Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Isaac track om der dierder tijt tot Gerar, hem wort beuestich den eedt sinen vader gedaen, hy seyt Rebeca sijn suster te sijn, hy crijcht goet, daerom stoppen hem die Philistinen die fonteyne, Abimelech heet hem wech trecken, Abimelech maect verbont met hem

Dat .xxvi. Capittel.

1

HEt quam eenen dieren tijt int lant, meerder dan die voorleden dye te Abrahams tijden was, Ende Isaac troc tot Abimelech der Philisteen coninc te Gerar.

2

Doen openbaerde hem die HERE ende sprack Trect niet af in Egipten, mer blijft int lant dat ic v segghe,

3

weest een vremdelinc in desen lande,

4

Ga naar margenoot+ende ic sal met v sijn, ende v gebenedien. Want v ende uwen sade wil ic alle dit lant geuen, ende sal vaste maken mijnen eedt, dyen ic uwen vader Abraham ghesworen heb, ende ic sal uwe zaet vermeederen als die sterren des hemels, ende ic sal uwen sade alle dit lant gheuen. Ende door uwe saet sal alle volc gebenedijt worden,

5

om dat Abraham mijnder stemmen gehoorsaem gheweest is, ende heeft gehouden mijn zeden, mijn gheboden, mijn insettingen, ende mijn wetten.

[pagina *]
[p. *]

6

Aldus woonde Isaac te Gerar, ende wanneer dye lieden van dier steden na sijn wijf vraechden, so sprac hy.

7

Het is mijn suster, wandt hy vreesde te segghen, Het is mijn wijf, si mochten my dooden, om Rebeca willen, want si was schoone van aensichte.

8

Als hi daer een wile geweest hadde, so sach Abimelech der Philistinen Coninc wt een venstere, ende wert ghewaer, dat Isaac boerde met sinen wiue Rebeca,

9

Doen riep Abimelech Isaac, ende seyde, Siet het is v wijf, Hoe hebdy dan geseyt, si is mijn suster? Isaac antwoorde hem Ic dachte, ic soude misscien moeten steruen, om haren wille

10

Abimelech sprac, Waeromme hebdy ons dan dat ghedaen? Het waer licht geschiet, dat yemant vanden volcke hem by uwen wijue gheleyt had, ende hadde also een schult op ons gebrocht.

11

Doen geboot Abimelech alle den volcke, ende sprack. Ga naar margenoot+ Wye desen man oft zijn wijf aentast die sal die doot steruen.

12

Ende Isaac zaeyde in dyen lande, ende want in dyen iare hondert mudden, want die HERE gebenedide hem,

13

ende hi wert een groot man, ginc ende wiesch, tot dat hy zeer groot werdt,

14

dat hy veel goets had aen cleyn ende groot vee, ende een groot ghesin. Daeromme benijden hem dye Philistinen,

15

ende verstopten alle dye fonteynen die zijne vaders knechten gegrauen hadden, ter tijt Abrahams zijns vaders, ende vuldense met aerde,

16

Dat oock Abimelech tot hem sprack, Vertrect van ons, want ghi sijt ons te machtich geworden.

17

Doen troc Isaac van daer, ende sloech sijn tente in dat dal Gerar ende woonde aldaer.

18

Ende als hy nv geseten was, liet hi die fonteyn water grauen dye si ten tijden zijns vaders Abrahams gegrauen hadden, die welcke die Philistinen verstopt hadden na Abrahams doot ende noemdese metten seluen name, daerse sijn vader mede ghenoemt hadde.

19

Ooc groeuen Isaacs knechten int dal, ende vonden aldaer een fonteyne leuende water.

20

Mer die herders van Gerar hadden twist metten herderen Isaacs, Ga naar margenoot+ ende seyden, Dat water is ons, Doen hiet hi die fonteyn Esek, om dat si hem daer bedrogen.

21

Doen groeuen si een ander fonteyn, daerom hadden si ooc twist, Daerom hiet hi hem lieden, Sitena

22

Ende si trocken van daer, ende groeuen noch een ander fonteyn, daer en keuen si niet om daerom hiet hijse Rehoboth, ende seyden, Ga naar margenoot+ Nv heeft ons dye HERE ruymte, ghemaect, ende ons laten wassen int lant,

23

Daer na trock hy van daer te Bersaba.

24

Ende dye HERE openbaerde hem in dyer seluer nacht, ende sprac, Ick ben ws vaders Abrahams God, vreest niet, want ic ben met v, ende ic sal v gebenedien ende v zaet vermeerderen om mijns knechts Abrahams wille,

25

Doen maecte hy aldaer eenen outaer, ende aenriep den naem des HEREN, ende stelde daer zijn tenten, ende sijn knechten groeuen aldaer een fonteyne

26

Ende Abimelecht quam tot hem van Gerar ende Abusath sijn vrient, ende Phicol zijn velthooftman,

27

mer Isaac sprac tot hen, waerom comdy hier tot my? ende ghi lieden haet my doch, Ga naar margenoot+ ende hebt my van v ghedreuen

28

Si seyden, Wi sien met sienden oogen dat dye HEERE met v is, daerom seynden wy, Het sal eenen eedt tusscen ons ende v zijn, ende willen een verbont met v maken,

29

dat ghi ons geene schade en doet, gelijc wi v niet aengetast en hebben, ende ghelijc wi v niet dan alle goet gedaen en hebben, ende v met vreden lieten trecken, Maer ghi sijt die gebenedijde des HEREN,

30

Doen bereyde hy hen lieden eenen maeltijt, ende si aten ende droncken,

31

Ende des morgens vroech stonden si op ende die een swoer den anderen. Ende Isaac lietse gaen. Ende si toghen van hem met vreden.

32

Ten seluen dage quam Isaacx knecht, Ga naar margenoot+ ende seyde hem vander fonteynen die si ghegrauen hadden ende spraken tot hem. Wi hebben water vonden,

33

ende hi noemdent Saba, daer af hiet die stadt Berseba, tot op den dach van heden toe.

margenoot+
A vers 4

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 20

margenoot+
E vers 22

margenoot+
F vers 27

margenoot+
G vers 32


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken