welc een broeder Escol ende Aner was, dese waren met Abram in een verbont.

14

Als nv Abram hoorde dat sijn broeder geuangen was, wapende hi sijn eygen knechten drie hondert ende xviij. in sinen huyse geboren, ende iaechde haer na tot Dan,

15

ende deylde hem, ende viel tsnachts op hen met sinen knechten, ende sloechse ende iaechdese tot Hoba, die ter slincker siden der stadt Damascos leyt,

16

ende bracht al die haue weder, daer toe ooc Lot sinen broeder met sijnder hauen, Ga naar margenoot+ ooc die wijuen ende dat volc

17

Als hi weder quam vanden slage des Kedorlaomor ende der coningen die met hem waren, ginc hem teghen die coninc van Sodoma in dat velt dat tsconincx dal hiete.

18

Mer Ga naar margenootc Melchizedech die coninc van Salem, bracht broot ende wijn voort, Ende hi was een priester Gods, des alderhoochsten.

19

Ende gebenedide hem ende sprac Abram sijt gebenedijt den alderhoochsten God, die hemel ende aerde besidt,

20

ende ghelooft si God dye alderhoochste, die v vianden in v hant besloten heeft,

21

Ende dien gaf Abram die thiende van al den buete

22

Doen sprac die coninc van Sodoma tot Abram, gheeft mi die sielen, die haue behout di.

23

Mer Abram sprac tot den coninc van Sodoma, Ic hefse op mijn handen tot den HERE den alderhoochsten God, die hemel ende aerde besit

24

dat ic van alle dat v is niet eenen draet noch eenen scoenriem nemen en sal, dat ghi niet en segt, ghi hebt Abram rijc gemaect,

25

wtgenomen, dat die iongers verteert hebben, ende die mannen Aner, Escol ende mamre, die met mi getogen sijn, laet die haer deel nemen.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Bela is die stadt daer Loth in vloodt met beyde sijne dochteren

margenootb
Soute zee, dat is die dode zee, daer Sodoma gestaen heuet

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 16

margenootc
Melchisedech, soo sommige meynen, was Sem die sone van Noe ende was doen .cccc. iaer out. He. vij.a


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken