Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe dat Abraham ten derden male die belofte ontfinc dat hem God dat lant ghaf, ende hem voorseyde dat sijn zaet in een vreemt lant dienen soude, ende wederomme verlost worden

Dat .xv. Capittel

1

Ga naar margenoot+ALs dese dingen dus geleden waren, ghebuerdet dat tot Abram gedaen werdt dwoort des HEREN in een visioen seggende, Vreest niet Abram, ic ben uwen schilt, ende uwen seer grooten loon.

2

Maer Abram sprac HEERE HERE wat wildi mi geuen? Ic gae sonder kinderen, Ende mijn huysknecht heeft eenen sone, dese Eleazar van Damasco,

3

Ende Abram sprack noch mi en hebdi gheen saet ghegheuen, ende siet die sone mijns ghesins sal mijn erfghename sijn.

4

Ende siet dat woordt des HEREN sprac met hem Ga naar margenoot+ Hi en sal niet uwe erfgenaem sijn, mer die van uwen lichaem comen sal die sal v erfgenaem sijn,

5

Ende hi hiet hem wtgaen, ende seyde Siet den hemel, ende telt die sterren, condise tellen ende seyde tot hem, also sal v saet werden.

6

Ga naar margenoot+Abram geloofde den HERE, ende dat wert hem tot gerechticheit gerekent.

7

Ende hi sprac tot hem, Ic ben die HERE die v van Vr wt Caldea geleyt heb, dat ic v dit lant te besitten geue.

8

Abram sprac HERE HERE waer aen sal ict weten, dat ict besitten sal,

9

Ende die HERE antwoorde hem. Neemt een drieiarige koe, ende een drieiarighe gheyte, ende eenen drieiarighen ram

[pagina *]
[p. *]

ende een tortelduue, ende een ionge duue,

10

Ende hi nam alle dese ende deyldese ouermidts, ende leyde dat een deel tegen den anderen ouer, Mer de vogelen en deylde hi niet,

11

Ende dat geuogelte viel op dat aes. Mer Abraam iaechdese daer af,

12

als die sonne onder gegaen was, viel Abraham in eenen swaren slape, ende siet anxt ende grote duysternis oueruiel hem.

13

Doen sprac hi tot hem, Dat suldi weten dat v saet sal vreemt sijn in een lant dat sijn niet en is, Ga naar margenoot+ ende aldaer salmen daer knechten af maken ende qualijc hanteren, cccc. iaer lanc,

14

maer ic sal Ga naar margenoota rechter sijn ouer dat volc wiens knechten si worden sullen, Daer na sullen si wt trecken met veel goets,

15

ende ghi sult varen tot uwen vaderen met vrede, ende in goeden oudere begrauen worden.

16

Si sullen na vier mans tijden weder hier comen, want die misdaet der Amoriten is noch niet al voldaen

17

Als nv die sonne onder gegaen was, ende duyster geworden was, siet doen roocte eenen ouen, ende eenen vierighen brant voor tusschen die stucken wech.

18

In dien dage maecte die HERE een verbont met Abraam ende sprac, Vwen sade sal ic dit lant geuen, van dat water van Egypten aen, tot aen dat groote watere Euphrates,

19

dye Keniten, dye Kinisiten, dye Kidmoniten,

20

die Hethiten, dye Pherisiten, dye Ruesen dye Amoriten, dye Cananiten, dye Gergositen, dye Iebusiten.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Die stat van Triere werdt op dye moesel ghetymmert duysent .ix. c. ende .lvi iaer voor cristus ghe oorte die weerelt ghestaen hebbende drie .M CC. ende xxxiiij. iaer ende dit was xiij. hondert iaer eer Roomen ghesticht wert.

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 13

margenoota
Rechten dat is oordeelen ofte vergelden na verdienste. Psalmo. xxxiiij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken